Resultaten van LAN-faxverzendingen controleren
U kunt de volgende methoden gebruiken:
De functie voor e-mailmelding
Als een communicatie wordt voltooid, verzendt het apparaat een e-mailbericht met het verzendresultaat naar een e-mailadres dat is opgegeven.
Als er een fout optreedt tijdens de communicatie tussen uw apparaat en een computer of als de verzonden gegevens worden afgedrukt, wordt een e-mailbericht met het LAN-faxresultaat verzonden naar een e-mailadres dat is opgegeven.
Voor meer informatie, zie de Help-functie van het LAN-faxstuurprogramma.
Met behulp van een internetbrowser
U kunt informatie bekijken over bestanden die zijn verzonden met behulp van een LAN-fax-stuurprogramma met een webbrowser op een computer binnen het netwerk. (Gebruik Web Image Monitor, dat op het apparaat is geïnstalleerd.)
De taakhistorie kan afwijken van de verzendresultaten van het apparaat. In dat geval krijgen de verzendresultaten van het apparaat voorrang.
Voor meer informatie, zie de Help-functie van Web Image Monitor.
In dit gedeelte worden de instellingen besproken die vereist zijn om een melding via e-mail met het LAN-faxresultaat te ontvangen.
Geef het e-mailadres van de afzender op om een melding via e-mail te ontvangen met het LAN-faxresultaat
Volgens de apparaatinstellingen zijn er twee methodes om het e-mailadres van een afzender op te geven voor een melding via e-mail van het LAN-faxresultaat. Methode één is dat u het e-mailadres van de afzender moet opgeven in het LAN-faxstuurprogramma, en de andere methode is dat u het e-mailadres niet opgeeft.
De standaardinstelling voor [Naam afzender autom. specificeren] in [Bestand doorzenden] onder [Systeeminstellingen] is ingesteld op [Uit]. Als [Uit] is ingesteld, geeft het apparaat de naam van de afzender niet automatisch op zodat de naam van de afzender in het LAN-faxstuurprogramma moet worden opgegeven. Geef het e-mailadres van de afzender op om een om een melding van het LAN-faxresultaat via e-mail te ontvangen. In [Afzendernummer:] op het tabblad [Gebruikersinstellingen] in het LAN-faxstuurprogramma. Als u een afzender wilt opgeven, geeft u het adresnummer op dat op het apparaat is geregistreerd.
Als u de naam van de afzender niet wilt opgeven, stelt u [Naam afzender autom. specificeren] in [Bestand doorzenden] onder [Systeeminstellingen] in op [Aan]. Als [Aan] is ingesteld, geeft het apparaat de naam van de afzender automatisch op zodat de naam van de afzender niet meer in een LAN-faxstuurprogramma hoeft worden opgegeven. Om die reden kunt u de procedure weglaten in [Afzendernummer:] op het tabblad [Gebruikersinstellingen] in het LAN-faxstuurprogramma. Als u geen afzenderprocedure opgeeft, wordt de afzender van de melding via e-mail van het LAN-faxresultaat het e-mailadres van de beheerder.
![]()
Indien er onvoldoende configuraties van de internetfax- of e-mailverzending op het apparaat aanwezig zijn of als [Naam afzender autom. specificeren] is ingesteld op [Uit], wordt de e-mail met e-mailverzendings- of LAN-faxresultaten niet verzonden en wordt het rapport met verzendingsresultaten of het LAN-faxresultatenrapport afgedrukt. Zie In- en opstellen voor de internetfaxinstellingen, en zie LAN-faxresultatenrapport voor het LAN-faxresultatenrapport.
Verwante onderwerpen