GebruikershandleidingIM 2702

Interface-instellingen (Systeeminstellingen)

In dit gedeelte worden de instellingen in het menu [Interface instellingen] onder [Systeeminstellingen] beschreven.

Network (Netwerk)

In dit gedeelte worden de instellingen beschreven in het menu [Netwerk] onder [Interface-instellingen].

Items

Beschrijving

Apparaat IPv4 adres

Geef het IPv4-adres en subnet mask van het apparaat op. Het IPv4-adres van het apparaat kan met een adres worden opgegeven of automatisch van de DHCP-server worden overgenomen.

  • Standaardinstelling: [Autom. verkrijgen (DHCP)]

IPv4 Gateway-adres

Geef het IPv4-adres op van de router of hostcomputer die als gateway wordt gebruikt.

  • Standaardinstelling: 0.0.0.0

Apparaat IPv6 adres

Toont het IPv6-adres van het apparaat.

  • Link lokaal adres

  • Handmatige adresconfiguratie

  • DHCPv6-adres

  • Staatloos adres 1-5

    De huidige waarde wanneer [IPv6 Staatloos adres autom. Configuratie] wordt opgegeven als "Actief" wordt weergegeven.

IPv6 Gateway-adres

Toont het IPv6-gatewayadres van het apparaat.

IPv6 Staatloos adres autom. Configuratie

Geef aan of het adres automatisch moet worden opgegeven met IPv6 Staatloos adres autom. Configuratie.

  • Standaardinstelling: [Actief]

DNS Configuratie

Geef het IPv4-adres van de DNS-server op. Het IPv4-adres van de DNS-server kan door een adres worden opgegeven of automatisch van de DHCP-server worden overgenomen. U kunt de verbinding met de DNS-server bevestigen.

  • Standaardinstelling: [Autom. verkrijgen (DHCP)]

DDNS Configuratie

Geef aan of u de dynamische DNS-functie gebruikt.

  • Standaardinstelling: [Actief]

Domeinnaam

Geef de domeinnaam op. Haal de domeinnaam automatisch op bij de DHCP-server of voer de domeinnaam van maximaal 63 tekens in.

  • Standaardinstelling: [blanco]

Actief protocol

Hier kunt u de protocollen selecteren die in het netwerk moeten worden gebruikt.

  • Standaard

    IPv4: [Actief]

    IPv6: [Inactief]

    @Remote service: [Actief]

    Firmware-update (IPv4): [Actief]

    Firmware-update (IPv6): [Actief]

Geavanceerde instellingen SMB-client

Selecteer het poortnummer vanaf 139 of 445 voor de SMB-gegevensoverdracht. U kunt ook aangeven of de SMBv2/v3-verzending als inactief moet worden opgegeven. Als SMBv2/v3 inactief is, wordt de verzending uitgevoerd met SMBv1.

  • Standaard

    • Poortnummer: [445]

    • SMBv2/SMBv3: [Actief]

Ethernetsnelheid

Geef de toegangssnelheid op tussen het apparaat en de netwerkapparaten. Wanneer de communicatie onstabiel is, stelt u de verzendsnelheid in op 10 Mbps of 100 Mbps. Wanneer u in dit geval Full Duplex opgeeft, geeft u dezelfde verzendsnelheid op van het verbonden apparaat als van het apparaat.

  • Standaardinstelling: [Aut.selct: 1Gbps uitsch]

Type LAN

U kunt opgeven welke u gebruikt voor verbinding, bedraad LAN (Ethernet) of draadloos LAN.

  • Standaardinstelling: [Draadloos LAN]

SNMP V3 communicatie toestaan

Geef de communicatie van het SNMPv3-protocol aan, of dat alleen de gecodeerde communicatie, of de gecodeerde en communicatie met niet-versleutelde tekst moet worden gebruikt volgens de instellingen van het apparaat.

Wanneer u [Alleen codering] opgeeft, moet u [Gecodeerd wachtwoord] instellen voor de beheerder via [Beheerdertoepas.][Beheerder programmeren/wijzigen].

  • Standaardinstelling: [Codering/Cleartext ]

SSL / TLS communicatie toestaan

Geef de communicatie van het SNMPv3-protocol aan, of dat de gecodeerde communicatie van SSL/TLS, of gecodeerde en communicatie met niet-versleutelde tekst moet worden gebruikt volgens de instellingen van het apparaat.

Wanneer u [Alleen cijfertekst] opgeeft, moet u het servercertificaat voor het apparaat installeren.

  • Standaardinstelling: [Cf.tkst/Cleartext ]

Hostnaam

Hier kunt u de hostnaam opgeven. Als u de naam niet opgeeft, wordt de tekst die begint met RNP automatisch ingesteld.

Voer de hostnaam in met maximaal 63 tekens. U kunt geen hostnaam invoeren die begint met "RNP" of "rnp".

U kunt geen hostnaam invoeren die met een koppelteken begint of eindigt. U kunt geen hostnaam invoeren waarin meerdere koppeltekens achter elkaar staan.

  • Standaardinstelling: [RNPXXXXX]

    MAC-adres van de interface wordt gebruikt voor XXXXX.)

Apparaatnaam

Voer de apparaatnaam in met maximaal 31 tekens. Wanneer u het apparaat beheert met Web Image Monitor of apparaatbeheersoftware, wordt dit weergegeven als "Apparaatnaam".

IEEE 802. 1X verificatie voor Ethernet

Geef aan wanneer u de IEEE 802.1X-verificatie voor ethernet gebruikt.

  • Standaardinstelling: [Inactief]

Zie "Security Reference" op onze website voor informatie over "Configuring IPsec Settings".

Herstel IEEE 802.1X verificatie naar de standaarden

Zet de instellingen terug naar hun standaardwaarden wanneer het apparaat niet met de IEEE 802.1X-verificatie kan worden verbonden.

Zie "Security Reference" op onze website voor informatie over "Configuring IPsec Settings".

USB snelheid

Geef hier de USB-snelheid op. U kunt kiezen tussen [Autom. selecteren] of [Volle snelheid].

  • Standaardinstelling: [Automatisch selecteren]

Time-outperiode DIPRINT

Geef hier de time-outtijd op voor DIPRINT-afdrukken.

  • Standaardinstelling: [15 seconden]

Opmerking

  • We bevelen aan om uitsluitend één van de volgende instellingen aan te zetten: de handmatige instellingen voor het IPv6 gateway-adres, de automatische instellingen voor het IPv6 staatloos adres. Wanneer u niet wilt dat het IPv6 gateway-adres automatisch wordt gewijzigd, zet dan de handmatige instellingen voor het IPv6 gateway-adres en de automatische instellingen voor het IPv6 staatloze adres niet tegelijkertijd aan.

  • Een IPv6-gateway-adres dat automatisch is verkregen kan door de router worden ingesteld als de volgende instellingen op hetzelfde moment zijn ingeschakeld;

    • Handmatige instellingen IPv6 gateway-adres en ofwel automatische instellingen IPv6 staatloos adres

    • Automatische instellingen voor IPv6 staatloos adres

Draadloos LAN

In dit gedeelte worden de instellingen beschreven in het menu [Wireless LAN] onder [Interface instell.].

Verbinding maken met een draadloos LAN-netwerk

Items

Beschrijving

Communicatiemodus

Geef de communicatiemodus van het draadloos LAN op. De volgende modi zijn mogelijk:

[802.11 Ad hoc modus]

[Infrastructuur-modus]

[Rechtstr. verbinding: Groepseigenaar modus]

[Rechtstr. verb.modus]

  • Standaardinstelling: [Infrastructuur modus]

De netwerkverbindingsmethode selecteren

SSID-instelling

Geef SSID op wanneer [Communicatiemodus][Infrastructuur-modus] of [802.11 Ad hoc modus] is.

Bij [Infrastructuur-modus] voert u de SSID van het verbonden toegangspunt op. Bij [802.11 Ad hoc modus] is de ingevoerde SSID de naam van het ad-hocnetwerk.

De tekens die kunnen worden gebruikt, zijn ASCII 0x20-0x7e (32 bytes) en die maken onderscheid tussen hoofdletters en kleine letters.

Om verbinding te maken met het toegangspunt waartoe ELKE verbinding is toegestaan, voert u in het SSID-veld blanco of "ELK" in.

Ad-hoc kanaal

Geef het kanaal op dat moet worden gebruikt wanneer [Communicatiemodus][802.11 Ad hoc modus] is. Selecteer het kanaal afhankelijk van de radiogolfstatus.

  • Standaardinstelling: [11]

Beveiligingsmethode

Geef de codering van het draadloos LAN op. Als u wilt coderen, kiest u uit WEP, WPA2-PSK of WPA2 als beveiligingsmethode. Als u WPA2 selecteert, installeert u de verificatiemethoden en het certificaat.

Zie "Security Reference" op onze website voor informatie over "Configuring IPsec Settings".

  • Standaardinstelling: [Uit]

Wireless LAN: Eenv. installatie/Rechtstr. verbinding

Geef hier Draadloos LAN: Eenv. installatie/Rechtstr. verbinding op om verbinding te maken met toegangspunt dat WPS-compatibel is. Druk op de knop van het toegangspunt of voer de pincode in die wordt weergegeven op het apparaat in het toegangspunt op de computer voor de verbinding.

  • Standaardinstelling: [Drukknop]

Instellingen rechtstreekse verbinding

Geef hier aan om vanaf het mobiele apparaat verbinding met het apparaat te maken.

Geef de apparaatnaam, het wachtwoord en het IPv4-adres van het apparaat op voor directe verbinding.

Vanaf een mobiel apparaat verbinding maken met het apparaat via de functie Wi-Fi Direct

Draadloos LAN signaal

Geef de radiogolfstatus van het apparaat weer wanneer het apparaat is verbonden door [Communicatiemodus] als [Infrastructuur-modus] op te geven. Als de radiogolf zwak is, wijzigt u het toegangspunt om verbinding te maken of de omgeving van het apparaat te herzien.

Fabrieksinstellingen herstellen

U kunt de draadloze LAN-instellingen terugzetten naar hun standaardwaarden.

Land/Regio

De lijst met landen en regio’s wordt weergegeven.

Geef het juiste land of regio op en druk vervolgens op [OK].

Directe verbinding

In dit gedeelte worden de instellingen beschreven in het menu [Directe verbinding] onder [Interface instell.].

Vanaf een mobiel apparaat verbinding maken met het apparaat via de functie Wi-Fi Direct

Items

Beschrijving

Actief/Inactief

Geef aan of Rechtstreekse verbinding: Groepseigenaar modus op actief moet worden ingeschakeld via de widget Directe verbinding op het Home-scherm.

  • Standaardinstelling: [Inactief]

Instellingen rechtstreekse verbinding

Geef hier aan om vanaf het mobiele apparaat verbinding met het apparaat te maken.

Geef de apparaatnaam, het wachtwoord en het IPv4-adres van het apparaat op voor rechtstreekse verbinding.

Vast SSID

Geef aan of SSID moet worden hersteld wanneer de rechtstreekse verbinding is ingesteld op actief.

  • Standaardinstelling: [Uit]