Apparaatinformatie exporteren
Als er apparaatinformatie vanuit het bedieningspaneel wordt geƫxporteerd, worden de gegevens op een SD-kaart opgeslagen.
Voordat u de apparaatgegevens exporteert, dient u eerst andere bewerkingen op het apparaat te voltooien. Tijdens de export kunt u het apparaat niet bedienen.
Meld u via het bedieningspaneel aan als beheerder met rechten voor gebruikersbeheer, apparaatbeheer, netwerkbeheer en bestandsbeheer.
Voor meer informatie over inloggen, zie Inlogmethode voor beheerders.
Druk op [Systeeminstellingen].
Steek een SD-kaart in het SD-kaartslot aan de zijkant van het bedieningspaneel.
Voor meer informatie over het plaatsen van de SD-kaart, raadpleegt u "Een SD-kaart plaatsen/verwijderen", Voor beginners.
Druk op [Beheerderstoepass.].
Druk viermaal op[
Volg.].
Druk op [Inf. apparaatinstelling: Exporteren (geheugenopslagapp.)].

Stel de exportvoorwaarden in.

Geef [Insluiten] of [Uitsluiten] op voor het in- of uitsluiten van "Unieke informatie apparaat". "Unieke informatie apparaat" omvat het IP-adres, de hostnaam, het faxnummer, etc.
Geef een coderingssleutel op.
Druk op [Export uitvoeren].
Druk op [OK].
Druk op [Afsluiten].
Log uit.
Voor meer informatie over uitloggen, zie Uitlogmethode voor beheerders.
![]()
Als het importeren of exporteren mislukt, kunt u de fout in het logboek opzoeken. Het logboek wordt opgeslagen in dezelfde locatie als het geƫxporteerde informatiebestand met apparaatinstellingen.