Configureer de afdrukinstellingen voor HP-GL en HP-GL/2 gegevens.
Geef de bepalingsmethode van het origineelformaat op.
Als u Autom. selecteert, hangt de bepaling van het origineelformaat af van of de taak de PS/IP-opdracht omvat of niet. Als de taak de PS/IP-opdracht omvat, bepaalt de PS/IP-opdracht het formaat. Anders zal het tekengebied het formaat bepalen.
Pas het formaat dat is gespecificeerd door Bep.meth orig.form: aan met stappen van 1 mm binnen een bereik van ±99 mm.
Als het gespecificeerde papierformaat groter is dan het formaat dat u wilt gebruiken, voer dan een positieve waarde in. Als het gespecificeerde papierformaat kleiner is dan het formaat dat u wilt gebruiken, specificeer dan een negatieve waarde.
Specificeer de papierrichting prioriteit wanneer u Pap.inv. autom. select. selecteert voor Papierinvoer: op het tabblad Basis.
Selecteert de papierinvoer waarin het papier in liggende richting is ingesteld.
Selecteert de papierinvoer waarin het papier in staande richting is ingesteld.
Selecteer een inktbesparingsniveau in de lijst.
Met deze functie zorgt u ervoor dat er niet minder inkt wordt gebruikt bij het afdrukken.
Met deze functie zorgt u ervoor dat er minder inkt wordt gebruikt bij het afdrukken.
Met deze functie wordt er nog minder inkt gebruikt bij het afdrukken (nog minder dan wanneer u Lichter heeft geselecteerd). Hoewel de levensduur van de inktcartridge toeneemt, wordt de afdrukkwaliteit enigszins lichter.
Hiermee kunt u de gedetailleerde instellingen voor inkt besparen configureren.
Als u Gedetailleerde instellingen voor Inkt besparen: selecteert, moet u een inktbesparingsniveau voor elk object (Rasterafb.:, Verf:, Lijn: en Tekst:) selecteren.