Basisprocedure voor het kopiëren van documenten
Plaats het origineel op de glasplaat of in de automatische documentinvoer (ADF) om een kopie te maken.

Als de vorige instelling nog actief is, drukt u op [Resetten] voordat u gaat kopiëren.
Druk op [Kopie] op het Home-scherm.
Plaats het origineel.
Een origineel op de glasplaat plaatsen
Een origineel in de automatische documentinvoer (ADF) plaatsen
Als beide zijden van het papier moeten worden gekopieerd, of als er moet worden geniet of geperforeerd, bevestigt u de richting van het origineel volgens de manier waarop de afdruk eruit moet komen te zien.
Basisrichting van origineel
Plaats | Richting | |
|---|---|---|
Glasplaat | Plaats het origineel met de voorzijde onder in een leesbare richting. | ![]() |
ADF | Plaats het origineel met de voorzijde boven in een leesbare richting. | ![]() |
Als de leesbare richting niet verticaal is
Wanneer u een staand origineel dat groter is dan A4 of 8 1/2" × 11" (LT) (A3 of 11" × 17") kopieert, plaatst u het zoals hieronder wordt weergegeven en geeft u vervolgens [Origineelrichting] op.
Plaats | Richting | |
|---|---|---|
Glasplaat | Draai het origineel 90 graden rechtsom of linksom en plaats het met de voorzijde onder. | ![]() |
ADF | Draai het origineel 90 graden rechtsom of linksom en plaats het met de voorzijde boven. | ![]() |
Wanneer u [Boven 2] opgeeft als niet- of perforatiepositie
Plaats een origineel zoals hieronder wordt aangegeven en geef vervolgens [Origineelrichting] op.
Plaats | Richting | |
|---|---|---|
Glasplaat | Plaats het origineel met de voorzijde onder in een leesbare richting. | ![]() |
Automatische documentinvoer (ADF) | Plaats het origineel met de voorzijde boven in een leesbare richting. | ![]() |
Druk op [Origineelrichting] op het scherm Kopie.

Als de toets niet wordt weergegeven, selecteert u deze in [Originele instel.].
Wanneer u het origineel met de voorzijde boven in een leesbare richting plaatst, hoeft deze instelling niet te worden aangepast als [Leesbare richting] op de toets wordt weergegeven. Het plaatsen van het origineel is voltooid.
Geef de afdrukrichting van het origineel op.

Als de weergave van dit scherm niet nodig is wanneer u op [Starten] drukt, schakelt u het selectievakje [Controleer de origineelrichting elke keer nadat u op [Starten] heeft gedrukt.] uit.
Het plaatsen van het origineel is voltooid.
Druk op [
] of [
] in [Aantal] om het aantal kopieën op te geven.

U kunt dit aantal invoeren met behulp van het toetsenbord nadat u op [Aantal] of een cijfer heeft geklikt.
Druk op de keuzetoets voor de papierlade en selecteer zo nodig het te gebruiken papier.

Wanneer u [Automatisch papier selecteren] selecteert, wordt het papier dat geschikt is voor het origineel automatisch geselecteerd. Wanneer de richtingen van het origineel en het papier in de papierlade niet overeenkomen, draait het apparaat de gekopieerde afbeelding automatisch 90 graden. De gekopieerde afbeelding kan echter mogelijk niet worden gedraaid, afhankelijk van de instellingen of de typen afwerking, bijvooreeld nieten of perforeren.
Als het formaat van het origineel niet goed kan worden gedetecteerd of als u een kopie maakt op papier met een speciaal formaat, dient u aan te geven in welke lade het te gebruiken papier is geplaatst.
Druk op [Starten].
Wanneer het selectievakje [Controleer de origineelrichting elke keer nadat u op [Starten] heeft gedrukt] is ingeschakeld in [Selecteer de origineelrichting], en sommige instellingen zoals dubbelzijdig kopiëren of combineren zijn opgegeven, wordt het onderstaande scherm weergegeven. Selecteer indien nodig de richting van het origineel. Als u deze optie niet altijd wilt gebruiken, dan maakt u dit vakje leeg.

Wanneer u het origineel in de ADF plaatst, wordt de procedure van het kopiëren van het origineel gestart.
Wanneer u het origineel op de glasplaat plaatst, wordt de kopieerprocedure gestart volgens de ingestelde inhoud. Als u een kopie van de tweede pagina of de achterkant van het origineel wilt maken, plaatst u het origineel op de juiste manier op de glasplaat en drukt u vervolgens op [Starten]. Druk indien nodig op [Scan. volt.] nadat alle originelen zijn gescand volgens de ingestelde inhoud.

Originelen die worden gescand wanneer er geen papier is geplaatst of nadat er een fout is opgetreden, worden automatisch gekopieerd zodra het apparaat gereed is om te kopiëren.
Een kopieertaak reserveren tijdens het uitvoeren van een andere kopieertaak
Wanneer [Reserveren] wordt weergegeven op het uitvoeringsscherm van de huidige kopieertaak, kunt u het origineel van een andere kopieertaak scannen om deze uit te voeren nadat de huidige taak is voltooid (Vooraf ingestelde taak).
U kunt reserveringen maken voor maximaal acht taken in de functies Kopieerapparaat en Documentserver.
Druk op [Reserveren] op het uitvoeringsscherm van een kopieertaak.

Plaats een nieuw te scannen origineel op het apparaat.
Geef desgewenst 2-zijdig, Combineren, Sorteren en andere kopieerinstellingen op.
Een origineel met meerdere pagina's combineren en op een vel papier kopiëren
Druk op [ReserverenStarten].
Het apparaat begint met het scannen van het geplaatste origineel.
Nadat de huidige kopieertaak is voltooid, wordt de gereserveerde kopieertaak automatisch gestart.

Om de gereserveerde taak te verwijderen of een voorvertoning van de afbeelding op het scherm te zien, drukt u op [Taakbevestiging].
De huidige kopie onderbreken om een ander origineel te kopiëren
Wanneer [Onderbreken] wordt weergegeven op het scherm voor kopieerverzerking, kunt u de huidige kopieertaak pauzeren en een ander origineel kopiëren in de modus (Onderbreken).
Druk op [Onderbreken] op het uitvoeringsscherm van een kopieertaak.

Verwijder het origineel dat wordt gekopieerd wanneer het scannen stopt.
Plaats een nieuw te scannen origineel op het apparaat.
Geef desgewenst 2-zijdig, Combineren, Sorteren en andere kopieerinstellingen op.
Een origineel met meerdere pagina's combineren en op een vel papier kopiëren
Druk op [OnderbrekenStarten].
Verwijder het origineel en de kopie wanneer de modus Onderbreken wordt afgesloten.
Druk op [Onderbrek. annul.].
Plaats de rest van het origineel in dat gekopieerd moest worden vóór de modus Onderbreken en druk op [Starten].
De instellingen van de vorige kopieeropdracht zijn hersteld. U hoeft alleen op [Starten] te drukken om het kopiëren te hervatten vanaf het punt waarop het werd afgebroken.

U kunt de modus Onderbreken niet gebruiken tijdens het scannen van het origineel van een fax.
U kunt de modus Onderbreken niet gebruiken bij de stapelmodus en bij het kopiëren in de stapelmodus.





