GebruikershandleidingIM CW2200

Afdrukken

In het volgende gedeelte worden de verschillende afdrukmethoden beschreven die beschikbaar zijn:

Testkleur afdrukken

U kunt de testkleur afdrukken om de geconfigureerde waarden te bekijken voor het opgeven van de penkleuren in het RPGL-enu, evenals de resultaten van de aanpassingen die u heeft gedaan aan de kleuren.

1Druk op [Instellingen].

2Druk op [Printereigenschappen].

3Druk op [Lijst-/testafdruk] en daarna op [Testpagina's].

4Druk op [Testkleur].

5Druk op [Starten].

6Druk op [Home] (Schermafbeelding bedieningspaneel) onderaan in het midden van het scherm.

Opmerking

Overzicht van testkleur

Vlakken van de kleuren die kunnen worden geselecteerd op het bedieningspaneel worden afgedrukt in matrices. Er zijn 256 kleurenvlakken beschikbaar.

Stand. pennummer

Geeft in het RPGL-menu het pennummer weer voor "9. Peninstelling 1" - "16. Peninstelling 8"/"50. Peninstelling 9" - "57. Peninstelling 0". Als er onder een kleurenvlak een nummer wordt vermeld, verwijst dit nummer naar het vlak dat de standaardkleur van elke pen vertegenwoordigt.

"Stand. pennummer" wordt alleen weergegeven voor de vlakken met standaardkleuren.

Kleurnummer

Geeft op het RPGL-menu het pennummer weer dat geselecteerd is onder "Penkleur" voor "9. Peninstelling 1" - "16. Peninstelling 8"/"50. Peninstelling 9" - "57. Peninstelling 0". Voor meer informatie over het opgeven van deze instelling, zie Afdrukken in penkleuren die zijn opgegeven op het bedieningspaneel.

RGB-combinatie

Toont de verhouding van de drie primaire kleuren, R (rood), G (groen) en B (blauw) waaruit de kleur in het vlak is samengesteld. De waarde wordt uitgedrukt als een nummer tussen 0 (zwart) en 255 (wit). De verhoudingen kunnen niet worden gewijzigd.

Kleurenvlakken

Toont de kleuren die u kunt opgeven op het bedieningspaneel.

Huidige instellingen

Toont de items voor kleuraanpassing en de bijbehorende instellingen voor het afdrukken van het kleurenvlak. De volgende instellingen worden weergegeven:

  • Kleurmodus

  • Aanpassing van afbeeldingskwaliteit

  • Lettertype

  • Plotter-ID

Afdrukken in penkleuren die zijn opgegeven op het bedieningspaneel

U kunt het bedieningspaneel gebruiken om de penkleur op te geven die overeenkomt met het pennummer dat wordt gebruikt in de toepassing.

In de volgende procedure wordt pen 1 als voorbeeld gebruikt.

1Maak een afdruk van het kleurenvlak.

Voor informatie over hoe u de testkleur kunt afdrukken, zie Testkleur afdrukken.

2Controleer de afdruk en geef het nummer van de penkleur op.

Geef het pennummer op als de numerieke waarde die onder het vlak wordt aangeduid als "Kleurnummer".

3Druk op [Home] (Schermafbeelding bedieningspaneel) onderaan in het midden van het scherm.

4Druk op [Instellingen].

5Druk op [Printereigenschappen].

6Druk op [RPGL-menu].

7Druk op [9. Peninstelling 1].

8Druk op [9-3. Pen 1: Kleur].

9Wijzig de waarde met de cijfertoetsen.

10Druk op [OK].

11Druk op [Home] (Schermafbeelding bedieningspaneel) onderaan in het midden van het scherm.

12Druk de gegevens af vanaf de computer.

Opmerking

  • Deze functie is effectief wanneer"Kleur" geselecteerd is voor "81. Kleurmodus".

  • Voor RP-GL/2 zijn de penkleurinstellingen van kracht als "Apparaatinstelling(en)." is geselecteerd bij "40. Peninstelling prioriteit".

  • Voor meer informatie over het afdrukken van testkleuren, zie Testkleur afdrukken.

  • Voor meer informatie over het lezen van een testkleur, zie Overzicht van testkleur.

Afdrukken in zwart-wit

U kunt gegevens allen afdrukken met zwarte inkt. Kleurenafbeeldingen worden ook in zwart-wit afgedrukt.

1Druk op [Instellingen].

2Druk op [Printereigenschappen].

3Druk op [RPGL-menu].

4Druk op [81. Kleurmodus].

5Druk op [Zwart/Wit].

6Druk op [OK].

7Druk op [Home] (Illustratie scherm bedieningspaneel) midden onderin het scherm.

8Druk de gegevens af vanaf de computer.

Opmerking

  • Wanneer u een zwart-wit-afbeelding afdrukt in kleur, worden zwarte gebieden in sommige gevallen met CMY+K-inkt afgedrukt. Als u de kleur zwart scherper wilt afdrukken, selecteert u de modus Zwart-wit voor het afdrukken van zwart-wit-afbeeldingen.

  • Als in de toepassing zwart-witafdrukken is ingesteld, zorg dan dat u "Zwart/Wit" selecteert bij "81. Kleurmodus". Als u "Kleur", selecteert, kunnen zwarte delen in sommige gevallen afgedrukt worden met CMY+K-inkt.

Afdrukken met aangepaste kleuren en grijstinten

U kunt de grijsreproductie en de afbeeldingskwaliteitsinstellingen aanpassen. Als deze waarde wordt aangepast, kunnen er betere afdrukresultaten worden behaald.

1Druk op [Instellingen].

2Druk op [Printereigenschappen].

3Druk op [RPGL-menu].

4Druk op [81. Kleurmodus].

5Druk [Kleur]. Druk vervolgens op [OK].

6Pas de kleuren aan door instellingen te wijzigen als [83. Grijsreproductie] of [85. Afbeeldingskwaliteit aanpassen].

Gebruik dezelfde procedure als die van [81. Kleurmodus] voor het configureren van [83. Grijsreproductie].

Pas de kleuren aan via [85. Afbeeldingskwaliteit aanpassen], druk op [85-1. Helderheid] of [85-2. Kleurverzadiging], en voer de waarde in met behulp van de cijfertoetsen.

7Druk op [Home] (Schermafbeelding bedieningspaneel) onderaan in het midden van het scherm.

8Als u klaar bent met het aanpassen van de kleuren, drukt u de testkleur af om het resultaat te controleren.

Kijk of de kleuren goed zijn en pas zo nodig een of meer instellingen aan.

9Druk de gegevens af vanaf de computer.

Opmerking

  • De instellingen voor grijsreproductie zijn niet effectief voor "RP-GL/2 (Type1, Type3)". De instellingen voor het aanpassen van de afbeeldingskwaliteit zijn niet effectief voor rastergegevens voor "RP-GL/2 (Type1)".

  • Voor informatie over hoe u de testkleur kunt afdrukken, zie Testkleur afdrukken.

  • Voor informatie over hoe u de testkleur kunt bekijken, zie Overzicht van testkleur.

Automatisch een papierinvoerlocatie selecteren - Afdrukken op volledig formaat

Gebruik de volgende stappen om automatisch een papierinvoerlocatie te selecteren als het formaat van de afdrukgegevens overeenkomt met het papierformaat.

1Druk op [Instellingen].

2Druk op [Printereigenschappen].

3Druk op [RPGL-menu].

4Druk op [43. Methode voor papierinvoer automatisch selecteren].

5Druk op [Autom. 2: Lange en korte rand] of [Autom. 1: Lange rand] en druk vervolgens op [OK].

Selecteer voor RP-GL "Autom. 2: Lange en korte rand". Selecteer voor RP-GL/2 "Autom. 2: Lange en korte rand" of "Autom. 1: Lange rand".

6Druk op [20. Reproductiefactor].

7Controleer of "100,0%" is geselecteerd als de reproductiefactor en druk vervolgens op [OK].

Als er een andere waarde wordt weergegeven, voert u "100,0%" in met de numerieke toetsen.

8Druk op [Home] (Schermafbeelding bedieningspaneel) onderaan in het midden van het scherm.

9Druk de gegevens af vanaf de computer.

Papier wordt aangevoerd vanaf de papierinvoerlocatie met het papierformaat dat bepaald wordt door "47. Methode vr vaststellen van orig.formaat".

Opmerking

Automatisch een papierinvoerlocatie selecteren - Verkleind afdrukken op het opgegeven papierformaat

Gebruik de volgende procedure om het apparaat zo te configureren dat gegevens die groter zijn dan het opgegeven papierformaat tijdens het afdrukken worden verkleind om op het papier te passen.

Het voorbeeld hieronder betreft het afdrukken van gegevens van A2-formaat op A3-papier.

1Druk op [Instellingen].

2Druk op [Printereigenschappen].

3Druk op [RPGL-menu].

4Druk op [43. Methode voor papierinvoer automatisch selecteren].

5Druk op [Aut. 2 (L&K rand) + Vergr/verkl.ratio: Papierformaat-inst.].

6Zorg ervoor dat [A3] is geselecteerd en druk vervolgens op [OK].

7Druk op [OK].

8Druk op [Home] (Schermafbeelding bedieningspaneel) onderaan in het midden van het scherm.

9Druk de gegevens af vanaf de computer.

Het formaat bepaald aan de hand van de instellingen voor "47. Methode vr vaststellen orig.form" op het RPGL-menu wordt verkleind zodat het op papier van A3-formaat kan worden afgedrukt.

Opmerking

  • Voor RP-GL worden de gegevens verkleind tot het formaat van de posities die zijn opgegeven in "23. Afdrukgebied (afdruklimiet)". Aan elke rand (boven, onder, links en rechts) is er een marge van 10 mm. De gegevens worden automatisch verkleind en iets kleiner afgedrukt dan het papier.

  • Voor RP-GL/2 worden de gegevens gereduceerd tot het formaat met een marge van 7 mm aan iedere rand (boven, onder, links en rechts) tot het opgegeven papierformaat. De gegevens worden automatisch verkleind en iets kleiner afgedrukt dan het papier.

  • Zie 43. Methode voor papierinvoer automatisch selecteren voor meer informatie over het configureren van de instellingen in "43. Methode voor papierinvoer automatisch selecteren".

Automatisch een papierinvoerlocatie selecteren - Aangepaste gegevens afdrukken

Gebruik de volgende stappen om automatisch de juiste papierinvoerlocatie te selecteren als de afdrukgegevens een aangepast formaat hebben.

1Druk op [Instellingen].

2Druk op [Printereigenschappen].

3Druk op [RPGL-menu].

4Druk op [43. Methode voor papierinvoer automatisch selecteren].

5Druk op [Vastgest. orig.frm + Vergr/verkl.ratio: Corr. waarde].

6Geef de waarde op in het submenu en druk vervolgens op [OK].

7Druk op [Home] (Schermafbeelding bedieningspaneel) onderaan in het midden van het scherm.

8Druk de gegevens af vanaf de computer.

Papier wordt aangevoerd vanaf de papierinvoerlocatie met papier in het formaat dat bepaald wordt door "47. Methode vr vaststellen van orig.formaat".

Opmerking

Afdrukken in liggende afdrukstand

Als u de papierinvoerlocatie wilt gebruiken waarin alleen papier in de liggende richting is geplaatst om gegevens af te drukken die zijn bedoeld om in staande richting te worden afgedrukt, draait u de gegevens met behulp van "93. Autom. draaien voor liggend afdrukken".

1Druk op [Instellingen].

2Druk op [Printereigenschappen].

3Druk op [RPGL-menu].

4Druk op [93. Autom. draaien voor liggend afdrukken].

5Druk op [Aan] en druk vervolgens op [OK].

6Druk op [Home] (Schermafbeelding bedieningspaneel) onderaan in het midden van het scherm.

7Druk de gegevens af vanaf de computer.

De uitvoerrichting van het papier wijzigen

U kunt de uitvoerrichting van het papier veranderen als de papierinvoerlocatie automatisch wordt geselecteerd aan de hand van de instellingen in "43. Methode voor papierinvoer automatisch selecteren".

1Druk op [Instellingen].

2Druk op [Printereigenschappen].

3Druk op [RPGL-menu].

4Druk op [103. Papierrichting prioriteit].

5Druk op [Staand (Invoer korte rand)] en druk vervolgens op [OK].

6Druk op [Home] (Schermafbeelding bedieningspaneel) onderaan in het midden van het scherm.

7Druk de gegevens af vanaf de computer.