Tabblad GL/2
Status/Informatie > Taak > Web Printing Tool > GL/2
Status/Informatie > Taak > Web Printing Tool > Bestand > Individ. best.inst. > GL/2
Configureer de afdrukinstellingen voor HP-GL en HP-GL/2 gegevens.
Peninstelling:
Kies of u gebruikmaakt van de standaardinstellingen van het document of dat u de breedte, dichtheid en/of kleur voor iedere pen specificeert.
Penlijst:
Specificeer breedte, dichtheid en/of kleur voor iedere pen wanneer de optie Aangepaste instellingen gebr. is geselecteerd.
De eenheid van de breedte van de pen kan onder Eenheid breedte: worden gespecificeerd. Om alle peninstellingen te verwijderen, klikt u op de knop Standaarden herst..
Opmerking
- Als u mm selecteert voor Eenheid breedte:, dan kunt u handmatig de penbreedte specificeren met een waarde van 0,00 en 100,00 (mm) in stappen van 0,01 (mm). U kunt ook op de cel klikken in de kolom Eenheid om een waarde voor de penbreedte te selecteren.
Als u dots selecteert voor Eenheid breedte:, dan kunt u de penbreedte specificeren met een waarde tussen 0 en 2362 (dots) in stappen van 1 dot. - Instellingen voor Dichtheid zijn alleen beschikbaar voor afdrukken in zwart-wit.
Penlijst beheer:
Klik op de knop Lezen om opgeslagen gegevens van bestanden toe te passen of klik op de knop Schrijven om de gegevens in Penlijst: op te slaan in bestanden.
Spiegelbeeld:
Hiermee worden afbeeldingen afgedrukt met links en rechts omgewisseld.
Hard clip:
Specificeer een afdrukbaar gebied op het papier.
Papierformaat
Het afdrukbare gebied beslaat het volledige papierformaat.
Plotterformaat
Het afdrukbare gebied komt overeen met het plotterformaat.
Standaard formaat
Het afdrukbare gebied heeft een marge van circa 5 mm aan de bovenkant, onderkant, rechterkant en linkerkant van het papier.
Midden:
Hiermee wordt het tekengebied dat is gespecificeerd door de hard clip-instelling in het midden van het papier afgedrukt.
SP opdracht:
Specificeer of het papier moet worden uitgeworpen als de opdracht "SP" of "SP0" is ontvangen.
Plotter-ID:
Selecteer de plotter-ID die u in uw CAD-toepassing heeft gespecificeerd.
7550A
Selecteer dit als het GL-taakgegevens betreft en de oorsprong van de plot zich in de linker onderhoek van het plotgebied bevindt.
7580B
Selecteer dit als het GL-taakgegevens betreft en de oorsprong van de plot zich in het midden van het plotgebied bevindt.
RP-GL/2 (Type4)
Selecteer dit als het GL/2-gegevens betreft.
App.instel. gebr.
Gebruik de plotter-ID die is gespecificeerd op het apparaat.
