Als het faxresultaat niet is zoals verwacht

Controleer de melding als deze op het scherm wordt weergegeven.
Wanneer er een bericht wordt weergegeven terwijl u de faxfunctie gebruikt
Druk bij het controleren of wijzigen van de instellingen in [Instellingen] op [Home] (
) na het sluiten van [Instellingen].
Als een document niet gepast kan worden verzonden
Voorwaarde | Oorzaak | Oplossing en verwijzing |
|---|---|---|
Er kan geen fax verzonden of ontvangen worden. (G3-lijn) | De modulaire kabel is niet juist aangesloten. | Sluit de kabel aan op de G3-lijn aansluiting (LINE1) achteraan links op het apparaat. Als de extra G3-interface is aangekoppeld kunt u ook de G3-uitbreidingslijnen gebruiken (LINE 2, 3). |
Er kan geen fax worden verzonden. (G3-lijn) | Het lijntype (lijn voor het kiezen van tonen of pulsen) is niet op de juiste manier opgegeven. | Selecteer het juiste lijntype in de volgende instellingsitems.
Als u niet zeker bent van het lijntype, neemt u contact op met de telefoonserviceprovider. |
Er kan geen beltoon worden gedetecteerd. | Configureer het apparaat zodat een uitgaande verzending kan worden uitgevoerd zonder detectie van een beltoon. Wijzig de huidige waarde van de volgende Change items in [0] onder schakelaar nummer [22], bit nummer [0]. Wijzig, als de extra G3-interface is aangekoppeld, de waarde onder het bitnummer [1] voor de tweede lijn en onder [2] voor de derde lijn.
| |
De fax-indicator gaat knipperen tijdens het verzenden en het proces stopt niet. | Een functie van het apparaat werkt tijdelijk niet naar behoren. | Zet het apparaat uit, wacht gedurende 10 seconden of meer na bevestiging dat de aan/uit-indicator uit is, en zet het apparaat opnieuw aan. |
Er wordt geen geheugentransmissie uitgevoerd, en " (E. 5) " wordt geregistreerd in het foutrapport. | De grootte van de gegevens die werden verzonden in een Internet-fax zijn groter dan de bovenlimiet als [Max. e-mailformaat] is gespecificeerd. |
|
Bij het gebruiken van Op-de-haak of handmatig bellen, wordt “Ontvangen...” weergegeven op het scherm als een verzending niet kan worden uitgevoerd. | Het ontvangstproces is gestart omdat het originele formaat niet kan worden gedetecteerd nadat er op [Start] werd gedrukt. |
|
Er kan geen fax worden verzonden via de LAN-FAX driver. | Gebruikersauthenticatie of een versleutelingscode voor de driver is gespecificeerd op het apparaat. | Raadpleeg de toestel- en apparaatbeheerders voor informatie over de instellingen en configureer de LAN-Fax driver overeenkomstig. |
Er deed zich een fout voor op het apparaat. | De fout op het apparaat wordt niet weergegeven in de LAN-Fax driver. Controleer de status van het apparaat op het bedieningspaneel of in Web Image Monitor. | |
"Het document kan niet worden afgedrukt." of een ander bericht wordt weergegeven wanneer u het apparaat en de computer aansluit via USB 2.0 en een fax via het LAN-Fax-stuurprogramma probeert te verzenden. | Het apparaat ontwaakte net uit de slaapstand of de modus Fuseereenheid uit was actief toen u de fax verzond. | De fax kan op de juiste manier zijn verzonden, zelfs als het bericht wordt weergegeven. Controleer de verzendresultaten. |
Een fax wordt niet verzonden als u de groep als bestemming specificeert. | Het aantal bestemmingen geregistreerd in een groep is hoger dan 500. | Controleer of het aantal bestemmingen dat in een groep is geregistreerd 500 in het adresboek overschrijdt. Als een groep een andere groep bevat (sub-groep), wordt elke bestemming in de sub-groep individueel meegeteld. |
De verzonden afbeelding past niet op de pagina die werd ontvangen op de bestemming en is bijgesneden. | De lengte van het origineel is langer dan het papier geselecteerd op de bestemming. | Selecteer het [Verzend instellingen] |
Een zwarte lijn of een voorwerp dat niet op het origineel voorkomt, verschijnt op de pagina die wordt ontvangen op de bestemming. | De ADF, de glasplaat of het scanglas is vuil. |
|
De achtergrond van de pagina die wordt ontvangen op de bestemming lijkt vuil of de achterkant van het origineel is zichtbaar. | De scan [Belichting] is te hoog ingesteld. | Verlaag de [Belichting] in [Verzend instellingen]. |
Als een document niet juist ontvangen kan worden
Voorwaarde | Oorzaak | Oplossing en verwijzing |
|---|---|---|
Er kunnen geen documenten ontvangen of verzonden worden. (G3-lijn) | De modulaire kabel is niet juist aangesloten. | Sluit de kabel aan op de G3-lijn aansluiting (LINE1) achteraan links op het apparaat. Als de extra G3-interface is aangekoppeld kunt u ook de G3-uitbreidingslijnen gebruiken (LINE 2, 3). |
Er kan geen fax worden ontvangen. (G3-lijn) | Bel het faxnummer van het apparaat vanop een andere telefoon. De oorzaak en oplossing kan afhankelijk zijn van wat u hoort op de lijn. | |
Als u de toon voor terugbellen hoort: Het apparaat staat niet in de faxmodus. | Beantwoord het telefoongesprek en schakel vervolgens over op de faxmodus. Een telefoongesprek beantwoorden op het apparaat Geef de volgende instellingsitems op wanneer het apparaat in een ruimte staat waar u geen telefoongesprek kunt beantwoorden.
| |
Als u een faxtoon hoort (lange pieptoon): De ontvangst werd geweigerd door [Geautoriseerde ontvangst]. | Controleer de instellingen in [Geautoriseerde ontvangst]. | |
Er kan geen fax worden ontvangen. (G3-lijn) | Wanneer u de in-gesprekstoon hoort: De lijn is in gebruik of onjuist geconfigureerd voor nummerweergaveservices. |
Als de lijn bezet blijft, neemt u contact op met uw telecomdienstverlener. |
Wanneer u het bericht "Het nummer dat u hebt gekozen is niet meer in gebruik..." hoort: Er is een probleem met de telefoonlijn. | Raadpleeg uw telefoonprovider. | |
De fax-indicator gaat knipperen tijdens ontvangst en het proces stopt niet. | Een functie van het apparaat werkt tijdelijk niet naar behoren. | Zet het apparaat uit, wacht gedurende 10 seconden of meer na bevestiging dat de aan/uit-indicator uit is, en zet het apparaat opnieuw aan. Bel na het opstarten van het apparaat de verzender via de telefoon en vraag om de fax opnieuw te verzenden. |
Sommige documenten zijn niet ontvangen. | Als het apparaat is geconfigureerd om faxen te ontvangen in het geheugen kan een fax die uit vele pagina's bestaat of in een fijne tekstindeling is opgemaakt niet worden ontvangen omdat er onvoldoend geheugen beschikbaar is. |
|
Het ontvangen document werd niet afgedrukt. | Het apparaat is geconfigureerd voor het opslaan van ontvangen documenten in [Faxeigenschappen]. |
|
Het indicatielampje van de fax gaat aan maar het ontvangen document wordt niet afgedrukt. | Het apparaat bevindt zich in een toestand waarin afdrukken niet mogelijk is en inkomende faxen worden ontvangen in de modus Vervangende ontvangst. |
|
Het PDF-bestand aangehecht aan de e-mail kan niet worden afgedrukt. | Er werd een PDF-bestand van de niet ondersteunde versie aangehecht. | Het apparaat ondersteunt afdrukken van PDF-bestanden van versie 1.7 of eerder. Afhankelijk van het apparaat van de verzender of de omgeving waarin het bestand werd opgemaakt, kan het PDF-bestand mogelijk niet worden afgedrukt, zelfs als het een bestand is in een ondersteunde versie. |
De afbeelding is opgedeeld of verkleind, of er zijn onverwacht marges toegevoegd. | Het faxapparaat bij de afzender kon het origineelformaat niet detecteren tijdens het verzenden van een fax. | Het faxapparaat bij de afzender kon bijvoorbeeld een origineel van B5-formaat niet detecteren en heeft het origineel verzonden als B4-formaat, drukt het apparaat het document af op papier van B4-formaat, zelfs als er papier van B5-formaat in het ontvangende apparaat is geplaatst. |
Als een document niet juist kan worden afgedrukt
Voorwaarde | Oorzaak | Oplossing en verwijzing |
|---|---|---|
Het papier verkreukeld. | Het papier is te dun. | Gebruik papier dat geschikt is voor dit apparaat. |
Het papier is te vochtig. | Gebruik papier dat werd bewaard in een droge omgeving. | |
Het papier werd niet juist op het apparaat geplaatst. | Raadpleeg de opties die moeten worden gecontroleerd wanneer er vaak een papierstoring optreedt, en controleer of het papier op de juiste manier is geplaatst. | |
De rand van het papier kan plooien. | Er is ander papier dan het aanbevolen papier gebruikt. | Gebruik papier dat geschikt is voor dit apparaat. |
Het papier is te vochtig. | Gebruik papier dat werd bewaard in een droge omgeving. | |
Het papier werd niet juist op het apparaat geplaatst. | Raadpleeg de opties die moeten worden gecontroleerd wanneer er vaak een papierstoring optreedt, en controleer of het papier op de juiste manier is geplaatst. | |
Er wordt meer dan één vel tegelijkertijd uitgeworpen. (multi-vel voeding) | De vellen papier kleven te veel aaneen. | Waaier de vellen grondig los vooraleer ze te laden in de papierlade. |
Er verschijnen witte vlekken of vegen in de vorm van waterdruppels op de gekopieerde afbeelding. | Het vocht in het papier is verdampt en condenseerde op het oppervlak. |
|
De afgedrukte afbeelding lijkt verbleekt. | Het origineel dat door de verzender werd verzonden is te zwak of de scan-densiteit is te laag ingesteld. | Vraag de verzender om de scan-densiteit donkerder in te stellen en de fax opnieuw te verzenden. |
Er wordt grof papier of papier met een behandeld oppervlak gebruikt. | Gebruik papier dat geschikt is voor dit apparaat. | |
Het papier is te vochtig. | Gebruik papier dat werd bewaard in een droge omgeving. | |
Er verschijnen witte vlekken op de pagina. | Het papier is te vochtig. | Gebruik papier dat werd bewaard in een droge omgeving. |
Afbeeldingen worden onder een hoek afgedrukt. | Het papier werd schuin gevoed. | Controleer of de zijschotten in de voedingslade juist ingesteld zijn. |
De bovenmarges van de gekopieerde afbeelding variëren. | Het geladen papier voor kopiëren is te dun of te dik. | Controleer de dikte van het papier dat op het apparaat gebruikt kan worden. Aanbevolen papierformaten en -typen Wanneer de dikte van het gebruikte papier dicht bij de minimale of maximale papierdikte ligt, geeft u "Papierdikte" op in de volgende instellingsitems.
|
Wanneer het apparaat niet functioneert zoals verwacht
Voorwaarde | Oorzaak | Oplossing en verwijzing |
|---|---|---|
De documenten ontvangen in Geheugen voor Verzending/Ontvangst, Vergrendeld geheugen ontvangst of Vervangende ontvangst en stand-by documenten werden verwijderd. | De voeding van het apparaat werd onderbroken gedurende meer dan een uur. | Druk het Power Off-rapport af en controleer het voor de documenten die werden verwijderd en verzend de niet verzonden documenten opnieuw of vraag de verzender om het niet afgedrukte document opnieuw te verzenden. |
De documenten in het persoonlijk postvak in kunnen niet worden afgedrukt of de opgeslagen documenten kunnen niet worden verzonden of afgedrukt, zelfs niet na het invoeren van het juiste wachtwoord. | Er werd 10 keer een foutief wachtwoord ingevoerd en het document is vergrendeld. | Vraag aan de bestandsbeheerder om het document te ontgrendelen. De bestandsbeheerder kan documenten ontgrendelen. Toegangsrechten opgeven voor documenten die zijn opgeslagen op de documentserver |
[Invoeren met cijfertoetsen] of [Nieuwe bestem. program.] wordt niet weergegeven. | Hiervoor kunnen beperkingen worden ingesteld met de instelling Uitgebreide beveiliging. | Raadpleeg de gebruikersbeheerder. De gebruikersbeheerder kan de beperking opheffen in de volgende instellingsitems.
Informatielekken door het verzenden naar een foute bestemming voorkomen |
Het doorsturen of overdragen van een e-mail ontvangen door SMTP kan niet worden uitgevoerd. | Hiervoor kunnen beperkingen worden ingesteld met de instelling Uitgebreide beveiliging. | Raadpleeg de apparaatbeheerder. De apparaatbeheerder kan de beperking opheffen in de volgende instellingsitems.
|
Het rapport dat is geconfigureerd om automatisch af te drukken, werd niet afgedrukt. | Afdrukken is uitgeschakeld in [Algemene Instellingen] onder [Schakeltimer uitvoermodus]. | Schakel in [Algemene Instellingen] afdrukken in, en schakel afdrukken uit voor elke lijn in de volgende instellingsitems.
Faxontvangst wijzigen op basis van tijdstip of dag van de week |
Vroeger ontvangen documenten worden niet afgedrukt en verwijderd als het aantal opgeslagen documenten hoger wordt dan de bovenlimiet of als de beschikbare ruimte in het geheugen te klein wordt. | ||
Het persoonlijk postvak in kan niet worden aangepast of verwijderd. | ||
[Opgeslagen ontv.bestand contr.] kan niet worden gebruikt, zelfs niet na het invoeren van de gebruikerscode van de administratieve gebruiker. | De gebruikerscode is fout of de administratieve gebruiker werd gewijzigd in [Opgesl. ontv.best. gebr.code inst.]. | Raadpleeg de gebruikersbeheerder. Controleer voor de gebruikersbeheerder de beheergebruiker in de volgende instellingsitems.
De ontvangen faxdocumenten opslaan in het apparaat Als “Bestemm. zijn ongeldig.” wordt weergegeven, werd de gespecificeerde bestemming verwijderd uit het adresboek. Specificeer de bestemming opnieuw. |

(voornamelijk Azië)
(voornamelijk in Noord-Amerika)