GebruikershandleidingIM 7000/8000/9000

Papier in de papierlade plaatsen

De methode voor het plaatsen van papier varieert voor elk type papierlade.

VOORZICHTIG

  • Pas op dat uw vingers niet bekneld raken tijdens het opnieuw plaatsen van papier of het verwijderen van vastgelopen papier.
Afbeelding van de hoofdeenheid

*1 De A3/11 × 17 lade-eenheid kan worden geplaatst.

*2 De uitbreidingseenheid van de bulklade kan worden geplaatst.

  • Voordat u papier in een lade plaatst, controleert u het papierformaat en het type papier dat in de lade kan worden geplaatst, en bevestigt u het papierformaat dat automatisch wordt gedetecteerd.

    Aanbevolen papierformaten en -typen

  • Wanneer u papier plaatst van een formaat dat niet automatisch wordt gedetecteerd, geeft u het papierformaat op bij [Lade-/papierinstellingen] van [Gebruikersinstellingen].

    Het papierformaat opgeven als dit niet automatisch wordt gedetecteerd

  • Als u dik papier of andere speciale papiertypen wilt plaatsen, geeft u het papiertype of de dikte op bij [Lade-/papierinstellingen] van [Instellingen].

    Lade-/papierinstellingen

    De instellingen voor de papiersoort en de papierdikte configureren

  • Controleer de papierinstelling voordat u gaat afdrukken. Als het papier verschilt van de papierinstelling, treedt er een fout op van een verkeerde combinatie van papier wanneer u afdrukt.

  • Maak omgekruld of gevouwen papier recht voordat u het plaatst.

  • Wanneer u papier in een lade plaatst waarin weinig vellen papier aanwezig zijn, kunnen er meerdere vellen tegelijkertijd uit de lade worden ingevoerd. Haal alle vellen uit de lade, blader door de vellen en plaats ze vervolgens opnieuw.

  • U kunt het geluid van over elkaar bewegend papier horen. Dit is geen defect.

  • Stapel het papier niet hoger dan de limietmarkering.

Uitwaaieren van het papier

Belangrijk

  • Als u etiketten of dik papier van 150,1 – 300,0 g/m2 (55,1 lb. voorblad – 165,0 lb. index) plaatst, is het belangrijk dat u de vellen goed uitwaaiert. Papierstoringen kunnen optreden wanneer papier niet grondig uitgewaaierd is.

1Maak de stapel los door de vellen uit te waaieren.

Afbeelding van het loswaaieren van papier

2Houd de stapel vast bij het korte eind en buig de stapel heen en weer om ruimte te creëren tussen de vellen. Herhaal dit enkele malen.

Afbeelding van het loswaaieren van papier
Afbeelding van het loswaaieren van papier

3Controleer of er ruimte tussen de vellen is.

Afbeelding van het loswaaieren van papier

4Houd de stapel papier met beide handen vast en tik de lange en korte randen van het papier tegen een vlak oppervlak om ze uit te lijnen.

Afbeelding van het loswaaieren van papier

Papier plaatsen in lade 1

Regio A pictogram(voornamelijk in Europa en Azië)

Lade 1 is alleen geschikt voor A4Staand-papier. Als u op 81/2 × 11Staand papier wilt afdrukken vanuit lade 1, neemt u contact op met uw servicevertegenwoordiger.

Regio B pictogram(voornamelijk in Noord-Amerika)

Lade 1 is alleen geschikt voor 81/2 × 11Staand papier. Als u op A4Staand-formaat vanuit lade 1 wilt afdrukken, neemt u contact op met uw servicevertegenwoordiger.

Lijn bij de rechterstapel de rechterrand van het papier uit met de rechterrand van de lade. Lijn voor de linkerstapel de linkerrand van het papier uit met de linkerrand van de lade.

Belangrijk

  • Wanneer papier dat aan de rechterzijde van lade 1 geplaatst is op is, wordt het papier aan de linkerzijde automatisch naar rechts verplaatst. Trek lade 1 er niet uit terwijl de lade het papier aan het verplaatsen is. Wacht totdat u geen geluiden meer uit de lade hoort.

1Trek lade 1 voorzichtig naar buiten, tot deze niet verder kan.

Afbeelding van lade 1

2Maak een nette stapel van het papier en plaats het met de afdrukzijde naar beneden.

Stapel het papier niet hoger dan de limietmarkering.

  • Gehele lade naar buiten getrokken

    Afbeelding van lade 1
  • Linkerzijde van de lade uitgetrokken

    Afbeelding van lade 1

3Schuif de papierlade langzaam volledig naar binnen.

Opmerking

  • U kunt papier zelfs plaatsen als lade 1 in gebruik is. U kunt de linkerhelft van de lade uittrekken terwijl lade 1 in gebruik is.

Papier plaatsen in de A3-/11 ×17-lade-eenheid

Belangrijk

  • Region A icon(voornamelijk Europa en Azië)
    A3/11 × 17-lade-eenheid kan uitsluitend A3Landscape-formaat bevatten. Als u op A4, B4 JISLiggend, 11 × 17Liggend, 81/2 × 14Liggend of 81/2 × 11, wilt afdrukken, neemt u contact op met uw servicevertegenwoordiger.

  • Region B icon(voornamelijk Noord-Amerika)
    A3/11 × 17-lade-eenheid kan uitsluitend 11 × 17Landscape-formaat bevatten. Als u op A3Liggend, A4, B4 JISLiggend, 81/2 × 14Liggend of 81/2 × 11 wilt afdrukken, neemt u contact op met uw servicevertegenwoordiger.

  • Controleer of de papierranden zijn uitgelijnd met de rechterzijde.

1Trek de papierlade langzaam naar buiten tot deze niet verder kan.

Afbeelding A3/11 x 17 lade-eenheid

2Maak een nette stapel van het papier en plaats het met de afdrukzijde naar beneden.

Stapel het papier niet hoger dan de limietmarkering.

Afbeelding A3/11 x 17 lade-eenheid

3Schuif de papierlade langzaam volledig naar binnen.

Papier plaatsen in lade 2 en 3

Elke papierlade wordt op dezelfde wijze gevuld. In het volgende voorbeeld wordt papier in lade 2 geplaatst.

Belangrijk

  • Controleer of de papierranden zijn uitgelijnd met de rechterzijde.

  • Als een papierlade te hard dicht geduwd wordt, kunnen de zijwanden van de lade van hun plaats raken.

  • Wanneer u een klein aantal vellen plaatst, moet u ervoor zorgen dat u de zijgeleiders niet te ver naar binnen drukt. Als de zijgeleiders te strak tegen het papier aanliggen, kunnen de randen gaan vouwen, kan het papier onjuist worden ingevoerd of als het een gewicht heeft tussen 52-59 g/m2 (14-15 lb. bankpost) kan het gaan kreukelen.

  • Stapel het papier niet hoger dan de limietmarkering. Als u papier boven de limietmarkering plaatst, worden de afbeeldingen mogelijk schuin afgedrukt of ontstaat er een papierstoring.

  • Afbeelding van lade 2

1Controleer of het papier in de papierlade niet wordt gebruikt en trek de lade dan voorzichtig open tot deze stopt.

Afbeelding van lade 2

2Ontgrendel de vergrendeling op de achterafscheiding.

Afbeelding van lade 2

3Terwijl u de ontgrendelingshendel van de zijgeleider naar beneden duwt, schuift u de zijgeleiders eruit.

Afbeelding van lade 2

4Knijp in de ontgrendelingshendels van de eindafscheiding en schuif dan de eindafscheiding naar buiten.

Afbeelding van lade 2

5Maak een nette stapel van het papier en plaats het met de afdrukzijde naar beneden.

Stapel het papier niet hoger dan de limietmarkering.

Afbeelding van lade 2

6Duw de achter- en zijgeleiders voorzichtig tegen het geplaatste papier aan.

Zorg ervoor dat er geen ruimte zit tussen het papier en de zijgeleiders of eindgeleider.

Wanneer u papier plaatst met een gewicht van 52–59 g/m2, zorg dan dat de ruimte tussen het papier en elke zijgeleider minder dan 0,5 mm bedraagt. Als de ruimte te groot is, kunnen er vouwen ontstaan.

Afbeelding van lade 2

7Vergrendel de zijwanden weer.

Afbeelding van lade 2

8Schuif de papierlade langzaam volledig naar binnen.

9Geef het papiertype en de dikte op.

De instellingen voor de papiersoort en de papierdikte configureren

Wanneer u papier plaatst van een formaat dat niet automatisch wordt gedetecteerd, geeft u het papierformaat op.

Het papierformaat opgeven als dit niet automatisch wordt gedetecteerd

Papier met afwijkende afmetingen instellen via het bedieningspaneel

Tabbladen plaatsen in lade 2 en 3

  • Gebruik bij het plaatsen van tabbladen altijd de optionele tabbladhouder.

    Afbeelding van lade 2
  • Plaats de tabbladen met de tab naar de tabbladhouder.

  • Duw op de ontgrendelingshendel en stel bij het plaatsen van tabbladen de eindgeleider zo in dat de tabbladhouder op de tabbladen is afgesteld.

    Afbeelding van lade 2

Geef het papiertype en de dikte op voordat u begint met afdrukken.

De instellingen voor de papiersoort en de papierdikte configureren

Wanneer u papier plaatst van een formaat dat niet automatisch wordt gedetecteerd, geeft u het papierformaat op.

Het papierformaat opgeven als dit niet automatisch wordt gedetecteerd

Papier met afwijkende afmetingen instellen via het bedieningspaneel

Papier in de handinvoer plaatsen

Gebruik de handinvoer om etiketten, halfdoorschijnend papier en papier dat niet in de papierladen kan worden geplaatst te gebruiken.

Het maximale aantal vellen dat u in één keer kunt plaatsen, is afhankelijk van het type papier.

Aanbevolen papierformaten en -typen

Belangrijk

  • Plaats niet meer papier dan tussen de papiergeleiders van de handinvoer past. Als u papier boven de limietmarkering plaatst, worden de afbeeldingen wellicht schuin afgedrukt of ontstaat er een papierstoring.

  • Illustratie van de handinvoer

1Open de handinvoer en open vervolgens het verlengstuk.

Illustratie van de handinvoer

2Plaats het papier met de te bedrukken zijde naar boven tot zover mogelijk in het apparaat.

Blader door de vellen papier voordat u ze plaatst, zodat er geen vellen papier aan elkaar blijven plakken en niet tegelijkertijd worden ingevoerd.

Wanneer u briefpapier plaatst, bevestigt u de richting, de voor- en achterzijde of de locatie van flappen.

Papier met vaste afdrukrichting of dubbelzijdig papier plaatsen

3Positioneer de papiergeleiders op basis van het papierformaat.

Als de geleiders niet tegen het papier aandrukken, kunnen afbeeldingen verdraaid raken of wordt het papier verkeerd ingevoerd.

Wanneer u papier plaatst met een gewicht van 52–59 g/m2, zorg dan dat de ruimte tussen het papier en elke papiergeleider minder dan 0,5 mm bedraagt. Als de ruimte te groot is, kunnen er vouwen ontstaan.

Illustratie van de handinvoer

4Geef het papiertype en de dikte op.

De instellingen voor de papiersoort en de papierdikte configureren

Wanneer u papier plaatst van een formaat dat niet automatisch wordt gedetecteerd, geeft u het papierformaat op.

Het papierformaat opgeven als dit niet automatisch wordt gedetecteerd

Papier met afwijkende afmetingen instellen via het bedieningspaneel

Opmerking

  • Als u papier in de handinvoerlade wilt plaatsen, is het beter om het papier in de richting Liggend te plaatsen.

  • Sommige soorten papier kunnen mogelijk niet juist herkend worden wanneer deze geplaatst worden in de handinvoer. Wanneer dit gebeurt, dient u het papier eruit te halen en opnieuw in de handinvoer te plaatsen.

  • Wanneer u papier plaatst met een gewicht van 52–59 g/m2, dik papier of kalkpapier, geeft u het papierformaat en het papiertype op.

Papier in de bulklade (LCT) plaatsen

Regio A pictogram(voornamelijk in Europa en Azië)

De LCT is alleen geschikt voor A4Staand-papier. Als u wilt afdrukken op 81/2 × 11Portrait of B5 JISPortrait vanuit de bulklade (LCT), neemt u contact op met uw servicevertegenwoordiger.

Regio B pictogram(voornamelijk in Noord-Amerika)

De LCT is alleen geschikt voor 81/2 × 11Staand-papier. Als u wilt afdrukken op A4Portrait or B5 JISPortrait-formaat via de bulklade (LCT), neemt u contact op met uw servicevertegenwoordiger.

De optionele uitbreidingseenheid is nodig om A4Landscape, B4 JISLandscape, 81/2 × 14Landscape of 81/2 × 11Landscape-papier te plaatsen.

Belangrijk

  • Controleer of de papierranden tegen de linkerzijde zijn uitgelijnd.

1Controleer of het papier in de papierlade niet wordt gebruikt en open het bovenpaneel van de LCT.

Afbeelding bulklade

2Plaats papier met de afdrukzijde omhoog in de lade.

Stapel het papier niet hoger dan de limietmarkering.

Afbeelding bulklade

3Druk op de [Omlaag]-knop.

De toets knippert terwijl de onderplaat naar beneden gaat.

Afbeelding bulklade

4Plaats het papier door de stappen 2 en 3 te herhalen.

5Sluit het bovenpaneel van de bulklade (LCT).

Papier in de tussenvoegeenheid plaatsen

Belangrijk

  • Leg niets op de sensor liggen en laat er geen documenten op achter. Dit kan tot gevolg hebben dat het papierformaat niet correct wordt gescand of tot papierstoringen leiden.

  • Wanneer u de functie Z-vouw gebruikt, moet het papier in de tussenvoegeenheid hetzelfde formaat hebben als de gevouwen afdrukken. Als het papier in de tussenvoegeenheid groter is dan de in Z-gevouwen vellen, dan kan er een papierstoring ontstaan.

  • Gebruik geen papier waarop al door dit apparaat is afgedrukt.

1Plaats het papier netjes.

Stapel het papier niet hoger dan de limietmarkering.

Afbeelding van de tussenvoegeenheid

2Pas de zijgeleiders aan het formaat van het papier aan.

Afbeelding van de tussenvoegeenheid

Opmerking

  • Laad het papier met de bedrukte zijde omhoog (voorzijde).

  • Plaats het papier in de tusseneenheid in dezelfde richting als het papier in de papierlade.

  • De niet- of perforeerlocaties bevinden zich aan de linkerkant van het papier wanneer u met uw gezicht naar het apparaat staat.

  • Lijn bij het plaatsen van het papier in de tussenvoegeenheid de richting van de originelen in de ADF uit volgens onderstaande afbeelding.

  • Tussenvoegeenheid

    ADF

    Illustratie van de tussenvoegeenheid
    Illustratie van de ADF
    Illustratie van de tussenvoegeenheid
    Illustratie van de ADF

Het papierformaat opgeven als dit niet automatisch wordt gedetecteerd

1Druk op [Instellingen] in het Home-scherm.

Afbeelding van bedieningspaneel

2Druk op [Lade-/papierinstellingen].

Afbeelding van bedieningspaneel

3Druk op [Papierformaat/Papiertype].

4Druk op één lade om in te stellen.

Afbeelding van bedieningspaneel

5Druk op [Papierformaat].

Afbeelding van bedieningspaneel

Om op te geven voor handinvoer, druk op [Papierformaat: Printer].

Het formaat van het papier in Lade 1 en de brede bulklade (LCT) is een vaste waarde die niet kan worden gewijzigd.

6Kies één papierformaat uit de weergegeven lijst en druk vervolgens op [OK].

7Druk op [OK].

8Nadat de configuratie is voltooid, drukt u op [Home]().

Als u papier wilt gebruiken dat automatisch kan worden gedetecteerd nadat u papier hebt gebruikt dat niet automatisch kan worden gedetecteerd, herstelt u de instelling Automatisch detecteren. Als u de instelling Automatisch detecteren wilt herstellen, plaatst u het papier opnieuw, voert u stappen 1 t/m 6 uit, selecteert u [Automatisch detecteren], en drukt u vervolgens op [OK].

Papier met afwijkende afmetingen instellen via het bedieningspaneel

1Druk op [Instellingen] in het Home-scherm.

Afbeelding van bedieningspaneel

2Druk op [Lade-/papierinstellingen].

Afbeelding van bedieningspaneel

3Druk op [Papierformaat/Papiertype].

4Druk op één lade om in te stellen.

Afbeelding van bedieningspaneel

5Druk op [Papierformaat].

Afbeelding van bedieningspaneel

Om op te geven voor handinvoer, druk op [Papierformaat: Printer].

Het formaat van het papier in Lade 1 en de brede bulklade (LCT) is een vaste waarde die niet kan worden gewijzigd.

6Druk op [Aangepast] in de weergegeven lijst.

Afbeelding van bedieningspaneel

7Druk op de waarde in de velden "A" of "B" en geef vervolgens de nieuwe waarde op.

Geef de waarde op tussen de nummers "< >" en druk vervolgens op [Done].

Afbeelding van bedieningspaneel

8Druk drie keer op [OK].

9Nadat de configuratie is voltooid, drukt u op [Home]().

De instellingen voor de papiersoort en de papierdikte configureren

Als de afdrukinstellingen en het geplaatste papier die voor de afdruktaak worden gebruikt niet overeenkomen, treedt er een discrepantiefout op.

Controleer de papierinstellingen en configureer ze voordat u begint met afdrukken.

Belangrijk

  • Voordat u de instellingen wijzigt, bevestigt u de prioriteit van de papierinstellingen voor afdrukken (prioriteit voor het printerstuurprogramma of voor het bedieningspaneel).

  • [Gebruikersinstellingen][Printereigenschappen][Systeem][Papier in/uit][Lade-instelling prioriteit]

In het printerstuurprogramma

Controleer de instellingen van de papierlade en de papiersoort in het printerstuurprogramma en zorg dat de instellingen overeenkomen met het geplaatste papier.

Op het bedieningspaneel

1Druk op [Instellingen] in het Home-scherm.

Afbeelding van bedieningspaneel

2Druk op [Lade-/papierinstellingen].

Afbeelding van bedieningspaneel

3Druk op [Papierformaat/Papiertype].

4Druk op één lade om in te stellen.

Afbeelding van bedieningspaneel

5Druk op [Papiertype/-dikte].

Afbeelding van bedieningspaneel

6Kies één papiertype/-dikte uit de weergegeven lijst en druk vervolgens op [OK].

Afbeelding van bedieningspaneel

7Druk op [OK].

8Nadat de configuratie is voltooid, drukt u op [Home]().