GebruikershandleidingPro C5300S/C5310S

Handmatig een faxnummer opgeven

In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u met de cijfertoetsen een faxnummer invoert.

U kunt tevens pauzes en tonen in een faxnummer invoegen.

Een pauze invoeren

Een toon invoeren

1Controleer of [Fax] is geselecteerd.

2Voer het faxnummer in met de cijfertoetsen.

Afbeelding van bedieningspaneel

Om een bestemming toe te voegen, drukt u op [Toev.] en geeft u de volgende bestemming op.

Als u het adresboek gebruikt om de volgende bestemming op te geven, drukt u op de bestemmingstoets.

Een pauze invoeren

In deze sectie wordt uitgelegd hoe u een pauze invoert.

Druk op [Pauze] tijdens het kiezen of opslaan van een nummer om een pauze van ongeveer twee seconden in te voegen.

Afbeelding van bedieningspaneel

Opmerking

  • Een pauze wordt op het display weergegeven als een "-".

  • U kunt ook nummers inclusief pauzes programmeren in het adresboek.

Een toon invoeren

Met deze functie kan een apparaat dat is aangesloten op een impulskieslijn toonsignalen verzenden (bijvoorbeeld wanneer u een speciale dienst wilt gebruiken op een toonkieslijn).

Wanneer u op [Toon] drukt, kiest het apparaat het nummer met behulp van toonsignalen.

In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u de toonfunctie moet gebruiken met Direct kiezen als voorbeeld.

Een toon wordt weergegeven als een "T" op het display en de volgende nummers worden gebeld met behulp van toonsignalen.

1Druk op [Dir. kiez.].

Afbeelding van bedieningspaneel

2Voer het faxnummer in met de cijfertoetsen.

3Druk op [Toon].

4Voer het nummer in dat u via toonkiezen wilt kiezen met behulp van de cijfertoetsen.

5Druk op [Starten].

Opmerking

  • Bepaalde diensten zijn wellicht ook onbereikbaar wanneer de Toon-functie wordt gebruikt.