GebruikershandleidingIM 350/430 series

Weergegeven meldingen als u de faxfunctie gebruikt

Meldingen

Oorzaak

Oplossing

“Kan het specifieke pad niet vinden. Controleer a.u.b de instellingen.”

De naam van de computer of map die als bestemming is opgegeven, is verkeerd.

Controleer of de computernaam en de mapnaam voor de bestemming correct zijn.

“Fout opgetreden, verzending geannuleerd.”

  • Er is een origineel vastgelopen tijdens een Directe verzending.

  • Er zijn problemen met het apparaat of er was ruis op de telefoonlijn.

Druk op [Afsluit.] en verstuur de documenten nogmaals.

“Er is een functioneel probleem opgetreden. Stop verwerking”

De stroom werd uitgeschakeld terwijl het apparaat een document via internetfax aan het ontvangen was.

Zelfs als u de stroom onmiddellijk weer aanzet, afhankelijk van de mailserver, is het apparaat misschien niet in staat om verder te gaan met het ontvangen van de internetfax als de time-outperiode niet verlopen is. Wacht totdat de time-outperiode van de mailserver verlopen is en ga dan weer verder met het ontvangen van de internetfax. Neem contact op met uw beheerder voor meer informatie over het ontvangen van internetfaxen.

“Functionele problemen in fax . Gegevens worden geïnitialiseerd.”

Er is een probleem met de fax.

Noteer het codenummer dat op het scherm wordt afgebeeld en neem contact op met uw leverancier. De andere apparaatfuncties kunnen worden gebruikt.

“Geheugen is vol. Kan niet meer scannen. Verzenden wordt gestopt.”

Het geheugen is vol.

Als u op [Afsluiten] drukt, dan keert het apparaat terug in de standby-modus en start het met het verzenden van de opgeslagen pagina's.

Controleer op het communicatie-resultatenrapport welke pagina's niet zijn verzonden en verstuur deze pagina's opnieuw.

“Plaats origineel opnieuw, controleer het en druk op [Start].”

Er is een origineel vastgelopen tijdens Geheugenverzending.

Druk op [Afsluit.] en verstuur de documenten nogmaals.

“Sommige pagina's zijn bijna leeg.”

De eerste pagina van het document is bijna blanco.

De blanco zijde van het origineel is mogelijk gescand. Controleer of u uw originelen juist geplaatst heeft. Voor meer informatie over de oorzaak van blanco pagina's, zie Faxen.

Als zich problemen met de netwerkinstelling voor de fax voordoen

Meldingen

Oorzaak

Oplossing

“Controleer of er netwerkproblemen zijn.”

[13-10]

Het alternatieve telefoonnummer dat u heeft ingevoerd is al geregistreerd op de gatekeeper van een ander apparaat.

  • Controleer of het juiste aliastelefoonnummer wordt weergegeven in [H.323 instellingen] van [Faxeigenschappen]. Voor meer informatie over H.323-instellingen, zie Faxen.

  • Neem voor meer informatie over netwerkproblemen contact op met uw beheerder.

“Controleer of er netwerkproblemen zijn.”

[13-11]

Kan geen toegang krijgen tot de gatekeeper.

  • Controleer of het juiste gatekeeperadres wordt weergegeven in [H.323 instellingen] van [Faxeigenschappen]. Voor meer informatie over H.323-instellingen, zie Faxen.

  • Neem voor meer informatie over netwerkproblemen contact op met uw beheerder.

“Controleer of er netwerkproblemen zijn.”

[13-17]

Registratie van gebruikersnaam wordt geweigerd door SIP-server.

  • Controleer of het juiste SIP Server IP-adres en de juiste SIP Gebruikersnaam vermeld zijn in [SIP instellingen] van [Faxeigenschappen]. Voor meer informatie over SIP-instellingen, zie Faxen.

  • Neem voor meer informatie over netwerkproblemen contact op met uw beheerder.

“Controleer of er netwerkproblemen zijn.”

[13-18]

Kan geen toegang krijgen tot de SIP-server.

  • Controleer of het juiste SIP Server IP-adres vermeld is in [SIP instellingen] van [Faxeigenschappen]. Voor meer informatie over SIP-instellingen, zie Faxen.

  • Neem voor meer informatie over netwerkproblemen contact op met uw beheerder.

“Controleer of er netwerkproblemen zijn.”

[13-24]

Het geregistreerde wachtwoord voor de SIP-server komt niet overeen met het wachtwoord dat is geregistreerd voor dit apparaat.

Neem voor meer informatie over netwerkproblemen contact op met uw beheerder.

“Controleer of er netwerkproblemen zijn.”

[13-25]

In [Effectief protocol] is het IP-adres niet geautoriseerd of is een onjuist IP-adres geregistreerd.

  • Controleer of IPv4 in [Effectief protocol] is ingesteld op "Actief" in [Systeeminstellingen]. Voor meer informatie over het effectief protocol, zie Het apparaat aansluiten / Systeeminstellingen.

  • Controleer of het juiste IPv4-adres voor het apparaat is vermeld in [Systeeminstellingen]. Voor meer informatie over IPv4-adres, zie Instellingen.

  • Neem voor meer informatie over netwerkproblemen contact op met uw beheerder.

“Controleer of er netwerkproblemen zijn.”

[13-26]

De instellingen van "Effectief protocol" en "SIP Server IP-adres" zijn verschillend of er is een onjuist IP-adres geregistreerd.

  • Controleer of het juiste IP-adres voor het apparaat is opgegeven in [Systeeminstellingen]. Voor meer informatie over IP-adres, zie Instellingen.

  • Neem voor meer informatie over netwerkproblemen contact op met uw beheerder.

“Controleer of er netwerkproblemen zijn.”

[14-01]

De DNS-server, SMTP-server of map voor doorzenden is niet gevonden, of de bestemming voor de Internetfax rondom (niet via) de SMTP-server kan niet worden gevonden.

  • Controleer of de volgende instellingen in [Systeeminstellingen] goed worden weergegeven.

    • DNS-server

    • Servernaam en IP-adres voor de SMTP Server

    Voor meer informatie over deze instellingen, zie Instellingen.

  • Controleer of de map voor verzending correct is geprogrammeerd.

  • Controleer of de computer waarin de map voor verzending is opgegeven, juist wordt gebruikt.

  • Controleer of de LAN-kabel correct op het apparaat is aangesloten.

  • Neem bij netwerkproblemen contact op met de beheerder van de bestemmingen.

  • Neem voor meer informatie over netwerkproblemen contact op met uw beheerder.

“Controleer of er netwerkproblemen zijn.”

[14-09]

E-mailverzending is geweigerd door SMTP-verificatie, POP voor SMTP-verificatie of log-in-verificatie van de computer waarin de map voor verzending is opgegeven.

  • Controleer of de gebruikersnaam en het wachtwoord voor de volgende instellingen in [Systeeminstellingen] goed worden weergegeven.

    • SMTP-verificatie

    • POP voor SMTP

    • Faxe-mailaccount

    Voor meer informatie over deze instellingen, zie Instellingen.

  • Controleer of de gebruikers-ID en het wachtwoord voor de computer waarop de map voor verzending staat, goed zijn opgegeven.

  • Controleer of de map voor verzending correct is opgegeven.

  • Controleer of de computer waarop de map voor verzending staat, goed werkt.

  • Neem voor meer informatie over netwerkproblemen contact op met uw beheerder.

“Controleer of er netwerkproblemen zijn.”

[14-33]

E-mailadressen voor het apparaat en de beheerder zijn niet geregistreerd.

  • Controleer of het juiste e-mailadres wordt weergegeven in [E-mailaccount fax] van [Systeeminstellingen]. Voor meer informatie over fax e-mailaccount, zie Instellingen.

  • Neem voor meer informatie over netwerkproblemen contact op met uw beheerder.

“Controleer of er netwerkproblemen zijn.”

[15-01]

Er is geen POP3/IMAP4-serveradres geregistreerd.

  • Controleer of de servernaam en het serveradres juist zijn in [POP3 / IMAP4 instellingen] van [Systeeminstellingen]. Voor meer informatie over de instellingen POP3 / IMAP4, zie Instellingen.

  • Neem voor meer informatie over netwerkproblemen contact op met uw beheerder.

“Controleer of er netwerkproblemen zijn.”

[15-02]

Er kan niet ingelogd worden in de POP3/IMAP4-server.

  • Controleer of de correcte Gebruikersnaam en het correcte Wachtwoord worden vermeld in [Faxe-mailaccount] van [Systeeminstellingen]. Voor meer informatie over fax e-mailaccount, zie Instellingen.

  • Neem voor meer informatie over netwerkproblemen contact op met uw beheerder.

“Controleer of er netwerkproblemen zijn.”

[15-03]

Er is geen e-mailadres van het apparaat opgegeven.

  • Controleer of het juiste e-mailadres voor het apparaat is opgegeven in [Systeeminstellingen]. Voor meer informatie over de e-mailadresinstellingen, zie Instellingen.

  • Neem voor meer informatie over netwerkproblemen contact op met uw beheerder.

“Controleer of er netwerkproblemen zijn.”

[15-11]

De DNS-server of POP3/IMAP4-server wordt niet gevonden.

  • Controleer of de volgende instellingen in [Systeeminstellingen] goed worden weergegeven.

    • Het IP-adres van de DNS-server

    • De servernaam of het IP-adres van de POP3/IMAP4-server

    • Het poortnummer van de POP3/IMAP4-server

    • Ontvangstprotocol

    Voor meer informatie over deze instellingen, zie Instellingen.

  • Controleer of de LAN-kabel correct op het apparaat is aangesloten.

  • Neem voor meer informatie over netwerkproblemen contact op met uw beheerder.

“Controleer of er netwerkproblemen zijn.”

[15-12]

Er kan niet ingelogd worden in de POP3/IMAP4-server.

  • Controleer of de volgende instellingen in [Systeeminstellingen] goed worden weergegeven.

    • de gebruikersnaam en het wachtwoord voor [Faxe-mailaccount]

    • De gebruikersnaam en het wachtwoord van POP voor SMTP-verificatie

    Voor meer informatie over deze instellingen, zie Instellingen.

  • Neem voor meer informatie over netwerkproblemen contact op met uw beheerder.

“Controleer of er netwerkproblemen zijn.”

[16-00]

  • Er is geen IP-adres geregistreerd voor het hoofdapparaat.

  • Het netwerk is niet goed verbonden.

  • Controleer of het juiste IP-adres voor het apparaat is opgegeven in [Systeeminstellingen]. Neem contact op met uw beheerder voor details over het IP-adres van het hoofdapparaat.

  • Neem voor meer informatie over netwerkproblemen contact op met uw beheerder.

Wanneer de functie fax op afstand niet kan worden gebruikt

Meldingen

Oorzaak

Oplossing

“Verificatie met app. op afstand is mislukt. Controleer verificatie-instellingen apparaat op afstand.”

Gebruikersverificatie op het hoofdapparaat is mislukt.

Voor meer informatie over gebruikersverificatie, zie de Veiligheid.

“Verificatie met app. op afstand is mislukt. Controleer verificatie-instellingen apparaat op afstand.”

Gebruikercodeverificatie is ingesteld op het apparaat dat is verbonden via de externe faxfunctie.

De functie voor faxen op afstand biedt geen ondersteuning voor Gebruikercodeverificatie. Schakel Gebruikercodeverificatie uit op het hoofdapparaat.

“Verificatie met app. op afstand is mislukt. Controleer verificatie-instellingen apparaat op afstand.”

De gebruiker heeft geen rechten om de functie te gebruiken op het hoofdapparaat.

Voor meer informatie over het instellen van rechten, zie Beveiliging.

“Verbinding maken met apparaat op afstand is mislukt. Controleer status van app. op afstand.”

Er is een netwerkfout opgetreden tijdens het versturen van een fax op afstand.

  • Controleer of het hoofdapparaat de functie voor faxen op afstand ondersteunt.

  • Controleer of het hoofdapparaat goed werkt.

  • Controleer of het IP-adres en de hostnaam voor het hoofdapparaat goed zijn ingesteld in [Systeeminstellingen]. Raadpleeg de beheerder voor meer informatie over deze instellingen.

  • Controleer of de LAN-kabel correct op het apparaat is aangesloten.

  • Neem voor meer informatie over netwerkproblemen contact op met uw beheerder.

“Verbinding maken met apparaat op afstand is mislukt. Controleer status van app. op afstand.”

De hoofdstroom van het apparaat staat uit.

Zet de hoofdstroom van het apparaat aan.

“Verbinding maken met apparaat op afstand is mislukt. Controleer status van app. op afstand.”

Er is een time-out opgetreden tijdens de verbinding met het externe apparaat.

  • Controleer of de LAN-kabel correct op het apparaat is aangesloten.

  • Controleer of het hoofdapparaat goed werkt.

  • Zie de handleiding Faxen voor meer informatie over de verbinding met het hoofdapparaat.

“Verbind. met extern app. is mislukt. Er is een probleem met de structuur van het externe apparaat. Contact de beheerder.”

De instellingen of apparaatconfiguraties voor gebruik van de externe fax om verbinding te maken met het hoofdapparaat zijn onjuist.

Neem contact op met de beheerder voor meer informatie over de instellingen en apparaatconfiguraties voor gebruik van de faxfunctie op afstand om verbinding te maken met een hoofdapparaat.

“Er is een verzendfout opgetreden. Controleer de status van het apparaat op afstand.”

Er is een netwerkfout opgetreden tijdens verzending.

  • Controleer of het IP-adres en de hostnaam voor het hoofdapparaat goed zijn ingesteld in [Systeeminstellingen]. Raadpleeg de beheerder voor meer informatie over deze instellingen.

  • Controleer of het hoofdapparaat goed werkt.

  • Controleer of de LAN-kabel correct op het apparaat is aangesloten.

  • Neem voor meer informatie over verzending contact op met uw beheerder.

“De HDD van het apparaat op afstand is vol.”

De harde schijf is vol geraakt na gebruik van faxen op afstand door het scannen van het origineel.

Verwijder onnodige bestanden.

Opmerking

  • Instellingen kunnen worden bevestigd in [Systeeminstellingen] of [Faxeigenschappen] op het besturingspaneel kunnen ook worden bevestigd met behulp van een internetbrowser op een op een netwerk aangesloten computer. (Gebruik Web Image Monitor, die op het apparaat is geïnstalleerd.) Voor meer informatie voor het weergeven van Web Image Monitor, zie Instellingen. Voor meer informatie over het gebruik van Web Image Monitor, zie de Help-functie van Web Image Monitor.

  • Als er zich geen papier meer in de papierlade bevindt, wordt het bericht “Er is geen papier. Plaats papier.” op het scherm weergegeven waarin u gevraagd wordt papier te plaatsen. Als er nog papier in de andere laden ligt, kunt u documenten op de gebruikelijke wijze ontvangen, zelfs als het bericht op het scherm wordt weergegeven. U kunt deze functie in- of uitschakelen met "Parameterinstellingen". Voor meer informatie hierover, zie Faxen.

  • Wanneer het JPEG-/PDF-bestand in de bijlage van een e-mail naar het apparaat wordt verzonden, controleert u het bericht en lost u het probleem dienovereenkomstig op. Voor informatie over berichten, zie Weergegeven meldingen op het bedieningspaneel als u de printerfunctie gebruikt en Meldingen die in foutenlogboeken of -rapporten worden afgedrukt als u de printerfunctie gebruikt.

  • Als “Controleer of er netwerk- problemen zijn.” wordt weergegeven, is het apparaat niet correct met het netwerk verbonden of zijn de instellingen van het apparaat niet correct. Als u geen netwerkverbinding nodig heeft, kunt u instellen dat dit bericht niet meer wordt weergegeven. [Check Status] brandt hierna niet meer. Voor meer informatie hierover, zie Faxen. Als u het apparaat opnieuw met het netwerk gaat verbinden, moet u ervoor zorgen dat u het display (weergave) instelt door de juiste gebruikerparameter te configureren.