Aantekeningen bij het gebruik van RP-GL/2
Dit product is ontworpen voor gebruik met CAD-toepassingen. Gebruik dit product niet met tekstverwerkers, spreadsheets, fotobewerkingsprogramma's of tekenprogramma's.
CAD-toepassingen hebben mogelijk eigen stuurprogramma's. Configureer in dat geval het RPGL-menu op het printerbedieningspaneel.
RP-GL/2 (Type 1) emuleert de werkstanden van HP-GL/2 voor DesignJet 600. "HP7586+GL/2 mixed mode" op de DesignJet 600 heeft echter andere specificaties en kan niet worden geëmuleerd. Bepaalde bewerkingen van dit product kunnen dan ook verschillen van die in de "HP7586+GL/2 mixed mode", en sommige verwachte afdrukresultaten zijn mogelijk niet te realiseren. Als afdrukresultaten niet naar behoren zijn als RP-GL/2- of RTL-gegevens in de GL-GL/2-omschakelingsmodus worden afgedrukt, verander dan in het RPGL-menu de "6. Plotter-ID" in "RP-GL/2" en probeer het opnieuw.
De "gecomprimeerde gegevensmethode" voor HP-GL/2 is beschikbaar in twee modi: 8-bits modus en 7-bits modus. RP-GL/2 ondersteunt ook deze compressiemethoden.
De specificaties van de vorm van lijnuiteinden (line cap) en van de vorm van lijnverbindingen (line join) in lijntekeningen verschillen van zoals hieronder aangegeven, afhankelijk van de verwerkingsmodus van het commandosysteem.
Lijnkenmerk
RP-GL
RP-GL/2
Vorm van lijnuiteinden
Instellingen van "S23. Lijneinde voor GL-modus" in het RPGL-menu
Instellingen door LA-opdrachtregel of op het RPGL-menu
Vorm van lijnverbindingen
Afgerond
Instellingen door LA-opdrachtregel of op het RPGL-menu
Wanneer u dikke lijnen gebruikt, is normaal afdrukken misschien niet mogelijk afhankelijk van "45-1. Lijneindes" en/of "45-2. Verbindingslijnen".
"45-1. Lijneindes" en "45-2. Verbindingslijnen" zijn effectief voor lijnen dikker dan 0,35 mm.
In de GL-GL/2-omschakelingsmodus zijn de coördinaten voor de penpositie na omschakeling altijd die van de oorsprong (0,0).
In de GL-GL/2-omschakelingsmodus is de functie voor replotting van een RP-commando ongeldig.
Wanneer u fijne lijnen afdrukt in halftoon, worden ononderbroken lijnen mogelijk omgezet in stippellijnen of onderbroken lijnen, of lijnen worden in bepaalde gevallen niet getekend, afhankelijk van hun tekenpositie.
Als u in het RPGL-menu de optie "6. Plotter-ID" in "RP-GL/2" verandert en gegevens voor RP-GL probeert af te drukken, kunnen afdrukresultaten van de verwachtingen afwijken.
Als voor een CAD-toepassing een stapgrootte moet worden ingesteld, geeft u "0,025 mm" op.
Werkstanden voor RP-GL/2
RP-GL/2 kan worden gebruikt in twee werkstanden: GL-GL/2-omschakelingsmodus en RP-GL/2-modus. De twee werkstanden worden hieronder beschreven.
In sommige gevallen kan er maar één kopie van de uitvoergegevens worden afgedrukt in de GL-GL/2-omschakelingsmodus, zelfs als er meer dan een kopie is opgegeven. In dit geval kunt u de gegevens afdrukken in de modus RP-GL/2.
GL-GL/2-omschakelingsmodus
In de GL-GL/2-omschakelingsmodus schakelt het product automatisch tussen RP-GL en RP-GL/2 op basis van het ontvangen commando.
Het wordt aangeraden deze modus in de volgende gevallen te selecteren:
U drukt alleen RP-GL-uitvoer af.
U drukt een mix af van RP-GL- en RP-GL/2-uitvoer, zoals in een omgeving waarin meerdere computers en CAD-toepassingen worden gebruikt.
Indien "7475A", "7550A", "7570A", "7575A", "7576A", "7580B", "7585B", "7586B", "7595A" of "7596A" is opgegeven voor "6. Plotter-ID" in het RPGL-menu, werken de producten in deze bedieningsmodus.
RP-GL/2-modus
In de modus RP-GL/2 werkt het product met het RP-GL/2-commandosysteem.
Het wordt aangeraden deze modus in de volgende gevallen te selecteren:
U drukt alleen RP-GL/2-gegevens af.
U drukt HP-GL/2-gegevens af waarin het omschakelcommando (ESC%-1B) niet is ingesloten.
U geeft het aantal af te drukken exemplaren op in een toepassing die RP-GL/2 gebruikt voor het afdrukken van de uitvoer.
Als "6. Plotter-ID" is ingesteld op "RP-GL/2" in het RPGL-menu, werkt het product in deze stand.
De standaardinstelling is de GL-GL/2-omschakelingsmodus.
Het type "RP-GL/2" waarnaar het product omschakelt bij gebruik van de GL-GL/2-omschakelingsmodus is het type dat het laatst is geconfigureerd in "RP-GL/2" van "6. Plotter ID" in het RPGL-menu. Als u er bijvoorbeeld zeker van wilt zijn dat het product omschakelt naar "RP-GL/2 (Type1)" bij gebruik van de GL-GL/2-omschakelingsmodus, selecteert u "RP-GL/2 (Type1)" in "6. Plotter ID" in het RPGL-menu. Configureer de plotter vervolgens opnieuw in de RP-GL-modus in "6. Plotter ID" en gebruik dan het omschakelcommando.
Bewerkingen in de GL-GL/2-omschakelingsmodus
Als "6. Plotter-ID" niet is ingesteld op "RP-GL/2" in het RPGL-menu, werkt het product in de omschakelingsmodus. RP-GL/2 schakelt dan automatisch tussen RP-GL en RP-GL/2 en drukt de gegevens af op basis van het ontvangen commando.
Omschakelen van RP-GL naar RP-GL/2
Wanneer RP-GL/2 het omschakelcommando "ESC%#B" ontvangt van RP-GL/2, wordt de set met verwerkingscommando's overgezet van RP-GL naar RP-GL/2 en worden de ontvangen gegevens verwerkt volgens het commandosysteem RP-GL/2. Als er nog gegevens moeten worden afgedrukt op het moment dat het omschakelcommando wordt ontvangen, worden deze gegevens eerst afgedrukt voordat er wordt omgeschakeld naar RP-GL/2.
Vervang "#" in het omschakelcommando "ESC%#B" van RP-GL/2 door een geheel getal tussen -1 en 3 (dus -1, 0, 1, 2 of 3).
Omschakelen van RP-GL/2 naar RP-GL
Als RP-GL/2 actief is, wordt de taal automatisch omgeschakeld naar RP-GL als de afdrukgegevens worden uitgevoerd door een uitvoercommando.
Modus | Opdracht | Beschrijving |
|---|---|---|
RP-GL | ESC%#B | Omschakelcommando van RP-GL/2 |
RP-GL/2 | PG RP | Uitvoercommando |
RP-GL/2 | ESC.R ESC.K | Commando voor apparaatbesturing |
RP-GL/2 | ESC%-12345X | PJL-omschakelcommando |
RP-GL/2
RP-GL/2 schakelt de set met besturingscommando's om naar PJL bij ontvangst van "ESC%-12345X".
PJL emuleert de Printer Job Language van HP.
RP-GL/2 schakelt de set met besturingscommando's om naar RP-GL/2 bij ontvangst van het commando "@PJL ENTER LANGUAGE=HPGL2".
De uitvoerplotter configureren
Zorg dat de instellingen die zijn geconfigureerd in "6. Plotter-ID" in het RPGL-menu op het apparaat overeenkomen met de plotterinstellingen die zijn geconfigureerd in de CAD-toepassing.
Selecteer de plotter die u voor uitvoer wilt gebruiken in de CAD-toepassing.
Raadpleeg de handleiding van de CAD-toepassing voor meer informatie over het configureren van de instellingen.
Druk op [Instellingen].
Druk op [Printereigenschappen].
Druk op [RPGL-menu].
Druk op [6. Plotter-ID].
Voer de naam van de doelplotter in en druk op [OK].
Als u in de CAD-toepassing "7475A", "7550A", "7570A", "7575A", "7576A", "7580B", "7585B", "7586B", "7595A" of "7596A" heeft geselecteerd, selecteert u de plotter die in de toepassing is geselecteerd.
Als u "DesignJet 600", "DesignJet 650C", "DesignJet 700" of "DesignJet 750C Plus" heeft geselecteerd in de CAD-toepassing, selecteer dan "RP-GL/2".
Als u [RP-GL/2] heeft geselecteerd, selecteert u het type RP-GL/2 en drukt u op [OK].
Raadpleeg de volgende tabel voor de plotters geselecteerd in de CAD-toepassing en de overeenkomende typen RP-GL/2:
Plotter | Type RP-GL/2 | Afdrukkleur |
|---|---|---|
DesignJet 600 | Type1 | Zwart-wit |
DesignJet 650C | Type2 | Kleur |
DesignJet 700 | Type3 | Zwart-wit |
DesignJet 750C Plus | Type4 | Kleur |
Druk op [Home] (
) onderaan in het midden van het scherm.
De werk- of bedieningsstand van het apparaat verschilt, afhankelijk van de geselecteerde waarde voor "6. Plotter-ID". Zie Werkstanden voor RP-GL/2.