GebruikershandleidingIM 350/430 series

Netwerkbeveiligingsniveaus opgeven

Met deze instelling kunt u de beveiligingsniveaus zodanig wijzigen dat onbevoegde toegang wordt beperkt. U kunt netwerkbeveiligingsniveaus configureren via het bedieningspaneel of Web Image Monitor op computers binnen het netwerk. (Web Image Monitor is een beheertool die op dit apparaat is geïnstalleerd om het te controleren of instellingen voor dit apparaat te configureren met behulp van een internetbrowser.) Let op dat de protocollen verschillen die kunnen worden ingesteld.

Belangrijk

  • Met sommige hulpprogramma's is het mogelijk dat communicatie of inloggen niet lukt vanwege het netwerkbeveiligingsniveau.

Netwerkbeveiligingsniveaus

Beveiligingsniveau

Beschrijving

[Niveau 0]

Selecteer [Niveau 0] om alle mogelijkheden te gebruiken. Gebruik deze instelling als u geen gegevens heeft die moeten worden beschermd tegen bedreigingen van buitenaf.

[Niveau 1]

Selecteer [Niveau 1] voor een middelmatige beveiliging om belangrijke informatie te beschermen. Gebruik deze instelling wanneer het apparaat is verbonden met uw lokale bedrijfsnetwerk (LAN).

[FIPS140]

Dit biedt een beveiligingsniveau tussen [Niveau 1] en [Niveau 2]. U kunt alleen codes gebruiken die worden aanbevolen door de Amerikaanse regering als coderings/verificatiealgoritme. Alle instellingen op algoritme na, zijn dezelfde als [Niveau 2].

[Niveau 2]

Selecteer [Niveau 2] voor maximale beveiliging, om vertrouwelijke informatie te beschermen. Gebruik deze instelling als het noodzakelijk is vertrouwelijke informatie te beschermen tegen bedreigingen van buitenaf.

[Aangepast]

Voor configuraties anders dan de niveaus hierboven. Configureer deze met behulp van Web Image Monitor.

Netwerkbeveiligingsniveaus opgeven via het bedieningspaneel

1Log in als netwerkbeheerder via het bedieningspaneel.

Voor meer informatie over inloggen, zie Inlogmethode voor beheerders.

2Druk op [Systeeminstellingen].

3Druk op [Beheerderstoepass.].

4Druk driemaal op[Pijltje omlaagVolg.].

5Druk op [Niveau netwerkbeveiliging].

Afbeelding van bedieningspaneel

6Selecteer het gewenste netwerkbeveiligingsniveau.

Afbeelding van bedieningspaneel

Selecteer [Niveau 0], [Niveau 1], [Niveau 2] of [FIPS140].

7Druk op [OK].

8Log uit.

Voor meer informatie over uitloggen, zie Uitlogmethode voor beheerders.

Netwerkbeveiligingsniveaus opgeven via een internetbrowser

1Open een internetbrowser via een computer binnen het netwerk en log vervolgens in bij Web Image Monitor als netwerkbeheerder.

Voor meer informatie over inloggen, zie Inlogmethode voor beheerders.

2Ga naar [Apparaatbeheer] en klik vervolgens op [Configuratie].

3Klik op [Netwerkbeveiliging] onder "Beveiliging".

4Selecteer het netwerkbeveiligingsniveau in "Beveiligingsniveau".

5Klik op [OK].

6“Bijwerken...” verschijnt. Wacht 1 of 2 minuten en klik vervolgens op [OK].

Als het vorige scherm niet wordt weergegeven nadat u op [OK] heeft geklikt, wacht u even en vernieuwt u vervolgens de internetbrowser.

7Log uit.

Voor meer informatie over uitloggen, zie Uitlogmethode voor beheerders.