Interface-instellingen (Systeeminstellingen)
In dit gedeelte worden de instellingen in het menu [Interface instellingen] onder [Systeeminstellingen] beschreven.
Network (Netwerk)
In dit gedeelte worden de instellingen beschreven in het menu [Netwerk] onder [Interface-instellingen].
Items | Beschrijving |
|---|---|
Apparaat IPv4 adres | Geef het IPv4-adres en subnet mask van het apparaat op. Het IPv4-adres van het apparaat kan met een adres worden opgegeven of automatisch van de DHCP-server worden overgenomen.
|
IPv4 Gateway-adres | Geef het IPv4-adres op van de router of hostcomputer die als gateway wordt gebruikt.
|
Apparaat IPv6 adres | Toont het IPv6-adres van het apparaat.
|
IPv6 Gateway-adres | Toont het IPv6-gatewayadres van het apparaat. |
IPv6 Staatloos adres autom. Configuratie | Geef aan of het adres automatisch moet worden opgegeven met IPv6 Staatloos adres autom. Configuratie.
|
DNS Configuratie | Geef het IPv4-adres van de DNS-server op. Het IPv4-adres van de DNS-server kan door een adres worden opgegeven of automatisch van de DHCP-server worden overgenomen. U kunt de verbinding met de DNS-server bevestigen.
|
DDNS Configuratie | Geef aan of u de dynamische DNS-functie gebruikt.
|
Domeinnaam | Geef de domeinnaam op. Haal de domeinnaam automatisch op bij de DHCP-server of voer de domeinnaam van maximaal 63 tekens in.
|
Actief protocol | Hier kunt u de protocollen selecteren die in het netwerk moeten worden gebruikt.
|
Geavanceerde instellingen SMB-client | Selecteer het poortnummer vanaf 139 of 445 voor de SMB-gegevensoverdracht. U kunt ook aangeven of de SMBv2/v3-verzending als inactief moet worden opgegeven. Als SMBv2/v3 inactief is, wordt de verzending uitgevoerd met SMBv1.
|
Ethernetsnelheid | Geef de toegangssnelheid op tussen het apparaat en de netwerkapparaten. Wanneer de communicatie onstabiel is, stelt u de verzendsnelheid in op 10 Mbps of 100 Mbps. Wanneer u in dit geval Full Duplex opgeeft, geeft u dezelfde verzendsnelheid op van het verbonden apparaat als van het apparaat.
|
Type LAN | U kunt opgeven welke u gebruikt voor verbinding, bedraad LAN (Ethernet) of draadloos LAN.
|
SNMP V3 communicatie toestaan | Geef de communicatie van het SNMPv3-protocol aan, of dat alleen de gecodeerde communicatie, of de gecodeerde en communicatie met niet-versleutelde tekst moet worden gebruikt volgens de instellingen van het apparaat. Wanneer u [Alleen codering] opgeeft, moet u [Gecodeerd wachtwoord] instellen voor de beheerder via [Beheerdertoepas.]
|
SSL / TLS communicatie toestaan | Geef de communicatie van het SNMPv3-protocol aan, of dat de gecodeerde communicatie van SSL/TLS, of gecodeerde en communicatie met niet-versleutelde tekst moet worden gebruikt volgens de instellingen van het apparaat. Wanneer u [Alleen cijfertekst] opgeeft, moet u het servercertificaat voor het apparaat installeren.
|
Hostnaam | Hier kunt u de hostnaam opgeven. Als u de naam niet opgeeft, wordt de tekst die begint met RNP automatisch ingesteld. Voer de hostnaam in met maximaal 63 tekens. U kunt geen hostnaam invoeren die begint met "RNP" of "rnp". U kunt geen hostnaam invoeren die met een koppelteken begint of eindigt. U kunt geen hostnaam invoeren waarin meerdere koppeltekens achter elkaar staan.
|
Apparaatnaam | Voer de apparaatnaam in met maximaal 31 tekens. Wanneer u het apparaat beheert met Web Image Monitor of apparaatbeheersoftware, wordt dit weergegeven als "Apparaatnaam". |
IEEE 802. 1X verificatie voor Ethernet | Geef aan wanneer u de IEEE 802.1X-verificatie voor ethernet gebruikt.
Zie "Security Reference" op onze website voor informatie over "Configuring IPsec Settings". |
Herstel IEEE 802.1X verificatie naar de standaarden | Zet de instellingen terug naar hun standaardwaarden wanneer het apparaat niet met de IEEE 802.1X-verificatie kan worden verbonden. Zie "Security Reference" op onze website voor informatie over "Configuring IPsec Settings". |
USB snelheid | Geef hier de USB-snelheid op. U kunt kiezen tussen [Autom. selecteren] of [Volle snelheid].
|
Time-outperiode DIPRINT | Geef hier de time-outtijd op voor DIPRINT-afdrukken.
|
![]()
We bevelen aan om uitsluitend één van de volgende instellingen aan te zetten: de handmatige instellingen voor het IPv6 gateway-adres, de automatische instellingen voor het IPv6 staatloos adres. Wanneer u niet wilt dat het IPv6 gateway-adres automatisch wordt gewijzigd, zet dan de handmatige instellingen voor het IPv6 gateway-adres en de automatische instellingen voor het IPv6 staatloze adres niet tegelijkertijd aan.
Een IPv6-gateway-adres dat automatisch is verkregen kan door de router worden ingesteld als de volgende instellingen op hetzelfde moment zijn ingeschakeld;
Handmatige instellingen IPv6 gateway-adres en ofwel automatische instellingen IPv6 staatloos adres
Automatische instellingen voor IPv6 staatloos adres
Draadloos LAN
In dit gedeelte worden de instellingen beschreven in het menu [Wireless LAN] onder [Interface instell.].
Verbinding maken met een draadloos LAN-netwerk
Items | Beschrijving |
|---|---|
Communicatiemodus | Geef de communicatiemodus van het draadloos LAN op. De volgende modi zijn mogelijk: [802.11 Ad hoc modus] [Infrastructuur-modus] [Rechtstr. verbinding: Groepseigenaar modus] [Rechtstr. verb.modus]
|
SSID-instelling | Geef SSID op wanneer [Communicatiemodus][Infrastructuur-modus] of [802.11 Ad hoc modus] is. Bij [Infrastructuur-modus] voert u de SSID van het verbonden toegangspunt op. Bij [802.11 Ad hoc modus] is de ingevoerde SSID de naam van het ad-hocnetwerk. De tekens die kunnen worden gebruikt, zijn ASCII 0x20-0x7e (32 bytes) en die maken onderscheid tussen hoofdletters en kleine letters. Om verbinding te maken met het toegangspunt waartoe ELKE verbinding is toegestaan, voert u in het SSID-veld blanco of "ELK" in. |
Ad-hoc kanaal | Geef het kanaal op dat moet worden gebruikt wanneer [Communicatiemodus][802.11 Ad hoc modus] is. Selecteer het kanaal afhankelijk van de radiogolfstatus.
|
Beveiligingsmethode | Geef de codering van het draadloos LAN op. Als u wilt coderen, kiest u uit WEP, WPA2-PSK of WPA2 als beveiligingsmethode. Als u WPA2 selecteert, installeert u de verificatiemethoden en het certificaat. Zie "Security Reference" op onze website voor informatie over "Configuring IPsec Settings".
|
Wireless LAN: Eenv. installatie/Rechtstr. verbinding | Geef hier Draadloos LAN: Eenv. installatie/Rechtstr. verbinding op om verbinding te maken met toegangspunt dat WPS-compatibel is. Druk op de knop van het toegangspunt of voer de pincode in die wordt weergegeven op het apparaat in het toegangspunt op de computer voor de verbinding.
|
Instellingen rechtstreekse verbinding | Geef hier aan om vanaf het mobiele apparaat verbinding met het apparaat te maken. Geef de apparaatnaam, het wachtwoord en het IPv4-adres van het apparaat op voor directe verbinding. Vanaf een mobiel apparaat verbinding maken met het apparaat via de functie Wi-Fi Direct |
Draadloos LAN signaal | Geef de radiogolfstatus van het apparaat weer wanneer het apparaat is verbonden door [Communicatiemodus] als [Infrastructuur-modus] op te geven. Als de radiogolf zwak is, wijzigt u het toegangspunt om verbinding te maken of de omgeving van het apparaat te herzien. |
Fabrieksinstellingen herstellen | U kunt de draadloze LAN-instellingen terugzetten naar hun standaardwaarden. |
Land/Regio | De lijst met landen en regio’s wordt weergegeven. Geef het juiste land of regio op en druk vervolgens op [OK]. |
Directe verbinding
In dit gedeelte worden de instellingen beschreven in het menu [Directe verbinding] onder [Interface instell.].
Vanaf een mobiel apparaat verbinding maken met het apparaat via de functie Wi-Fi Direct
Items | Beschrijving |
|---|---|
Actief/Inactief | Geef aan of Rechtstreekse verbinding: Groepseigenaar modus op actief moet worden ingeschakeld via de widget Directe verbinding op het Home-scherm.
|
Instellingen rechtstreekse verbinding | Geef hier aan om vanaf het mobiele apparaat verbinding met het apparaat te maken. Geef de apparaatnaam, het wachtwoord en het IPv4-adres van het apparaat op voor rechtstreekse verbinding. |
Vast SSID | Geef aan of SSID moet worden hersteld wanneer de rechtstreekse verbinding is ingesteld op actief.
|
