Wanneer er een bericht verschijnt tijdens het gebruik van de scanfunctie

Druk bij het controleren of wijzigen van de instellingen in [Instellingen] op [Home] (
) na het sluiten van [Instellingen].
Berichten die verschijnen op het bedieningspaneel
Meldingen | Oorzaak | Oplossing en verwijzing |
|---|---|---|
“Alle gedetecteerde pagina's zijn blanco. Er is geen bestand aangemaakt.” | Het origineel is met de verkeerde zijde naar beneden geplaatst wanneer [Blanco pagina verwijderen] in OCR is opgegeven. | Plaats tijdens het scannen het origineel met de te scannen zijde naar beneden in de invoer voor originelen. |
Van alle pagina's in de gescande originelen is bepaald dat ze leeg moeten zijn wanneer [Blanco pag. verw.] in OCR is opgegeven. | Wijzig de volgende instellingsitems. [Instellingen] | |
“Verificatie van de bestemming is mislukt. Controleer de instellingen. Om de huidige status te controleren, drukt u op [Status scanbest.].” | De gebruikersnaam/het wachtwoord voor SMTP-verificatie die zijn opgegeven voor het verzenden van de e-mail zijn onjuist. | Selecteer de bestemming in het adresboek, druk op [Bewerken] en controleer de instelling op het tabblad [Bestemm.:] |
De gebruikers-ID/het wachtwoord die zijn opgegeven in de bestemmingsmap in Verzenden naar map zijn onjuist. |
| |
“Kan geen toegang verkrijgen tot het geheugenopslagapparaat.” | Een SD-kaart of USB-flashgeheugen kan niet worden gebruikt. |
|
“Kan het specifieke pad niet vinden. Controleer de instellingen a.u.b.” | Het apparaat of de computer is niet juist op met het netwerk verbonden. | Controleer of het apparaat of de computer juist met het netwerk is verbonden. Raadpleeg de netwerkbeheerder voor details over uw netwerkomgeving. |
De computernaam of bestandsnaam die is gespecificeerd in de naam van het pad is onjuist. | Registreer de computernaam en de bestandsnaam opnieuw. | |
De firewall-functie is uitgeschakeld op de computer. | Registreer, in de firewall-functie op de computer, het IP-adres van het apparaat en de poort die wordt gebruikt voor het verzenden van bestanden als uitzonderingen. U kunt het IP-adres controleren in [Status controleren] | |
“Controleer de richting van het origineel.” | Het origineel is in de verkeerde richting geplaatst. | De richting waarin het origineel geplaatst moet worden kan, afhankelijk van de combinatie van de gespecificeerde instellingen, verschillen. Zorg dat u het origineel in de juiste richting plaatst. |
“Verbinding met de computer mislukt. Controleer de instellingen.” | Het apparaat of de computer is niet juist op met het netwerk verbonden. | Controleer of het apparaat of de computer juist met het netwerk is verbonden. Raadpleeg de netwerkbeheerder voor details over uw netwerkomgeving. |
De computernaam of bestandsnaam die is gespecificeerd in de naam van het pad is onjuist. | Registreer de computernaam en de bestandsnaam opnieuw. | |
De firewall-functie is uitgeschakeld op de computer. | Registreer, in de firewall-functie op de computer, het IP-adres van het apparaat en de poort die wordt gebruikt voor het verzenden van bestanden als uitzonderingen. U kunt het IP-adres controleren in [Status controleren] | |
“Kan geen verbinding maken met de bestemming. Controleer de instell. De ingevoerde padnaam is onjuist of de firewall- en beveil.instell blokkeren de netwerkverbinding. ” | De firewall-functie is uitgeschakeld op de computer. | Schakel het delen van bestanden en printers in bij de firewallfunctie op uw computer. |
“Max. geg.cap. overschr. Contr. resolutie en verhouding en druk op [Starten]. ” | De gegevens die zijn gescand door het specificeren van [Scanratio] |
|
“Max. gegevenscapaciteit overschreden. Controleer de scanresolutie en XXX.” (procedure beschreven in plaats van XXX) | Een origineel met groot formaat is gescand met hoge resolutie en de resulterende grootte van de gegevens overschrijdt de limiet. |
|
“Maximale e-mailgrootte overschreden. Verzenden van e-mail is geannuleerd. Neem contact op met uw beheerder voor meer informatie over de maximale e-mailgrootte. ” | De grootte van het bestand per pagina heeft de in [Maximale e-mailgrootte] gespecificeerde maximale e-mailgrootte overschreden. |
|
“Max. aantal alfanumerieke tekens overschreden.” | Het aantal ingegeven tekens is groter dan het maximumaantal toegelaten, | Controleer het maximumaantal tekens. |
“Kan geen verbinding maken met bestemming. Neem contact op met beheerder om dit te controleren. *Het juiste basiscertificaat is geregistreerd voor dit apparaat en deze bestemming. *De controlefunctie voor het basiscertificaat is niet per abuis ingeschakeld. ” | Er is een e-mail verzonden naar de bestemming zonder een geïnstalleerd certificaat van de bestemmingsserver terwijl "Controle van basiscertificaat" was ingesteld op [Actief]. | Neem contact op met de netwerkbeheerder. De netwerkbeheerder moet het basiscertificaat van de bestemmingsserver installeren in Web Image Monitor indien vereist, of "Controle van basiscertificaat" instellen op [Inactief]. Toegang tot onbetrouwbare websites controleren vanaf het bedieningspaneel |
“Onvoldoende geheugen op het geheugenopslagapparaat.” | Er is geen ruimte beschikbaar op de SD-kaart of het USB-flashgeheugen of het bestand kon niet worden opgeslagen vanwege onvoldoende ruimte op de media. | Wijzig de externe media. Bij het scannen van een origineel in de modus opgedeeld document of enkele pagina is het mogelijk dat de opgeslagen gegevens niet alle pagina's van het origineel bevatten. |
“Niet de hele afbeelding wordt gescand. Controleer de verhouding en druk nogmaals op [Starten].” | De schaalfactor die is gespecificeerd in [Scanratio] is te groot. | Specificeer een gelijkaardig waarde in [Verzendinstell.] |
Het papierformaat dat is gespecificeerd in [Scanratio] | Specificeer een papierformaat waarvoor een verkleiningsverhouding groter dan 25% is gespecificeerd in [Verzendinstell.] | |
“Geprogrammeerd. Kan geen bestemming(en) programmeren die niet in het adresboek zijn opgeslagen.” | Een map gespecificeerd door handmatige invoer is opgenomen tussen de geprogrammeerde bestemmingen. | Registreer de bestemming in het adresboek van het apparaat en registreer het daarna in een programma. |
“Geprogrammeerd. Kan mapbestemming(en) met beveiligingscode(s) niet programmeren.” | Een bestemming gespecificeerd met een beveiligingscode is opgenomen tussen de geprogrammeerde bestemmingen. |
|
“Het e-mailadres voor SMTP-verificatie en het e-mailadres an de beheerder komen niet overeen.” | Het e-mailadres voor SMTP-authenticatie is niet geregistreerd in het e-mailadres van de beheerder. | Registreer het e-mailadres voor SMTP-verificatie op het tabblad [Gebruikerstools] |
“Bevat enkele ongeldige bestemmingen. Wilt u alleen de geldige bestemmingen selecteren?” | De groep bevat een e-mailadres. | Druk, bij het verzenden van gegevens naar een andere bestemming dan het E-mailadres, op [Ja]. |
“Het programma is opgeroepen. Kan geen mapbestemming(en) oproepen met beveiligingscode(s).” | Een doelmap gespecificeerd met een beveiligingscode is opgenomen tussen de geprogrammeerde bestemmingen. |
|
“De grootte van de gescande gegevens is te klein. Controleer de resolutie en verhouding en druk nogmaals op [Starten].” | De gescande gegevens door het specificeren van [Scanratio] |
|
“Verzending is mislukt. Onvoldoende geheugen op de harde schijf van de bestemming. Druk op [Status scanbest.] om de huidige status te controleren.” | De hoeveelheid beschikbare ruimte op de harde schijf op de computer van de bestemming, SMTP-server of FTP-server is onvoldoende. | Controleer of de hoeveelheid vrije ruimte voldoende is. |
“Verzending is mislukt. Druk op [Status scanbest.] om de huidige status te controleren.” | Er deed zich een netwerkfout voor tijdens het verzenden van gegevens vanwege een bezet netwerk of een andere reden. | Raadpleeg de beheerder als na het opnieuw scannen van het origineel hetzelfde bericht wordt weergegeven. |
Het apparaat of de computer is niet juist op met het netwerk verbonden. | Controleer of het apparaat of de computer juist met het netwerk is verbonden. Raadpleeg de netwerkbeheerder voor details over uw netwerkomgeving. | |
“Verificatie van de bestemming is mislukt. Controleer de instellingen. Om de huidige status te controleren, drukt u op [Status scanbest.].” | De gebruikersnaam of het wachtwoord is onjuist. |
|
Berichten die verschijnen op de computer
Meldingen | Oorzaak | Oplossing en verwijzing |
|---|---|---|
“Log-in gebruikersnaam, Log-in wachtwoord of Driver coderingstoets is onjuist.” | De gebruikersnaam of het wachtwoord voor aanmelden dat werd ingegeven in [Algemene gebruikersverificatie] is onjuist. | Geef bij [Algemene gebruikersverificatie] de juiste combinatie van gebruikersnaam en wachtwoord op om in te loggen. Vraag de gebruikersbeheerder om een gebruikersnaam en wachtwoord. |
De versleutelingscode van de driver is niet juist geregistreerd in de TWAIN-driver. | Registreer de coderingssleutel van het stuurprogramma bij [Verificatie] in het TWAIN-stuurprogramma. Raadpleeg de netwerkbeheerder voor de versleutelingscode van de driver. | |
“Het verificatiewachtwoord en/of verificatie-algoritme kan onjuist zijn, of het apparaat biedt geen ondersteuning voor het verificatie-algoritme. A.u.b. controleren. ” | De SNMPv3 verificatiegegevens die zijn geregistreerd in Tool voor netwerkverbinding stemmen niet overeen met de gegevens op het apparaat. | Raadpleeg de netwerkbeheerder voor de SNMPv3-verificatiegegevens en wijzig de gegevens die zijn geregistreerd in Network Connection Tool. |
“Authentificatie is succesvol. De toegangsprivileges voor de scannerfunctie zijn geweigerd.” | De aangemelde gebruiker heeft geen toegangsrechten om de scannerfunctie te gebruiker. | Raadpleeg de gebruikersbeheerder. De gebruikersbeheerder kan de toegangsrechten in het adresboek wijzigen. |
“Kan geen scanmodi meer toevoegen.” | Het maximumaantal scanmodi dat geregistreerd kan worden is hoger dan het maximumaantal (50). | Verwijder scanmodi die niet langer nodig zijn. |
“Kan geen verbinding maken met bestemming. Neem contact op met beheerder om dit te controleren. *Het juiste basiscertificaat is geregistreerd voor dit apparaat en deze bestemming. *De controlefunctie voor het basiscertificaat is niet per abuis ingeschakeld. ” | De firewall-functie is uitgeschakeld op de computer. | Configureer de firewall-functie op de computer om communicatie toe te laten met de gebruikte toepassing of schakel de firewall-functie uit. |
“Kan geen scangebieden meer opnemen.” | Het maximumaantal scangebieden die geregistreerd kunnen worden is hoger dan het maximumaantal (50). | Verwijder scangebieden die niet langer nodig zijn. |
“Er is een communicatiefout op het netwerk opgetreden.” | Er is een communicatiefout op het netwerk opgetreden. | Controleer of de instellingen voor het communicatieprotocol (TCP/IP) juist zijn geconfigureerd op de computer. |
“Ingevoerde Gebruikerscode is niet geregistreerd, of u heeft geen toegangsprivileges om de scannerfunctie te gebruiken. Neem a.u.b. contact op met uw beheerder.” | De juiste gebruikerscode wordt niet geregistreerd in het TWAIN-stuurprogramma als gebruikerscode-verificatie is gespecificeerd op het apparaat. | Registreer de gebruikerscode bij [Verificatie] in het TWAIN-stuurprogramma. Raadpleeg de beheerder voor de gebruikerscode. |
De gebruikerscode die is geregistreerd in het TWAIN-stuurprogramma is niet toegewezen met de toegangsrechten om de scannerfunctie te gebruiken. | Raadpleeg de gebruikersbeheerder. De gebruikersbeheerder kan de toegangsrechten in het adresboek wijzigen. | |
“Er is een fout opgetreden in de scanner.” | De scantoestand die is gespecificeerd in de toepassing overschrijdt het bereik dat kan worden gespecificeerd op het apparaat. | Specificeer de scantoestand binnen het bereik dat kan worden gespecificeerd op het apparaat. |
De driver werkt niet naar behoren. |
| |
Een functie van het apparaat werkt tijdelijk niet naar behoren. | Zet het apparaat uit, wacht gedurende 10 seconden of meer na bevestiging dat de aan/uit-indicator uit is, en zet het apparaat opnieuw aan. | |
“Er is een fout opgetreden in de scanner.” | Er deed zich een fout voor in de driver of het besturingssysteem. | Start de computer opnieuw op. |
Er is een probleem met de netwerkomgeving. | Controleer of de computer juist is verbonden met het netwerk en in een omgeving waarin het TCP/IP-protocol gebruikt kan worden. | |
“Er is een fatale fout opgetreden in de scanner.” | Er is een onherstelbare fout op het apparaat. | Neem contact op met uw servicevertegenwoordiger en geef de tekst en het nummer van de fout door. |
“Onvoldoende geheugen. Sluit alle andere programma's en scan opnieuw.” | Er zijn andere toepassingen geopend op de computer en het beschikbare vrije geheugen is onvoldoende. |
|
“Onvoldoende geheugen. Maak het scangebied kleiner.” | Het toegewezen geheugen voor de scannerfunctie is onvoldoende. |
|
“Ongeldige Winsock-versie. Gebruik versie 1.1 of hoger.” | Winsock is beschadigd. | Herstel Winsock op de computer. |
“De scanner is niet beschikbaar. Controleer de verbinding van de scanner.” | Een toegangsmasker is gespecificeerd. | Raadpleeg de beheerder. |
Het apparaat staat niet aan of is niet juist met het netwerk verbonden. | Controleer of het apparaat aan staat en juist met het netwerk is verbonden. | |
De firewall-functie is uitgeschakeld op de computer. | Configureer de firewall-functie op de computer om communicatie toe te laten met de gebruikte toepassing of schakel de firewall-functie uit. | |
Het IP-adres van het apparaat kon niet worden afgeleid van de de hostnaam. | Controleer of de hostnaam van het apparaat is geconfigureerd in de Network Connection Tool die tegelijkertijd met het TWAIN-stuurprogramma is geïnstalleerd. | |
Het IPv6-adres kon niet verkregen worden als alleen IPv6 is ingeschakeld op het apparaat. | Log in bij de Web Image Monitor in de beheerdersmodus en selecteer [Active] in [IPv4] | |
“Scanner is niet beschikbaar in het gespecificeerde apparaat.” | De TWAIN-scannerfunctie is uitgeschakeld op dit apparaat. | De TWAIN-scannerfunctie kan niet worden gebruikt. |
“Scanner is niet gereed. Controleer de scanner en de opties.” | De klep is open. | Controleer of het paneel gesloten is. |
“Het scannen is afgebroken, omdat het geheugen van de basiseenheid vol is.” | De hoeveelheid beschikbare ruimte op de harde schijf van het apparaat is onvoldoende als het scannen wordt uitgevoerd met het selectievakje [Scangebied specificeren] in het TWAIN-stuurprogramma aangevinkt. |
|
“De authentificatie service van het apparaat kan niet uitgevoerd worden.” | Authenticatie kan niet worden uitgevoerd omdat de authenticatiedienst wordt opgestart of bezig is. |
|
“Er komt geen reactie van de scanner. Hier kunnen een aantal oorzaken aan ten grondslag liggen, bijvoorbeeld wanneer de gegevens tussen de computer en de scanner verloren zijn geraakt vanwege plotselinge drukte op het netwerk, de firewall in de antivirussoftware kan mogelijk actief zijn of er zijn mogelijk problemen met de hardware, etc. Indien u dit probleem niet kunt oplossen, bel dan de service-dienst.” | Het netwerk is bezet. | Wacht even. |
De firewall-functie is uitgeschakeld op de computer. | Configureer de firewall-functie op de computer om communicatie toe te laten met de gebruikte toepassing of schakel de firewall-functie uit. | |
Het apparaat of de computer is niet juist op met het netwerk verbonden. | Controleer of het apparaat of de computer juist met het netwerk is verbonden. | |
“Gebruikersverificatie in SNMPv3 verbinding is mislukt.” | De verificatiegegevens zorgen onjuist geregistreerd in Network Connection Tool als SNMPv3-versleutelde communicatie is ingeschakeld op het apparaat. | Registreer de SNMPv3-verificatiegegevens in Network Connection Tool dat samen met het TWAIN-stuurprogramma op de computer is geïnstalleerd. Raadpleeg uw netwerkbeheerder voor de SNMPv3 authenticatie-informatie. |
