Bestand doorzenden
In dit gedeelte worden de instellingen in het tabblad [Bestand doorzenden] onder [Systeeminstellingen] beschreven.
Instellingsitems | Beschrijving |
|---|---|
SMTP Server | Geef hier op of de SMTP-servernaam, het poortnummer of SSL moet worden gebruikt. Voer de hostnaam of het IPv4-adres in de servernaam in.
De instellingen configureren voor het verzenden van e-mails vanaf het apparaat |
SMTP-verificatie | Geef op of SMTP-verificatie moet worden in- of uitgeschakeld.
Wanneer u [Aan] selecteert, moet u de volgende verificatiegegevens opgeven:
|
POP voor SMTP | Geef op of u POP-verificatie wilt in- of uitschakelen (POP voor SMTP).
Wanneer u [Aan] selecteert, moet u de volgende verificatiegegevens opgeven:
|
Ontvangstprotocol | Geef het ontvangstprotocol op voor internetfaxen.
|
POP3- / IMAP4-instellingen | Geef de POP3/IMAP4-servernaam op. De opgegeven serverinformatie wordt gebruikt voor ontvangst van internetfaxen of verificatie via POP voor SMTP. Voer de hostnaam of het IPv4-adres in de servernaam in. Om het wachtwoord te coderen, selecteert u [Automatisch] of [Aan] afhankelijk van de POP-serverinstellingen. |
E-mailadres beheerder | Geef het e-mailadres van de beheerder van het apparaat op. Dit e-mailadres wordt gebruikt als [Afzender] voor het verzenden van een e-mail onder de scannerfunctie of het adres van de afzender van de e-mail met de foutmelding. Bij het uitvoeren van SMTP-authenticatie voor de internetfaxfunctie wordt dit adres in het vak "Van:" weergegeven. |
E-mail communicatiepoort | Geef het poortnummer op voor de POP3-/IMAP4-server die voor internetfaxontvangst wordt gebruikt. Het POP3-poortnummer wordt gebruikt voor [POP voor SMTP].
|
E-mail ontvangstinterval | Geef aan of internetfaxen automatisch moeten worden ontvangen. U kunt ook het tijdsinterval opgeven om contact op te nemen met de server (2 tot 1440 minuten).
|
Maximale ontvangstgrootte e-mail | Hier kunt u de maximale grootte van te ontvangen e-mail opgeven voor internetfaxen. Voer een formaat in van 1 tot 50 MB in stappen van één megabyte. De e-mail, waarvan de grootte meer dan 4 MB is, kan worden ontvangen wanneer het apparaat is uitgerust met extra fax-geheugen.
|
E-mailopslag in server | Geef aan of u de per internetfax ontvangen e-mails wilt opslaan op de server. U kunt opgeven dat alleen moet worden opgeslagen als zich een fout voordoet.
|
Standaard gebruikersnaam/wachtwoord (Verzenden) | Geef gebruikersnamen en wachtwoorden op die nodig zijn om de gedeelde mappen te verifiëren bij het verzenden van de mappen met de scannerfunctie. Als er geen verificatie-informatie is opgegeven voor de mapbestemming in het adresboek, of als er geen verificatie-informatie is opgegeven op het verificatiescherm voor directe verzending, wordt de verificatie-informatie gebruikt die is opgegeven met standaardgebruikersnaam/-wachtwoord (verzenden). U kunt de verificatie-informatie voor het SMB-protocol en het FTP-protocol afzonderlijk opgeven. Documenten scannen en de gescande gegevens naar een map verzenden |
Progr/Wijz/Verw. e-mailbericht | Geef een e-mailbericht op om het op het apparaat te verzenden. U kunt maximaal 5 tekstconstructies registreren. Het onderwerp en bericht bewerken bij het verzenden van het gescande document per e-mail |
Naam afzender autom. specificeren | Geef aan of de [Afzender] moet worden opgegeven wanneer een e-mail op het apparaat wordt verzonden. Wanneer u [Aan] opgeeft, wordt het adres dat is opgegeven bij [E-mailadres beheerder] gebruikt als het adres van de afzender als u de [Afzender] niet opgeeft.
|
Faxe-mailaccount | Geef aan of de internetfax moet worden ontvangen. Als u de fax wilt ontvangen, geeft u e-mailadres, gebruikersnaam en wachtwoord op. Wanneer [Aan] is opgegeven voor [Systeeminstellingen]
|
Intervaltijd Scanner opnieuw zenden | Geef de interval voor het opnieuw verzenden op wanneer u geen e-mail kunt verzenden naar het adres dat is opgegeven bij E-mail onder de functie Scanner (60 tot 900 seconden).
Deze instelling geldt niet voor de functie WSD-[Scanner (klassiek)]. |
Aant.keren opn.verz. Scan. | Geef aan of een e-mail opnieuw moet worden verzonden wanneer u geen e-mail kunt verzenden naar het adres dat is opgegeven bij E-mail onder de functie Scanner. Geef het aantal keren op dat u opnieuw wilt verzenden (1 tot 99).
Deze instelling geldt niet voor de functie WSD-[Scanner (klassiek)]. |
Auto. e-mailmelding | Geef aan of de foutmelding naar het e-mailadres van de beheerder moet worden verzonden.
|
