Procedure voor het invoeren van een faxnummer om de bestemming te bevestigen (klassiek)
Voer het faxnummer opnieuw in om te bevestigen dat de bestemming correct is.
De verzending wordt uitgeschakeld als het faxnummer dat ter bevestiging wordt ingevoerd, niet overeenkomt met het eerste faxnummer. Deze functie voorkomt dat gebruikers per ongeluk faxberichten naar de verkeerde bestemming versturen.
Als u deze functie wilt inschakelen, geeft u op hoeveel keer (1 tot 15) het faxnummer opnieuw moet worden ingevoerd. Doe dit met de gebruikersparameter (schakeloptie 22, bit 7, 6, 5, 4) op het tabblad Oorspr. instellingen in het menu Faxeigenschappen. Zie Parameterinstellingen.
Controleer of [Fax] is geselecteerd.

Druk op [Handm. inv.].
Voer het faxnummer in met de cijfertoetsen en druk vervolgens op [OK].
Voer het faxnummer opnieuw in en druk vervolgens op [OK].
Als het bericht “Ingevoerde bestemming is onjuist. ” wordt weergegeven, drukt u op [Afsluiten] en controleert u het faxnummer opnieuw. Herhaal vervolgens de procedure vanaf stap 2.
![]()
U kunt opgeven hoeveel keer (1 tot 15) het faxnummer opnieuw moet worden ingevoerd. Stap 4 moet zo vaak worden herhaald als hier is ingesteld.
U kunt opgeven of u Direct kiezen en Handmatig kiezen wilt gebruiken op het apparaat wanneer de functie voor het opnieuw invoeren van het faxnummer is ingeschakeld via de gebruikersparameter (schakeloptie 22, bit 3) op het tabblad Oorspr. instellingen in het menu Faxeigenschappen. Zie Parameterinstellingen. Let op: de functie faxnummer opnieuw invoeren functioneert niet als u direct kiezen of handmatig kiezen gebruikt.