GebruikershandleidingIM CW2200

Apparaat

In dit gedeelte worden de instellingen in [Apparaat] onder [Systeeminstellingen] beschreven.

De "Instellingen" gebruiken

Afbeeldingskwaliteit aanpassen/Afdrukactie

Instellingsitems

Omschrijving

Invoer startmeth.

Geef aan of originelen automatisch moeten worden ingevoerd of wanneer op [Starten] wordt gedrukt.

  • Standaardinstelling: [Automatisch]

Inv.vertraging orig. 2

Geef aan hoelang het scanproces moet worden gepauzeerd nadat originelen zijn geplaatst. Wijzig de standaardinstelling wanneer het origineel herhaaldelijk scheef wordt ingevoerd of wanneer het origineel van een type is dat aanpassing vereist voor een juiste verwerking.

Voer een periode in tussen 1 en 5 seconden.

  • Standaardinstelling: [1] seconde(n)

Inv.vertraging orig. 1

Geef aan hoelang het invoerproces moet worden gepauzeerd nadat originelen zijn geplaatst. Wijzig de standaardinstelling wanneer het origineel herhaaldelijk scheef wordt ingevoerd of wanneer het origineel van een type is dat aanpassing vereist voor een juiste verwerking.

Voer een periode in tussen 1 en 5 seconden.

  • Standaardinstelling: [1] seconde(n)

Fijne factor aanpassing: Kopieerapparaat

Afhankelijk van het papiertype, kunnen bepaalde factoren, zoals temperatuur en luchtvochtigheid, tot gevolg hebben dat papier iets uitzet of krimpt. Dit betekent dat de werkelijke grootte van de kopie en van het origineel niet gelijk zijn. Als dit gebeurt, stelt u de verticale en horizontale correctieverhouding in. U kunt deze instelling voor elke papiersoort (normaal/gerecycled, inktjet normaal, kalkpapier en gecoat (CAD)) specificeren.

Illustratie van Fijne factor aanpassing: Kopieerapparaat

Geef de verhouding op tussen -1,0 en +1,0%.

  • Standaardinstelling: [0,0] %

Voor de fijnafstellingswaarden meet u de lengte van het origineel en van de kopie om de verhouding te berekenen.

Illustratie van Fijne factor aanpassing: Kopieerapparaat

Scanpositie aanpassen

U kunt de positie van de scangebieden aanpassen.

Geef de scanpositie op tussen -10 en +10.

  • Standaardinstelling: [0]

Instellingen voorbeeldgebied

Geef de standaardinstellingen op voor het gebied, de oppervlaktemaat en de richting voor het weergeven van voorbeelden van opgeslagen documenten op het bedieningspaneel. Deze instelling is handig wanneer geen afdrukvoorbeeld van het volledige beeld kan worden weergegeven vanwege de afmetingen van het document.

  • Standaard

    • Gebied: [Rechtsonder]

    • Grootte van gebied: [Klein]

    • Staand/Liggend: [Liggend]

Afscheuren van papier voorkomen

Pas de hoogte voor elke papierinvoer aan om het afscheuren van papier te vermijden.

  • Standaardinstelling: [Uit (standaard kophoogte)]

Als [Folie: Mat] is opgegeven voor [Instellingen papierinvoerlocatie/papier][Papierformaat/Papiertype][Papiertype/-dikte], activeert het apparaat automatisch de modus Afscheuren van pap. voorkomen.

Automatische spuitkopcontrole

Geef aan hoe vaak moet worden gecontroleerd of de spuitkopjes verstopt zijn.

  • Standaardinstelling: [Standaard]

Bij de controle op verstopte spuitkopjes wordt een kleine hoeveelheid inkt verbruikt. Nadat de spuitkopjes zijn gecontroleerd, worden de printkoppen in sommige gevallen gereinigd.

Als een bepaalde niet wordt afgedrukt of heel licht wordt afgedrukt maar de spuitkopjes niet verstopt zijn, moet u de koppen handmatig reinigen of doorspoelen.

Printkoppen schoonmaken

Printkoppen spoelen

Uni-/bidirectioneel afdrukken

Selecteer de afdrukmethode (uni-/bidirectionele instelling).

  • Standaardinstelling: [Automatisch]

Uitloggen tijdens scannen toestaan

Geef aan of uitloggen via het bedieningspaneel is toegestaan tijdens het scannen van het origineel in de kopieerfunctie.

  • Standaardinstelling: [Verbieden]

Inschakelen/Energiespaarstand

Instellingsitems

Omschrijving

Ontwaken uit energiespaarstand voor bedrijfstoepassing

Geef aan of u energiezuinig ontwaken vanuit de slaapstand wilt inschakelen. Als [Aan (energiespaarstand)] wordt geselecteerd, kan dit meer energie besparen voor de functies, zoals adresboek of browser, die de afdrukfunctie of scanfunctie niet gebruiken. Het duurt langer dan normaal om te beginnen met afdrukken of scannen.

  • Standaardinstelling: [Uit]

Hoofdstroom aan via bediening op afstand

Geef op of de hoofdvoeding van het apparaat moet worden ingeschakeld via de Wake-On-LAN op de computer in een netwerk.

  • Standaardinstelling: [Inactief]

Sleutel om energiespaarstand te wijzigen

Geef aan welke modus het apparaat moet activeren bij het indrukken van de toets voor de energiespaarstand ().

  • Standaardinstelling: [Slaapstand]

Opstartmodus van het bedieningspaneel

Geef op welke voorrang heeft, de tijd tot het Home-scherm wordt weergegeven of het energieverbruik. Wanneer u [Normaal] opgeeft, verbruikt het apparaat minder energie maar duurt het langer voordat het scherm wordt weergegeven dan bij [Snel].

  • Standaardinstelling: [Snel]

Herstel door middel van draadloze verbinding

Geef aan of er automatisch vanuit de slaapstand moet worden hersteld wanneer het apparaat vanaf het mobiele apparaat wordt gebruikt.

  • Standaardinstelling: [Inactief]

Extern apparaat

Instellingsitems

Omschrijving

USB-apparaatlijst registreren/wijzigen

Registreer de Product-ID- en Leverancier ID-informatie voor een IC-kaartlezer als set op de apparatenlijst om het gebruik van USB-apparaten te beperken.

De "Product-ID"- en "Leverancier ID"-informatie voor een USB-apparaat zijn door de fabrikant toegewezen om het individuele apparaat te identificeren. "Leverancier ID"-invoerinstellingen liggen tussen 0x0001 en 0xFFFE en de "Product ID"-invoerinstellingen liggen tussen 0 en 0xFFFF. Er kunnen maximaal tien Product-ID's en Verkoper-ID's worden geregistreerd.

SD-kaartsleuf in bedieningspaneel

Geef aan of de SD-kaartsleuf aan de zijkant van het bedieningspaneel moet worden ingeschakeld.

  • Standaardinstelling: [Actief]

USB-geheugensleuf in bedieningspaneel

Geef aan of de USB-sleuf aan de zijkant van het bedieningspaneel moet worden ingeschakeld.

  • Standaardinstelling: [Actief]

Gebruik van mediasleuven toestaan

Geef [Verbieden] op voor "Opslaan op geheugenopslagapparaat" om te voorkomen dat de gescande gegevens worden opgeslagen op externe media.

Geef [Verbieden] op voor "Afdrukken vanaf geheugenopslagapparaat" om te voorkomen dat documenten die zijn opgeslagen op externe media worden afgedrukt.

  • Standaard

    • Opslaan op geheugenopslagapparaat: [Toestaan]

    • Afdrukken vanaf geheugenopslagapparaat: [Toestaan]

Informatielekken via de mediasleuf voorkomen

Extern toetsenbord

Geef de toetsenindeling van het externe toetsenbord op.

  • Standaardinstelling: [Uit]

@Remote service

Instellingsitems

Omschrijving

Testoproep Service

Voer een testoproep uit naar de Ricoh @Remote center-server (Ricoh-gateway).

Deze functie is beschikbaar wanneer de Ricoh @Remote wordt gebruikt.

Meld status van het apparaat

Stuur bericht over de status van het apparaat naar de Ricoh @Remote center-server (Ricoh-gateway).

Deze functie is beschikbaar wanneer de Ricoh @Remote wordt gebruikt.

Automatische detectie

Geef aan of de statusinformatie van het apparaat moet worden verzameld dat Ricoh @Remote op een netwerk niet ondersteunt en om het samen met de informatie van het apparaat naar de Ricoh @ Remote-server te verzenden. Wanneer u de actieve verzending opgeeft, geeft u de timing en de SNMP-communicatienaam op.

  • Standaardinstelling: [Inactief]

Overige (Systeeminstellingen)

Instellingsitems

Omschrijving

Centraal beheer

  • Centraal adresboekbeheer

    Dit is de instellingsoptie om de adresboekinformatie tussen apparaten te delen. Apparaten worden opgegeven als een [Beheerserver] en [Beheerde client] en de adresboekinformatie van het serverapparaat wordt met de clientapparaten gedeeld.

    • Beheerserver

      Als u het apparaat wilt gebruiken als Beheerserver, geeft u het wachtwoord voor centraal beheer op in [Wachtwoord voor centraal beheer]. Gebruik dit om de server die als client fungeert op het apparaat op te geven.

      • Beheerde client

      Wanneer u het apparaat als client gebruikt, voert u het IP-adres van de beheerserver, hostnaam en Wachtwoord voor centraal beheer in. Geef ook aan of u inloggen op het apparaat wilt toestaan wanneer het niet met de Beheerserver is verbonden.

    Wanneer u het apparaat als clientapparaat gebruikt, kunt u niet de instellingen in het adresboek van het apparaat opgeven of een beheerder registreren. Geef ze op in het adresboek van het serverapparaat.

  • Standaardinstelling: [Niet centraal beheren]

Centraal beheer (Vervolg)

Opmerking

  • Als [Beheerde client] is opgegeven voor Centraal adresboekbeheer, dan zijn de volgende instellingen niet beschikbaar:

    • [Adresboek][Registreren] / [Groep aanmak.] / [Bewerken] / [Verwijderen]

    • [Adresboek][Beheer][Titel bewerken]

    • [Adresboek][Beheer][Back-up van adresboek maken/herstellen]

    • [Adresboek][Beheer][Alle gegevens uit het adresboek verwijderen]

    • [Systeeminstellingen][Instellingen voor beheerder][Verificatie/Kosten][Beheerdersverif./Verif. gebruik.beheerder/Verif. toepas.beheerder][Beheerder registreren/wijzigen]

Ondersteuningsinstellingen

Geef aan of Help moet worden weergegeven op basis van het weergegeven scherm. Wanneer [Help-functies] is ingesteld op [Aan], wordt de toets [?] rechtsboven in het scherm weergegeven. Wanneer u voor de eerste keer op de toets [?] drukt, kunt u in het begeleidingsscherm selecteren of de online- of de offline-help moet worden weergeven.

  • Standaard

    • Help-functies: [Aan]

    • Begeleidingsscherm weergeven: [Actief]

    • Bij voorkeur online Help weergeven: [Aan]

Compatibele ID

Geef op of u Compatibele ID wilt in- of uitschakelen. Wanneer dit apparaat via USB of een netwerk met de computer is verbonden, geeft u [Inactief] op om te voorkomen dat een printerstuurprogramma automatisch via plug en play wordt geïnstalleerd.

  • Standaardinstelling: [Actief]

Vaste USB-prt

Dit is een instellingsoptie om aan te geven wanneer u dezelfde apparaten gebruikt als dit apparaat. Wanneer u het apparaat via de USB-verbinding als printer gebruikt, hoeft u het printerstuurprogramma niet opnieuw te installeren. Als u deze functie wilt gebruiken, geeft u [Niveau 1] op.

  • Standaardinstelling: [Uit]

Stopknop om afdruktaak uit te stellen

Geef het bereik aan om te stoppen door op [Stoppen] te drukken.

  • Alle taken

    Door op [Stoppen] te drukken, wordt de dialoog weergegeven om alle taken te stoppen.

    Als de dialoog wordt weergegeven, worden nieuw ontvangen taken nog niet afgedrukt waardoor het mogelijk is afdruktaken te stoppen net nadat ze vanaf de computer verstuurd zijn.

  • Taken die wrdn uitgevrd

    Stopt alle taken van het apparaat. Taken ontvangen nadat er op [Stoppen] is gedrukt, worden niet gestopt.

  • Alleen huidige taak

    Stop de taken voor de functies die worden weergegeven op het bedieningspaneel.

  • Standaardinstelling: [Alle taken]