GebruikershandleidingIM 350/430 series

Systeeminstellingen openen

In deze sectie wordt uitgelegd hoe u het menu Systeeminstellingen opent.

Belangrijk

  • Als Beheerderverificatie management is opgegeven, neem dan contact op met uw beheerder.

Via Systeeminstellingen kunt u de standaardinstellingen wijzigen of instellen. Er zijn zes menucategorieën:

  • Algemene toepassingen

    Hier kunt u de algemene instellingen van het apparaat opgeven.

  • Papierlade-instellingen

    Hier kunt u de papierinstellingen opgeven.

  • Timerinstellingen

    Hier kunt u de tijdsinstellingen opgeven.

  • Interface instellingen

    Hier kunt u de netwerkinterface-instellingen van het apparaat opgeven.

  • Bestand doorzenden

    Hier kunt u de instellingen opgeven voor bestandsoverdracht vanaf het apparaat.

  • Beheerderstoepass.

    Hier kunt u de apparaatinstellingen wijzigen. Alleen beheerders kunnen de Beheerderstoepassingen gebruiken.

De standaardinstellingen wijzigen

In deze sectie wordt uitgelegd hoe u de instellingen in Systeeminstellingen kunt wijzigen.

1Druk op [Home] (Schermafbeelding bedieningspaneel) onderaan in het midden van het scherm.

2Veeg het scherm naar links en druk vervolgens op het pictogram [Gebruikerstools] (Illustratie scherm bedieningspaneel).

3Druk op [Apparaateigenschappen].

Afbeelding van bedieningspaneel

4Druk op [Systeeminstellingen].

Afbeelding van bedieningspaneel

5Druk op het tabblad van de instelling die u wilt wijzigen.

Afbeelding van bedieningspaneel

6Selecteer de instellingen die u wilt wijzigen.

7Wijzig de instellingen aan de hand van de volgende instructies op het scherm.

Systeeminstellingen sluiten

Als u Systeeminstellingen wilt sluiten, drukt u op [Gebruikerstools] (Afbeelding van bedieningspaneel) in de rechterbovenhoek van het scherm. Druk vervolgens op [Home] (Afbeelding van bedieningspaneel) midden onderin het scherm.

Opmerking

  • Wijzigingen die u maakt met Gebruikerstools blijven van kracht, zelfs wanneer de hoofdschakelaar of de bedieningsschakelaar uitgezet wordt of wanneer [Energiespaarstand] of [Reset] wordt ingedrukt.

  • Om wijzigingen in de instellingen te annuleren en terug naar de oorspronkelijke weergave van [Apparaateigenschappen], drukt u op [Gebruikerstools] (Afbeelding van bedieningsnaam) rechtsboven in het scherm. Druk vervolgens op [Home] (Afbeelding van bedieningspaneel) in het midden onderaan het scherm.

  • Voor meer informatie over het opgeven van Alg. eigensch., zie Algemene toepassingen.

  • Voor meer informatie over het opgeven van Lade Papierinstellingen, zie Papierlade-instellingen.

  • Voor meer informatie over het opgeven van Timerinstellingen, zie Timerinstellingen.

  • Voor meer informatie over het opgeven van Interface instellingen, zie Interface instellingen.

  • Voor meer informatie over het opgeven van Bestand doorzenden, zie Bestand doorzenden.

  • Voor meer informatie over het opgeven van Beheerdertoepas., zie Beheerderstoepass..

  • Wanneer u Apparaateigenschappen configureert, kunt u Gebruikerstools ook sluiten door op [Afsluiten] of [Sluiten] rechtsboven in het scherm te drukken en op [Home] (Afbeelding van bedieningspaneel) in het midden onderaan het scherm.