GebruikershandleidingIM CW2200

Papier plaatsen in de papierinvoerlocatie

VOORZICHTIG

  • Pas op dat uw vingers niet bekneld raken tijdens het opnieuw plaatsen van papier of het verwijderen van vastgelopen papier.
  • Er bevindt zich een papiersnijder in het apparaat. Als u een rol papier gaat plaatsen of vervangen, verkeerd ingevoerd papier gaat verwijderen of de invoer gaat schoonmaken, mag u alleen de delen aanraken die in deze handleiding worden aangegeven. Als u deze delen aanraakt, kan dat lichamelijk letsel veroorzaken.
  • Let er bij het oplichten of neerlaten van de papierinvoerlocatie op dat uw vingers niet klem of gekwetst raken.
  • Plaats uw vingers bij het openen of sluiten van het deksel vooraan niet over de gevouwen delen van de deksels. Als u dit doet kunnen uw vingers geklemd of gekwetst raken.
  • Een papierrol kan tot 14 kilo wegen. Houd de papierrol horizontaal met beide handen vast of met twee of meer mensen. Als u de papierrol verticaal of met één hand vasthoudt, kan de rol vallen en kunt u zich bezeren.
  • Raak de spool bij het mechanisme niet aan als u papierrollen vervangt. Als u dit doet, dan kunnen uw handen vuil worden. Als uw handen vuil worden, was dan het betreffende gedeelte grondig met zeep en water.

Opmerking

  • U kunt geen papier plaatsen in de volgende situaties:

    • Tijdens het afdrukken

    • Tijdens onderhoud of andere handelingen

    • Als de panelen open zijn

    • In de modus Laag stroomverbruik of de slaapstand

    • Als er papier is vastgelopen

    • Als er een servicebericht (bijv. 'Service bellen') wordt weergegeven

  • Zie hieronder voor meer informatie over de papiersoorten en -formaten die in de papierinvoerlocatie en papierhandinvoerlocatie kunnen worden geplaatst.

  • Aanbevolen papierformaten en -typen

  • Als u gaat kopiëren op papier met een aangepast formaat, raadpleegt u Aangepaste formaten opgeven om het papierformaat op te geven.

Papierrol in de papierinvoerlocatie plaatsen

In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u een papierrol in de papierinvoerlocatie plaatst.

Belangrijk

  • Leg de papierhouder vlak tegen de papierrand om het papier te bevestigen.

  • Plaats de flens van de papierhouder zorgvuldig in het apparaat.

  • Zorg ervoor dat u de papierrol niet in de omgekeerde richting laadt. Als u een papierrol in de omgekeerde richting invoert, kan de rol losschieten of beschadigd raken.

  • Voordat u de papierrol in de papierinvoerlocatie plaatst, moet u eventueel papier uit de handinvoerlocatie verwijderen.

  • U kunt de papierrol niet gebruiken als die zich in een van de volgende staten bevindt. Snij de rand van het papier af met een schaar voordat u het papier plaatst.

    • De voorrand is beschadigd

      Afbeelding van papierrol
    • Er kleeft plakband, lijm of plaksel op

      Afbeelding van papierrol
    • Het papier is gekreukt

      Afbeelding van papierrol
    • De hoeken zijn gevouwen

      Afbeelding van papierrol
    • Het papier krult weg van de papierrol

      Afbeelding van papierrol
    • De rand is gedeukt

      Afbeelding van papierrol
    • Het papier bevat gaten

      Afbeelding van papierrol
    • Het papier is gescheurd

      Afbeelding van papierrol
    • Het papier zit los

      Afbeelding van papierrol
  • Als u de papierranden afsnijdt van een papierrol die in de papierinvoerlocatie is geplaatst, moet u goed opletten dat u niet het doek van de opvangbak beschadigt.

  • Wanneer u papierrollen uit de papierinvoerlocaties verwijdert, moet u de flenzen aan weerszijden van de papierrol optillen voordat u ze verwijdert. Til nooit slechts één kant omhoog. Dit kan schade aan het apparaat veroorzaken.

  • Illustratie van de papierinvoerlocatie
  • Druk de flens niet in de papierrol als het uiteinde van de papierrol niet is uitgelijnd met de kern van het papier of wanneer er nog een kleine hoeveelheid papier over is. Als de flens te strak tegen de papierrol wordt gedrukt, kan de rand van het papier gaan kreuken.

  • Als u de papierranden met een schaar wilt knippen, knipt u het papier verticaal ten opzichte van de invoerrichting, zodat de papierranden in de machine kunnen worden getrokken.

  • De papierrol wordt mogelijk niet automatisch ingevoerd als gevolg van de toestand van de rol, bijvoorbeeld als de rand van het papier uitsteekt of het papier omkrult. In dit geval voert u het papier handmatig in door de instructies op het scherm te volgen.

Laad de papierrol als het apparaat is ingeschakeld.

Controleer of de opvangbak in de basisstand staat voordat u een rol papier gaat laden. Voor meer informatie, zie De opvangbak instellen.

De papierrol is zwaar en moet mogelijk door twee mensen worden opgetild.

Wanneer u de papierhouder aan een andere papierrol vastmaakt, legt u de papierrol op een vlakke ondergrond.

Namen van de onderdelen van de papierhouder

Genummerde afbeelding van papierhouder
  1. Linkerflens

  2. Spoel

  3. Afstelhendels papierrol

  4. Rechterflens

  5. Vergrendelingshendel

Invoerrichting papierrol

Wanneer u de papierrol in de papierhouder en het apparaat plaatst, moet u ervoor zorgen dat de rand van het papier vanaf de onderkant van de rol naar de achterzijde wordt ingevoerd.

Genummerde afbeelding van papierrol
  1. Rechterflens

U kunt papierrollen laden in papierinvoerlocaties 1 en 2. Voor beide locaties geldt dezelfde procedure. In het onderstaande voorbeeld wordt de papierrol geladen in papierinvoerlocatie 1.

1Druk op het Home-scherm op [Printer].

Controleer of “Gereed” wordt weergegeven op het scherm.

2Klap het paneel van de papierinvoerlocatie omhoog totdat u een klik hoort.

Afbeelding van paneel van papierinvoerlocatie

Zet het deksel van de papierinvoerlocatie vast terwijl het openstaat.

Afbeelding van paneel van papierinvoerlocatie

3Verwijder staaf A en haak deze vóór de uitvoermand vast.

Genummerde afbeelding van papierinvoerlocatie
  1. Staaf A

U kunt de papierinvoerlocatie zien.

Illustratie van de papierinvoerlocatie

4Trek staaf B naar voren.

Genummerde afbeelding van papierinvoerlocatie
  1. Staaf B

Vóór de papierinvoerlocatie ontstaat een opening.

Illustratie van de papierinvoerlocatie

5Druk langer dan een seconde op de terugspoelknop rechts van de papierinvoerlocatie.

Als u de knop loslaat, wordt het papier automatisch opgerold.

Als u het papier niet kunt terugspoelen, drukt u opnieuw op de knop.

Als er geen papierrol is geplaatst, gaat u verder met stap 11.

Illustratie van de papierinvoerlocatie

6Houd de linker- en rechterflenzen goed vast en verwijder de papierrol of spoel vervolgens uit de papierinvoerlocatie.

Genummerde afbeelding van papierinvoerlocatie

7Leg de papierrol of spoel op een vlak oppervlak.

Afbeelding van papierhouder

8Zet de vergrendelingshendel op de linkerflens omhoog.

Afbeelding van papierhouder

9Verwijder de linkerflens van de spoel.

Afbeelding van papierhouder
  1. Spoel

10Verwijder zowel de rechterflens als de spoel van de papierrol.

Afbeelding van papierhouder

11Tref de voorbereidingen voor het vervangen van de papierrol.

Afbeelding van papierrol

12Breng een spoelflens in zodat deze contact maakt met de rechterkant van de papierrol.

Plaats de papierrol op de in de afbeelding getoonde wijze.

Plaats de papierrol op een vlak horizontaal oppervlak en breng de flens geleidelijk in de papierrol in. Zet de papierrol niet rechtop. De flens kan beschadigd raken als u deze te hard omlaag duwt.

Afbeelding van papierhouder

13Steek de spoel langzaam in de linkerflens, zodat u de flens niet beschadigt, en zet vervolgens de vergrendelingshendel van de linkerflens omlaag.

Afbeelding van papierhouder

14Houd beide flenzen vast en plaats de papierrol op de papierinvoerlocatie.

Illustratie van de papierinvoerlocatie

Zorg er bij het plaatsen van de spoel voor dat de rechterzijde ervan is bedekt met de zwarte afscherming.

Laad het papier zo dat de rand van het papier vanaf de onderkant wordt ingevoerd naar de achterzijde.

Illustratie van de papierinvoerlocatie

15Zorg ervoor dat de flens niet de geleiderplaat raakt.

De papierrol kan niet goed worden ingevoerd als de flens de geleiderplaat raakt. Als de flens de geleiderplaat raakt, schuift u de plaat naar links of recht zodat er geen contact is met de flens.

Illustratie van de papierinvoerlocatie

16Til staaf A omhoog en haak deze vast.

Genummerde afbeelding van papierinvoerlocatie
  1. Staaf A

17Sluit het paneel van de papierinvoerlocatie.

Illustratie van de papierinvoerlocatie

18Als er een bericht verschijnt dat staaf A in de juiste positie is geplaatst, drukt u op [Afsl.].

19Controleer of de instellingen op het scherm juist zijn en druk vervolgens op [Invoer starten].

Afbeelding van bedieningspaneel

Als het papiertype en de dikte afwijken van die op het scherm, drukt u op [Instellingen wijz.].

Selecteer de juiste items aan de hand van het papiertype en de papierdikte die u wilt gebruiken en druk op [OK].

Als u de rand van het papier wilt afsnijden, drukt u op [Papiereinde bijsnijden] en selecteert u [Ja].

Als het scherm met de instellingen voor het geladen papier niet wordt weergegeven, opent en sluit u het paneel van de papierinvoerlocatie.

Als de papierrol niet goed wordt ingevoerd en wordt opgerold, verwijdert u de rol en plaatst u deze opnieuw.

20Zorg ervoor dat het formaat van het geladen papier overeenkomt met het formaat op het scherm [Printer].

"Gereed" wordt weergegeven op het scherm.

Opmerking

  • Als [Folie: Mat] is opgegeven voor het papiertype of als [Afscheuren van pap. voorkomen] is opgegeven, plaats u het papier en geeft u vervolgens de instelling voor het voorkomen van het scheuren van het papier op in [Instellingen][Systeeminstellingen][Apparaat][Afbeeldingskwaliteit aanpassen/Afdrukactie][Afscheuren van pap. voorkomen]. Als u echter [Folie: Mat] opgeeft voor Papiertype, wordt de instelling Afscheuren van pap. voorkomen automatisch geselecteerd en kunt u deze niet wijzigen. Zie hieronder voor meer informatie over de modus Afscheuren van pap. voorkomen.

  • Apparaat

  • Als u klaar bent met de instellingen van stap 19, trekt het apparaat het papier naar binnen en wordt ongeveer één meter papier uitgevoerd naar de papieruitvoerlocatie. Vervolgens rolt het apparaat het papier op naar de juiste positie. Raak het uitgevoerde papier pas aan als de uitvoer is gestopt. Als u in stap 19 [Ja] selecteert, wordt de rand van het papier afgesneden.

  • Als u een rol papier onder een hoek in de machine plaatst of als er een ruimte is tussen het papier en de flenzen, dan wordt het papier mogelijk niet in de machine getrokken. Ga in dat geval terug naar stap 2 en begin opnieuw.

  • Wanneer u twee papierrollen gaat laden in papierinvoerlocaties 1 en 2, controleert u of in "Papierinvoerlocatie" van [Contr. status][Apparaatinfo] [] wordt weergegeven bij de papierinvoerlocatie die u het eerst heeft geladen. Daarna kunt u de tweede papierrol in de andere papierinvoerlocatie plaatsen.

  • Wanneer [Touch/Notification Sound] is ingesteld op [Geen geluid], hoort u geen geluid wanneer u papier invoert in de papierinvoerlocatie. Zie hieronder voor meer informatie over [Touch/Notification Sound].

  • Geluid

  • Wanneer u afdrukt via een computer, raadpleegt u Aangepaste formaten opgeven.

  • U kunt vooraf de papiertypen opgeven die worden geladen in de papierinvoerlocatie. Zie hieronder voor meer informatie.

  • Instellingen papierinvoerlocatie/papier

  • Zie hieronder voor meer informatie over de instellingen voor de papierdikten en papiertypen.

  • Instellingen papierinvoerlocatie/papier

  • Zie hieronder voor meer informatie over het opslaan van papierrollen.

  • Aanbevolen papierformaten en -typen

  • Als u een lege spoel installeert en niet kort daarna een papierrol plaatst, drukt u op [Invoer annuleren] om het scherm te sluiten als het scherm met instellingen voor het geladen papier niet wordt weergegeven.

Papier plaatsen in de handinvoer

Gebruik de handinvoerlocatie om te kopiëren op papierformaten die niet kunnen worden geladen in de papierinvoerlocatie.

Belangrijk

  • Als het papier omgekruld is, plaatst u het met de omgekrulde zijde naar beneden.

  • illustratie van omgekruld papier
  • Als u papier plaatst dat langer is dan A1 (D)Staand, legt u vooraf een schone doek of een leeg vel papier achter het apparaat. Als de rand van het papier namelijk de vloer raakt en vies wordt, kan er een storing optreden.

  • De printkoppen lichten blauw op tijdens het afdrukken. Open het voorpaneel niet wanneer de printkoppen blauw oplichten. Er kan dan een papierstoring optreden.

  • Plaats niet tegelijkertijd meerdere vellen papier.

  • Plaats geen papier dat niet ondersteund wordt.

1Druk op het Home-scherm op [Printer].

Controleer of “Gereed” wordt weergegeven op het scherm.

2Als de papierrol is geladen, drukt u langer dan één seconde op de terugspoelknop aan de rechterkant van de papierinvoerlocatie met de rol.

Als u de knop loslaat, wordt het papier automatisch opgerold.

Als er geen papierrol is geplaatst, gaat u verder met stap 3.

Illustratie van de papierinvoerlocatie

3Open het voorpaneel.

Afbeelding voorpaneel

4Duw de hendel aan de rechterkant van het apparaat omhoog.

Afbeelding van papierhendel

5Plaats het papier met de te bedrukken zijde omhoog en lijn de rechterkant van het papier uit met de papierinstellingspositie rechts op de plaat.

Genummerde afbeelding van papierhandinvoerlocatie
  1. Papierinstelpositie

6Leg het papier onder de rollen tot het tegen de achterkant van de handinvoerlocatie aanstoot.

Leg het papier recht neer met beide handen.

Zodra het papier correct tegen de achterkant van de handinvoerlocatie aan is gestoten, klinkt er ongeveer twee seconden lang een pieptoon.

Als dat niet gebeurt, moet u het papier opnieuw plaatsen.

Genummerde afbeelding van papierhandinvoerlocatie
  1. Rollers

7Duw de papierhendel naar beneden om de papierpositie te borgen.

Breng de papierhendel omlaag terwijl u het papier met uw hand vasthoudt.

Illustratie van papierhandinvoerlocatie

8Sluit het voorpaneel.

Afbeelding voorpaneel

9Controleer of de instellingen op het scherm juist zijn en druk vervolgens op [Invoer starten].

Afbeelding van bedieningspaneel

Als het papiertype en de papierdikte verschillen van die op scherm, drukt u op [Instellingen wijz.].

Selecteer de juiste items aan de hand van het papiertype en de dikte die u wilt gebruiken en druk op [OK].

10Controleer of het formaat papier dat is geladen ook wordt weergegeven op het scherm [Printer].

"Gereed" wordt weergegeven op het scherm.

Opmerking

  • Bedien de machine niet terwijl “Een ogenblik geduld a.u.b.” wordt weergegeven wanneer u de machine inschakelt.

  • Druk op de terugspoelknop om het papier op te rollen. Als u dat met de hand doet, kan het papier vastlopen.

  • Als [Folie: Mat] is opgegeven voor het papiertype of als [Afscheuren van pap. voorkomen] is opgegeven, laadt u het papier en geeft u vervolgens de instelling voor het voorkomen van het afscheuren van het papier op in [Instellingen][Systeeminstellingen][Apparaat][Afbeeldingskwaliteit aanpassen/Afdrukactie][Afscheuren van pap. voorkomen]. Als u echter [Folie: Mat] opgeeft voor Papiertype, wordt de instelling Afscheuren van pap. voorkomen automatisch geselecteerd en kunt u deze niet wijzigen. Zie hieronder voor meer informatie over de modus Afscheuren van papier voorkomen.

  • Apparaat

  • Gebruik geen papier waarop al is afgedrukt.

  • Plaats niet tegelijkertijd meerdere vellen papier. Als u dat doet, kan het papier vastlopen of de afdrukkwaliteit afnemen.

  • Als u meerdere pagina's afdrukt, plaats dan pas het volgende vel nadat het vorige vel helemaal is uitgevoerd.

  • Als u papier laadt dat heel erg omkrult, kan de rand van het papier vast blijven zitten wanneer het papier in de papierinvoerlocatie wordt getrokken. Strijk het papier daarom glad voordat u het gaat invoeren.

  • Als de rand van het papier op rol wordt uitgevoerd uit het apparaat, laadt u het opnieuw na het kopiëren of afdrukken vanuit de papierhandinvoerlocatie. Voor meer informatie over het plaatsen van de papierrol, zie Papierrol in de papierinvoerlocatie plaatsen.

  • U kunt vooraf de papiertypen opgeven die u gaat gebruiken in de papierhandinvoerlocatie. Zie hieronder voor meer informatie.

  • Instellingen papierinvoerlocatie/papier

  • Wanneer [Touch/Notification Sound] is ingesteld op [Geen geluid], hoort u geen pieptoon wanneer het papier tegen de achterkant van de papierhandinvoerlocatie stoot. Zie hieronder voor meer informatie over [Touch/Notification Sound].

  • Geluid

  • Zie hieronder als u wilt kopiëren via de papierhandinvoerlocatie.

  • Kopiëren via de handinvoer

  • Wanneer u afdrukt via een computer, raadpleegt u Gewone formaten opgeven.

  • Zorg ervoor dat de kabels aan de achterzijde van het apparaat niet tussen het papier komen.

Gewone formaten opgeven

1Druk op [Instellingen] in het Home-scherm.

Afbeelding van bedieningspaneel

2Druk op [Instellingen papierinvoerlocatie/papier].

Afbeelding van bedieningspaneel

3Druk op [Papierformaat/Papiertype][Papierformaat/Papiertype].

4Druk op de papierinvoerlocatie die u wilt instellen.

Afbeelding van bedieningspaneel

5Druk op [Papierformaat].

Afbeelding van bedieningspaneel

Als u de papierhandinvoerlocatie wilt opgeven, drukt u op [Papierformaat: Printer].

6Kies één papierformaat uit de weergegeven lijst en druk vervolgens op [OK].

7Druk op [OK].

8Nadat de configuratie is voltooid, drukt u op [Home]().

Als u papier wilt gebruiken dat automatisch kan worden gedetecteerd nadat u papier hebt gebruikt dat niet automatisch kan worden gedetecteerd, herstelt u de instelling Automatisch detecteren. Als u de instelling Automatisch detecteren wilt herstellen, plaatst u het papier opnieuw, voert u stappen 1 t/m 6 uit, selecteert u [Automatisch detecteren], en drukt u vervolgens op [OK].

Aangepaste formaten opgeven

Met de printerfunctie kunt u op een papierrol met afwijkende afmetingen afdrukken. Dit deel legt uit hoe u het papierformaat kunt instellen op het bedieningspaneel van het apparaat.

Als u een papierrol van normaal formaat plaatst, detecteert het apparaat automatisch het papierformaat.

Een rol papier van een aangepast formaat opgeven

Als u RP-GL/2 of RTIFF als de printertaal gebruikt, kunt u als volgt een rol papier van een aangepast formaat opgeven via het bedieningspaneel:

  • [Instellingen] [Printerinstellingen] [Emulatie (EM)] [Aangepast formaat: Papierinvoerlocatie 1] of [Aangepast formaat: Papierinvoerlocatie 2]

  • De papierformaten die kunnen worden opgegeven zijn 279-914 mm horizontaal en 210-33000 mm verticaal.

Wanneer u RTIFF als printertaal gebruikt, kan het apparaat het formaat van een normale papierrol standaard detecteren.

1Druk op [Instellingen] in het Home-scherm.

Afbeelding van bedieningspaneel

2Druk op [Printerinstellingen] [Emulatie (EM)].

3Selecteer de papierinvoerlocatie ([Aangepast formaat: Papierinvoerlocatie 1] of [Aangepast formaat: Papierinvoerlocatie 2]) waarin u het papier met aangepast formaat wilt laden.

4Druk op de waarde in de velden "A" of "B" en geef vervolgens de nieuwe waarde op.

Geef de waarde op tussen de nummers "< >" en druk vervolgens op Done.

5Druk op [OK].

6Nadat de configuratie is voltooid, drukt u op [Home]().

Papier met een aangepast formaat opgeven voor de papierhandinvoerlocatie

1Druk op [Instellingen] in het Home-scherm.

Afbeelding van bedieningspaneel

2Druk op [Instellingen papierinvoerlocatie/papier].

3Druk op [Papierformaat/Papiertype][Papierformaat/Papiertype].

4Druk op [Handinvoerlocatie].

5Druk op [Papierformaat: Printer].

6Druk op [Aangepast] in de weergegeven lijst.

7Druk op de waarde in de velden "A" of "B" en geef vervolgens de nieuwe waarde op.

Geef de waarde op tussen de nummers "< >" en druk vervolgens op Done.

8Druk drie keer op [OK].

9Nadat de configuratie is voltooid, drukt u op [Home]().

De instellingen voor de papiersoort en de papierdikte configureren

Als de afdrukinstellingen en het geplaatste papier die voor de afdruktaak worden gebruikt niet overeenkomen, treedt er een discrepantiefout op.

Controleer de papierinstellingen en configureer ze voordat u begint met afdrukken.

In het printerstuurprogramma

Controleer de instellingen van de papierinvoerlocatie en het papiertype in het printerstuurprogramma en zorg dat de instellingen overeenkomen met het geplaatste papier.

Op het bedieningspaneel

1Druk op [Instellingen] in het Home-scherm.

Afbeelding van bedieningspaneel

2Druk op [Instellingen papierinvoerlocatie/papier].

Afbeelding van bedieningspaneel

3Druk op [Papierformaat/Papiertype][Papierformaat/Papiertype].

4Druk op de papierinvoerlocatie die u wilt instellen.

Afbeelding van bedieningspaneel

5Druk op [Papiertype/-dikte].

Afbeelding van bedieningspaneel

6Kies één papiertype/-dikte uit de weergegeven lijst en druk vervolgens op [OK].

Afbeelding van bedieningspaneel

7Druk op [OK].

8Nadat de configuratie is voltooid, drukt u op [Home]().