De beschermingsfunctie gebruiken om misbruik van adressen te voorkomen
Als u wilt voorkomen dat er een onjuiste mapbestemming wordt opgegeven of dat een afzender of e-mail kan spoofen, kunt u bestemmingen in het adresboek beveiligen. Als u een mapbestemming of afzender in het adresboek wilt opgeven, geeft u de beveiligingscode op.
Druk op [Adresboek] op het Home-scherm.
Selecteer een bestemming die u wilt beveiligen op het scherm Adresboek en druk vervolgens op [Bewerken].

Als een groep een lid bevat voor wie de mapbestemming is opgegeven, kan de beveiliging voor de gehele groep worden ingesteld.
Druk op het tabblad [Gebruikersbeheer/Overige]
[Bestemmingsbeveiliging].
Geef de geavanceerde instellingen voor beveiliging op.

Beveiligen: Schakel het selectievakje in van het item dat u wilt beveiligen. In geval van een groep kan alleen [Mapbestemming] worden geselecteerd.
Beveiligingscode: Voer een getal met tot 8 cijfers in. Wanneer u een beveiligde bestemming opgeeft als mapbestemming of afzender, geeft u dit getal op.
Druk op [OK].
Nadat de procedure is voltooid, drukt u op [Home] (
).
Als een bericht om terug te keren naar het adresboek op het scherm wordt weergegeven, drukt u op [Ga nr MK back-up] om een reservekopie van het adresboek te maken.
Als er een bericht verschijnt met het verzoek om aan de beheerder te vragen een reservekopie te maken van het adresboek, vraagt u de beheerder om een reservekopie van het adresboek te maken.
Als u [Sluiten] selecteert, kunt u het adresboek sluiten zonder een reservekopie te maken en terugkeren naar het Home-scherm.
Een back-up van het adresboek maken of het adresboek herstellen

Wanneer u nieuwe adressen in het adresboek registreert, kunt u tevens de beveiliging instellen.
De bestemmingsmap registreren voor gebruik met Verzenden naar map