Afdrukken
In het volgende gedeelte worden de verschillende afdrukmethoden beschreven die beschikbaar zijn:
Testkleur afdrukken
U kunt de testkleur afdrukken om de geconfigureerde waarden te bekijken voor het opgeven van de penkleuren in het RPGL-enu, evenals de resultaten van de aanpassingen die u heeft gedaan aan de kleuren.
Druk op [Instellingen].
Druk op [Printereigenschappen].
Druk op [Lijst-/testafdruk] en daarna op [Testpagina's].
Druk op [Testkleur].
Druk op [Starten].
Druk op [Home] (
) onderaan in het midden van het scherm.

Er wordt papier ingevoerd uit de geselecteerde papierinvoerlocatie.
Voor meer informatie over het opgeven van een penkleur aan de hand van het kleurvoorbeeld, zie Afdrukken in penkleuren die zijn opgegeven op het bedieningspaneel.
Overzicht van testkleur
Vlakken van de kleuren die kunnen worden geselecteerd op het bedieningspaneel worden afgedrukt in matrices. Er zijn 256 kleurenvlakken beschikbaar.
Stand. pennummer
Geeft in het RPGL-menu het pennummer weer voor "9. Peninstelling 1" - "16. Peninstelling 8"/"50. Peninstelling 9" - "57. Peninstelling 0". Als er onder een kleurenvlak een nummer wordt vermeld, verwijst dit nummer naar het vlak dat de standaardkleur van elke pen vertegenwoordigt.
"Stand. pennummer" wordt alleen weergegeven voor de vlakken met standaardkleuren.
Kleurnummer
Geeft op het RPGL-menu het pennummer weer dat geselecteerd is onder "Penkleur" voor "9. Peninstelling 1" - "16. Peninstelling 8"/"50. Peninstelling 9" - "57. Peninstelling 0". Voor meer informatie over het opgeven van deze instelling, zie Afdrukken in penkleuren die zijn opgegeven op het bedieningspaneel.
RGB-combinatie
Toont de verhouding van de drie primaire kleuren, R (rood), G (groen) en B (blauw) waaruit de kleur in het vlak is samengesteld. De waarde wordt uitgedrukt als een nummer tussen 0 (zwart) en 255 (wit). De verhoudingen kunnen niet worden gewijzigd.
Kleurenvlakken
Toont de kleuren die u kunt opgeven op het bedieningspaneel.
Huidige instellingen
Toont de items voor kleuraanpassing en de bijbehorende instellingen voor het afdrukken van het kleurenvlak. De volgende instellingen worden weergegeven:
Kleurmodus
Aanpassing van afbeeldingskwaliteit
Lettertype
Plotter-ID
Afdrukken in penkleuren die zijn opgegeven op het bedieningspaneel
U kunt het bedieningspaneel gebruiken om de penkleur op te geven die overeenkomt met het pennummer dat wordt gebruikt in de toepassing.
In de volgende procedure wordt pen 1 als voorbeeld gebruikt.
Maak een afdruk van het kleurenvlak.
Voor informatie over hoe u de testkleur kunt afdrukken, zie Testkleur afdrukken.
Controleer de afdruk en geef het nummer van de penkleur op.
Geef het pennummer op als de numerieke waarde die onder het vlak wordt aangeduid als "Kleurnummer".
Druk op [Home] (
) onderaan in het midden van het scherm.
Druk op [Instellingen].
Druk op [Printereigenschappen].
Druk op [RPGL-menu].
Druk op [9. Peninstelling 1].
Druk op [9-3. Pen 1: Kleur].
Wijzig de waarde met de cijfertoetsen.
Druk op [OK].
Druk op [Home] (
) onderaan in het midden van het scherm.
Druk de gegevens af vanaf de computer.

Deze functie is effectief wanneer"Kleur" geselecteerd is voor "81. Kleurmodus".
Voor RP-GL/2 zijn de penkleurinstellingen van kracht als "Apparaatinstelling(en)." is geselecteerd bij "40. Peninstelling prioriteit".
Voor meer informatie over het afdrukken van testkleuren, zie Testkleur afdrukken.
Voor meer informatie over het lezen van een testkleur, zie Overzicht van testkleur.
Afdrukken in zwart-wit
U kunt gegevens allen afdrukken met zwarte inkt. Kleurenafbeeldingen worden ook in zwart-wit afgedrukt.
Druk op [Instellingen].
Druk op [Printereigenschappen].
Druk op [RPGL-menu].
Druk op [81. Kleurmodus].
Druk op [Zwart/Wit].
Druk op [OK].
Druk op [Home] (
) midden onderin het scherm.
Druk de gegevens af vanaf de computer.

Wanneer u een zwart-wit-afbeelding afdrukt in kleur, worden zwarte gebieden in sommige gevallen met CMY+K-inkt afgedrukt. Als u de kleur zwart scherper wilt afdrukken, selecteert u de modus Zwart-wit voor het afdrukken van zwart-wit-afbeeldingen.
Als in de toepassing zwart-witafdrukken is ingesteld, zorg dan dat u "Zwart/Wit" selecteert bij "81. Kleurmodus". Als u "Kleur", selecteert, kunnen zwarte delen in sommige gevallen afgedrukt worden met CMY+K-inkt.
Afdrukken met aangepaste kleuren en grijstinten
U kunt de grijsreproductie en de afbeeldingskwaliteitsinstellingen aanpassen. Als deze waarde wordt aangepast, kunnen er betere afdrukresultaten worden behaald.
Druk op [Instellingen].
Druk op [Printereigenschappen].
Druk op [RPGL-menu].
Druk op [81. Kleurmodus].
Druk [Kleur]. Druk vervolgens op [OK].
Pas de kleuren aan door instellingen te wijzigen als [83. Grijsreproductie] of [85. Afbeeldingskwaliteit aanpassen].
Gebruik dezelfde procedure als die van [81. Kleurmodus] voor het configureren van [83. Grijsreproductie].
Pas de kleuren aan via [85. Afbeeldingskwaliteit aanpassen], druk op [85-1. Helderheid] of [85-2. Kleurverzadiging], en voer de waarde in met behulp van de cijfertoetsen.
Druk op [Home] (
) onderaan in het midden van het scherm.
Als u klaar bent met het aanpassen van de kleuren, drukt u de testkleur af om het resultaat te controleren.
Kijk of de kleuren goed zijn en pas zo nodig een of meer instellingen aan.
Druk de gegevens af vanaf de computer.

De instellingen voor grijsreproductie zijn niet effectief voor "RP-GL/2 (Type1, Type3)". De instellingen voor het aanpassen van de afbeeldingskwaliteit zijn niet effectief voor rastergegevens voor "RP-GL/2 (Type1)".
Voor informatie over hoe u de testkleur kunt afdrukken, zie Testkleur afdrukken.
Voor informatie over hoe u de testkleur kunt bekijken, zie Overzicht van testkleur.
Automatisch een papierinvoerlocatie selecteren - Afdrukken op volledig formaat
Gebruik de volgende stappen om automatisch een papierinvoerlocatie te selecteren als het formaat van de afdrukgegevens overeenkomt met het papierformaat.
Druk op [Instellingen].
Druk op [Printereigenschappen].
Druk op [RPGL-menu].
Druk op [43. Methode voor papierinvoer automatisch selecteren].
Druk op [Autom. 2: Lange en korte rand] of [Autom. 1: Lange rand] en druk vervolgens op [OK].
Selecteer voor RP-GL "Autom. 2: Lange en korte rand". Selecteer voor RP-GL/2 "Autom. 2: Lange en korte rand" of "Autom. 1: Lange rand".
Druk op [20. Reproductiefactor].
Controleer of "100,0%" is geselecteerd als de reproductiefactor en druk vervolgens op [OK].
Als er een andere waarde wordt weergegeven, voert u "100,0%" in met de numerieke toetsen.
Druk op [Home] (
) onderaan in het midden van het scherm.
Druk de gegevens af vanaf de computer.
Papier wordt aangevoerd vanaf de papierinvoerlocatie met het papierformaat dat bepaald wordt door "47. Methode vr vaststellen van orig.formaat".

Zie 43. Methode voor papierinvoer automatisch selecteren voor meer informatie over het configureren van de instellingen in "43. Methode voor papierinvoer automatisch selecteren".
Automatisch een papierinvoerlocatie selecteren - Verkleind afdrukken op het opgegeven papierformaat
Gebruik de volgende procedure om het apparaat zo te configureren dat gegevens die groter zijn dan het opgegeven papierformaat tijdens het afdrukken worden verkleind om op het papier te passen.
Het voorbeeld hieronder betreft het afdrukken van gegevens van A2-formaat op A3-papier.
Druk op [Instellingen].
Druk op [Printereigenschappen].
Druk op [RPGL-menu].
Druk op [43. Methode voor papierinvoer automatisch selecteren].
Druk op [Aut. 2 (L&K rand) + Vergr/verkl.ratio: Papierformaat-inst.].
Zorg ervoor dat [A3] is geselecteerd en druk vervolgens op [OK].
Druk op [OK].
Druk op [Home] (
) onderaan in het midden van het scherm.
Druk de gegevens af vanaf de computer.
Het formaat bepaald aan de hand van de instellingen voor "47. Methode vr vaststellen orig.form" op het RPGL-menu wordt verkleind zodat het op papier van A3-formaat kan worden afgedrukt.

Voor RP-GL worden de gegevens verkleind tot het formaat van de posities die zijn opgegeven in "23. Afdrukgebied (afdruklimiet)". Aan elke rand (boven, onder, links en rechts) is er een marge van 10 mm. De gegevens worden automatisch verkleind en iets kleiner afgedrukt dan het papier.
Voor RP-GL/2 worden de gegevens gereduceerd tot het formaat met een marge van 7 mm aan iedere rand (boven, onder, links en rechts) tot het opgegeven papierformaat. De gegevens worden automatisch verkleind en iets kleiner afgedrukt dan het papier.
Zie 43. Methode voor papierinvoer automatisch selecteren voor meer informatie over het configureren van de instellingen in "43. Methode voor papierinvoer automatisch selecteren".
Automatisch een papierinvoerlocatie selecteren - Aangepaste gegevens afdrukken
Gebruik de volgende stappen om automatisch de juiste papierinvoerlocatie te selecteren als de afdrukgegevens een aangepast formaat hebben.
Druk op [Instellingen].
Druk op [Printereigenschappen].
Druk op [RPGL-menu].
Druk op [43. Methode voor papierinvoer automatisch selecteren].
Druk op [Vastgest. orig.frm + Vergr/verkl.ratio: Corr. waarde].
Geef de waarde op in het submenu en druk vervolgens op [OK].
Druk op [Home] (
) onderaan in het midden van het scherm.
Druk de gegevens af vanaf de computer.
Papier wordt aangevoerd vanaf de papierinvoerlocatie met papier in het formaat dat bepaald wordt door "47. Methode vr vaststellen van orig.formaat".

Zie 43. Methode voor papierinvoer automatisch selecteren voor meer informatie over het configureren van de instellingen in "43. Methode voor papierinvoer automatisch selecteren".
Afdrukken in liggende afdrukstand
Als u de papierinvoerlocatie wilt gebruiken waarin alleen papier in de liggende richting is geplaatst om gegevens af te drukken die zijn bedoeld om in staande richting te worden afgedrukt, draait u de gegevens met behulp van "93. Autom. draaien voor liggend afdrukken".
Druk op [Instellingen].
Druk op [Printereigenschappen].
Druk op [RPGL-menu].
Druk op [93. Autom. draaien voor liggend afdrukken].
Druk op [Aan] en druk vervolgens op [OK].
Druk op [Home] (
) onderaan in het midden van het scherm.
Druk de gegevens af vanaf de computer.
De uitvoerrichting van het papier wijzigen
U kunt de uitvoerrichting van het papier veranderen als de papierinvoerlocatie automatisch wordt geselecteerd aan de hand van de instellingen in "43. Methode voor papierinvoer automatisch selecteren".
Druk op [Instellingen].
Druk op [Printereigenschappen].
Druk op [RPGL-menu].
Druk op [103. Papierrichting prioriteit].
Druk op [Staand (Invoer korte rand)] en druk vervolgens op [OK].
Druk op [Home] (
) onderaan in het midden van het scherm.
Druk de gegevens af vanaf de computer.