Procedure voor het handmatig afdrukken van de records (klassiek)
Druk op [TX/RX-status/Afdr.].

Druk op [Records afdrukken].
Selecteer de afdrukmethode.
Als u in stap 3 [Afdrukken per bestandsnr. ] heeft geselecteerd, voert u met de cijfertoetsen een bestandsnummer van 4 cijfers in.
Als u bij stap 3 [Afdrukken per gebruiker] heeft geselecteerd, selecteert u een gebruiker in de lijst en drukt u vervolgens op [OK].
Als u [Opgegeven afdrukperiode] hebt geselecteerd bij Stap 3, geeft u de periode op.
Druk op [Starten].
Druk twee keer op [Afsluiten].
![]()
Voor het maximum aantal communicatieresultaten dat in de records wordt afgedrukt, zie Maximumwaarden.