GebruikershandleidingIM CW2200

De beschermingsfunctie gebruiken om misbruik van adressen te voorkomen

Als u wilt voorkomen dat er een onjuiste mapbestemming wordt opgegeven of dat een afzender of e-mail kan spoofen, kunt u bestemmingen in het adresboek beveiligen. Als u een mapbestemming of afzender in het adresboek wilt opgeven, geeft u de beveiligingscode op.

1Druk op [Adresboek] op het Home-scherm.

Afbeelding van bedieningspaneel

2Selecteer een bestemming die u wilt beveiligen op het scherm Adresboek en druk vervolgens op [Bewerken].

Afbeelding van bedieningspaneel

Als een groep een lid bevat voor wie de mapbestemming is opgegeven, kan de beveiliging voor de gehele groep worden ingesteld.

3Druk op het tabblad [Gebruikersbeheer/Overige][Bestemmingsbeveiliging].

4Geef de geavanceerde instellingen voor beveiliging op.

Afbeelding van bedieningspaneel
  • Beveiligen: Schakel het selectievakje in van het item dat u wilt beveiligen. In geval van een groep kan alleen [Mapbestemming] worden geselecteerd.

  • Beveiligingscode: Voer een getal met tot 8 cijfers in. Wanneer u een beveiligde bestemming opgeeft als mapbestemming of afzender, geeft u dit getal op.

5Druk op [OK].

6Nadat de procedure is voltooid, drukt u op [Home] ().

7Als een bericht om terug te keren naar het adresboek op het scherm wordt weergegeven, drukt u op [Ga nr MK back-up] om een reservekopie van het adresboek te maken.

  • Als er een bericht verschijnt met het verzoek om aan de beheerder te vragen een reservekopie te maken van het adresboek, vraagt u de beheerder om een reservekopie van het adresboek te maken.

  • Als u [Sluiten] selecteert, kunt u het adresboek sluiten zonder een reservekopie te maken en terugkeren naar het Home-scherm.

Een back-up van het adresboek maken of het adresboek herstellen

Opmerking