De stroom in-/uitschakelen
Als u het apparaat wilt in- of uitschakelen, drukt u op de hoofdstroomschakelaar aan de linkerkant van het apparaat.
Het apparaat aanzetten

Druk niet herhaaldelijk op de hoofdstroomschakelaar. Wanneer u de stroom in- of uitschakelt, wacht u minimaal 10 seconden nadat u hebt bevestigd dat de hoofdstroomindicator op de rechterkant van het bedieningspaneel is in- of uitgeschakeld.

Controleer of de stekker van het netsnoer stevig in het stopcontact zit.
Druk op de hoofdstroomschakelaar aan de linkerzijde van het apparaat.

De hoofdstroomindicator aan de rechterkant van het bedieningspaneel gaat branden.

Wanneer de stroom is ingeschakeld, kan op het scherm worden weergegeven dat het apparaat automatisch opnieuw wordt opgestart. Schakel de hoofdstroom niet uit als het apparaat bezig is met verwerken. Het duurt circa 4 minuten voordat het apparaat opnieuw is opgestart.
Het apparaat uitzetten

Zet het apparaat niet uit als het apparaat bezig is met een bewerking. Als u de stroom wilt uitschakelen, bevestigt u dat de bewerking is voltooid.
Houd de hoofdstroomschakelaar niet ingedrukt als de stroom uitgeschakeld wordt. Als u dit wel doet, wordt het apparaat geforceerd uitgeschakeld. Dit kan de harde schijf of het geheugen beschadigen en storingen veroorzaken.
Druk niet herhaaldelijk op de hoofdstroomschakelaar. Wanneer u de stroom in- of uitschakelt, wacht u minimaal 10 seconden nadat u hebt bevestigd dat de hoofdstroomindicator op de rechterkant van het bedieningspaneel is in- of uitgeschakeld.

Druk op de hoofdstroomschakelaar aan de linkerzijde van het apparaat.

De hoofdstroomindicator aan de rechterkant van het bedieningspaneel wordt uitgeschakeld. De stroom wordt automatisch uitgeschakeld nadat het apparaat op de juiste manier is uitgeschakeld.
Energiespaarstand
Wanneer het apparaat gedurende een bepaalde periode niet wordt gebruikt, gaat het apparaat automatisch in de "Energiespaarstand". De energiespaarstand heeft twee modi: de modus Laag stroomverbruik en de slaapstand. Eerst wordt het apparaat in de modus Laag stroomverbruik gezet. Standaard is het apparaat geconfigureerd om beide modi te gebruiken.
Energiespaarstand
In deze modus wordt het display van het bedieningspaneel uitgeschakeld en blijft de hoofdstroomindicator branden. Als het apparaat gedurende een bepaalde periode inactief is, schakelt het apparaat over naar de energiespaarstand.
U kunt de tijdsduur totdat het apparaat overschakelt naar de modus Laag stroomverbruik wijzigen onder [Timer laag stroomverbruik].
Als u het bedieningspaneel aanraakt in de energiespaarstand, verlaat het apparaat de energiespaarstand en wordt het bedieningspaneel ingeschakeld.
Slaapstand
In deze modus wordt het display van het bedieningspaneel uitgeschakeld en knippert de hoofdstroomindicator langzaam. Het stroomverbruik wordt geminimaliseerd. Wanneer u het apparaat gedurende een bepaalde periode niet gebruikt of op [Energiesp.st.] (
) drukt, wordt de Slaapmodus geactiveerd.
U kunt de tijdsduur tot het apparaat overschakelt naar de Slaapstand wijzigen bij [Timer slaapstand].
Als u het display op het bedieningspaneel aanraakt, wordt het apparaat uit de slaapstand gehaald en wordt er een scherm weergegeven.

U kunt ook instellen dat het apparaat in de modus Laag stroomverbruik wordt gezet wanneer u op [Energiesp.st.] (
) drukt.De energiebesparingsfuncties worden uitgeschakeld wanneer er een fout optreedt of terwijl er een bewerking wordt uitgevoerd.
De energiespaarstandfuncties zullen niet werken in de volgende gevallen:
Wanneer bewerkingen worden geannuleerd tijdens het afdrukken
Wanneer er een waarschuwingsbericht wordt weergegeven
Wanneer er papier is vastgelopen
Wanneer het indicatielampje Inkomende gegevens (Data In) brandt of knippert
In de volgende gevallen gaat het apparaat niet over op de slaapstand:
Tijdens communicatie met externe apparatuur
Wanneer de harde schijf bezig is met het uitvoeren van een bewerking
Wanneer er een onderhoudsbericht wordt weergegeven
Wanneer het bericht om inkt toe te voegen verschijnt
Wanneer inkt wordt bijgevuld
Wanneer een van de menu's van het scherm "Instellingen" wordt weergegeven
Wanneer er gegevens worden verwerkt
Wanneer een ontvanger wordt opgenomen in de adreslijst
Wanneer de testafdruk, de beveiligde afdruk of het opgeslagen afdrukscherm weergegeven wordt
Wanneer het scherm van een document dat opgeslagen is in de printerfunctie verschijnt
Wanneer de interne koelventilator draait
Wanneer u toegang tot het apparaat wilt krijgen met Web Image Monitor