GebruikershandleidingIM 350/430 series

Schermeigenschappen openen

In deze sectie wordt uitgelegd hoe u het menu Schermeigenschappen opent.

Belangrijk

  • Als Beheerderverificatie management is opgegeven, neem dan contact op met uw beheerder.

Via Schermeigenschappen kunt u de standaardinstellingen van het bedieningspaneel wijzigen of instellen. Er zijn vier menucategorieën:

  • DRAADLOOS & NETWERKEN

    Hier kunt u de netwerkinterface-instellingen van het bedieningspaneel opgeven.

  • APPARAAT

    Hier kunt u de geluids- en weergave-instelling van het bedieningspaneel opgeven. U kunt ook de capaciteit van de interne en externe opslag controleren.

  • PERSOONLIJK

    Hier kunt u de beveiligings- en taalinstellingen van het bedieningspaneel opgeven.

  • SYSTEEM

    Hier kunt u de systeeminstellingen van het bedieningspaneel controlen of opgeven.

De standaardinstellingen wijzigen

In deze sectie wordt beschreven hoe u de instellingen van Schermeigenschappen kunt wijzigen.

1Druk op [Home] (Schermafbeelding bedieningspaneel) onderaan in het midden van het scherm.

2Veeg het scherm naar links en druk vervolgens op het pictogram [Gebruikerstools] (Illustratie scherm bedieningspaneel).

3Druk op [Schermeigenschappen].

Afbeelding van bedieningspaneel

4Selecteer de instellingen die u wilt wijzigen.

5Wijzig de instellingen aan de hand van de volgende instructies op het scherm.

Schermeigenschappen sluiten

Als u de instellingen van Schermeigenschappen wilt sluiten, drukt u op [Home] (Illustratie van bedieningspaneel) onderaan in het midden van het scherm.

Opmerking

  • Wijzigingen die u maakt met Gebruikerstools blijven van kracht, zelfs wanneer de hoofdschakelaar of de bedieningsschakelaar uitgezet wordt of wanneer [Energiespaarstand] of [Reset] wordt ingedrukt.

  • Om wijzigingen in de instellingen te annuleren en naar de oorspronkelijke weergave van [Schermeigenschappen] terug te gaan, drukt u op [Home] (Operation panel screen illustration) in het midden onder aan het scherm.

  • Voor meer informatie over de instellingen onder DRAADLOOS & NETWERKEN, zie DRAADLOOS & NETWERKEN.

  • Voor meer informatie over de instellingen onder APPARAAT, zie APPARAAT.

  • Voor meer informatie over de instellingen onder PERSOONLIJK, zie PERSOONLIJK.

  • Voor meer informatie over de instellingen onder SYSTEEM, zie SYSTEEM.