GebruikershandleidingIM 7000/8000/9000

Basisprocedure voor het kopiëren van documenten

Plaats het origineel op de glasplaat of in de automatische documentinvoer (ADF) om een kopie te maken.

Belangrijk

  • Als de vorige instelling nog actief is, drukt u op [Resetten] voordat u gaat kopiëren.

1Druk op [Kopie] op het Home-scherm.

Afbeelding van bedieningspaneel

2Plaats het origineel.

Een origineel op de glasplaat plaatsen

Een origineel in de automatische documentinvoer (ADF) plaatsen

Als beide zijden van het papier moeten worden gekopieerd, of als er moet worden geniet of geperforeerd, bevestigt u de richting van het origineel volgens de manier waarop de afdruk eruit moet komen te zien.

Basisrichting van origineel

Plaats

Richting

Glasplaat

Plaats het origineel met de voorzijde onder in een leesbare richting.

Illustratie van de basisrichting van het origineel

ADF

Plaats het origineel met de voorzijde boven in een leesbare richting.

Illustratie van de basisrichting van het origineel

Als de leesbare richting niet verticaal is

Wanneer u een staand origineel dat groter is dan A4 of 8 1/2" × 11" (LT) (A3 of 11" × 17") kopieert, plaatst u het zoals hieronder wordt weergegeven en geeft u vervolgens [Origineelrichting] op.

Plaats

Richting

Glasplaat

Draai het origineel 90 graden rechtsom of linksom en plaats het met de voorzijde onder.

Illustratie van de richting van het origineel dat niet verticaal kan worden geplaatst

ADF

Draai het origineel 90 graden rechtsom of linksom en plaats het met de voorzijde boven.

Illustratie van de richting van het origineel dat niet verticaal kan worden geplaatst

Wanneer u [Boven 2] opgeeft als niet- of perforatiepositie

Plaats een origineel zoals hieronder wordt aangegeven en geef vervolgens [Origineelrichting] op.

Plaats

Richting

Glasplaat

Plaats het origineel met de voorzijde onder in een leesbare richting.

Illustratie van de richting van het origineel waarbij Boven 2 als niet- of perforatiepositie is opgegeven

Automatische documentinvoer (ADF)

Plaats het origineel met de voorzijde boven in een leesbare richting.

Illustratie van de richting van het origineel waarbij Boven 2 als niet- of perforatiepositie is opgegeven

3Druk op [Origineelrichting] op het scherm Kopie.

Afbeelding van bedieningspaneel

Als de toets niet wordt weergegeven, selecteert u deze in [Originele instel.].

Wanneer u het origineel met de voorzijde boven in een leesbare richting plaatst, hoeft deze instelling niet te worden aangepast als [Leesbare richting] op de toets wordt weergegeven. Het plaatsen van het origineel is voltooid.

4Geef de afdrukrichting van het origineel op.

Afbeelding van bedieningspaneel

Als het scherm niet hoeft worden weergegeven wanneer u op [Starten] drukt, laat u het selectievakje leeg.

Het plaatsen van het origineel is voltooid.

5Druk op [plus] of [minus] in [Aantal] om het aantal kopieën op te geven.

Afbeelding van bedieningspaneel

U kunt dit aantal invoeren met behulp van het toetsenbord nadat u op [Aantal] of een cijfer heeft geklikt.

6Druk op [Papier selecteren] en selecteer indien nodig het te gebruiken papier.

Afbeelding van bedieningspaneel
  • Wanneer u [Automatisch papier selecteren] selecteert, wordt het papier dat geschikt is voor het origineel automatisch geselecteerd. Wanneer de richtingen van het origineel en het papier in de papierlade niet overeenkomen, draait het apparaat de gekopieerde afbeelding automatisch 90 graden. De gekopieerde afbeelding kan echter mogelijk niet worden gedraaid, afhankelijk van de instellingen of de typen afwerking, bijvooreeld nieten of perforeren.

  • Als het formaat van het origineel niet goed kan worden gedetecteerd of als u een kopie maakt op papier met een speciaal formaat, dient u aan te geven in welke lade het te gebruiken papier is geplaatst.

  • Als u wilt voorkomen dat het apparaat automatisch andere laden selecteert, moet u automatische ladewisseling uitschakelen.

    Lade-/papierinstellingen

7Druk op [Starten].

  • Wanneer het selectievakje [Controleer de origineelrichting telkens nadat u op Starten heeft gedrukt] is ingeschakeld in [Selecteer de origineelrichting], wordt het onderstaande scherm weergegeven. Selecteer indien nodig de richting van het origineel. Als u deze optie niet altijd wilt gebruiken, dan maakt u dit vakje leeg.

    Afbeelding van bedieningspaneel
  • Wanneer u het origineel in de ADF plaatst, wordt de procedure van het kopiëren van het origineel gestart.

  • Wanneer u het origineel op de glasplaat plaatst, wordt de kopieerprocedure gestart volgens de ingestelde inhoud. Als u een kopie van de tweede pagina of de achterkant van het origineel wilt maken, plaatst u het origineel op de juiste manier op de glasplaat en drukt u vervolgens op [Starten]. Druk indien nodig op [Scan. volt.] nadat alle originelen zijn gescand volgens de ingestelde inhoud.

Opmerking

  • Originelen die worden gescand wanneer er geen papier is geplaatst of nadat er een fout is opgetreden, worden automatisch gekopieerd zodra het apparaat gereed is om te kopiëren.

Een kopieertaak reserveren tijdens het uitvoeren van een andere kopieertaak

Wanneer [Reserveren] wordt weergegeven op het uitvoeringsscherm van de huidige kopieertaak, kunt u het origineel van een andere kopieertaak scannen om deze uit te voeren nadat de huidige taak is voltooid (Vooraf ingestelde taak).

U kunt reserveringen maken voor maximaal acht taken in de functies Kopieerapparaat en Documentserver.

1Druk op [Reserveren] op het uitvoeringsscherm van een kopieertaak.

Afbeelding van bedieningspaneel

2Plaats een nieuw te scannen origineel op het apparaat.

Basisprocedure voor het kopiëren van documenten

4Druk op [Starten reserveren].

Het apparaat begint met het scannen van het geplaatste origineel.

Nadat de huidige kopieertaak is voltooid, wordt de gereserveerde kopieertaak automatisch gestart.

Opmerking

  • Om de gereserveerde taak te verwijderen of een voorvertoning van de afbeelding op het scherm te zien, drukt u op [Taakbevestiging].

De huidge kopieertaak onderbreken om een ander origineel te kopiëren

Als [Onderbreken] wordt weergegeven op het verwerkingsscherm, kunt u de huidige kopieertaak pauzeren en een ander origineel kopiëren (modus Onderbreken mode).

1Druk op [Onderbreken] op het uitvoeringsscherm van een kopieertaak.

Afbeelding van bedieningspaneel

2Verwijder het origineel dat wordt gekopieerd als het scannen stopt.

3Plaats een nieuw te scannen origineel op het apparaat.

Basisprocedure voor het kopiëren van documenten

5Druk op [Starten].

6Wanneer de modus Onderbreken is afgelopen, verwijdert u het origineel en de kopie.

7Druk op [Onderbreken].

8Stel de rest van het origineel dat gekopieerd moest worden in voor de modus Onderbreken en druk op [OnderbrekenStarten].

Opmerking

  • U kunt de modus Onderbreken niet gebruiken tijdens het scannen van het origineel van een fax.

  • U kunt de modus Onderbreken niet gebruiken in de stapelmodus tijdens het kopiëren in de stapelmodus.