Gebruik deze pagina om de als bestemming opgegeven gedeelde map te wijzigen waarnaar bestanden worden verzonden via de Document Server. Op deze pagina kunt u een opgegeven bestemming wijzigen door rechtstreeks het pad naar de map in te voeren.
Selecteer een type gedeelde map (FTP, NCP of SMB) volgens het protocol voor bestandsoverdracht.
Wanneer bestanden worden verzonden via FTP, voert u de naam van de verbonden server in. U kunt maximaal 64 alfanumerieke tekens invoeren.
Voer het pad van de gedeelde map in.
Wanneer u FTP gebruikt, kunt u maximaal 128 tekens invoeren.
Wanneer u SMB of NCP gebruikt, kunt u maximaal 256 tekens invoeren.
Voer de naam in van een gebruiker die schrijfrechten heeft voor de gedeelde map.
Wanneer u FTP gebruikt, kunt u maximaal 64 alfanumerieke tekens invoeren.
Wanneer u SMB gebruikt, kunt u maximaal 128 alfanumerieke tekens invoeren.
Voer het wachtwoord in van de in het vak Gebruikersnaam ingevoerde gebruiker.
Wanneer u FTP of NCP gebruikt, kunt u maximaal 64 alfanumerieke tekens invoeren.
Wanneer u SMB gebruikt, kunt u maximaal 128 alfanumerieke tekens invoeren.
Wanneer bestanden worden verzonden via NCP, selecteert u de NetWare aanmeldingsmodus.
Wanneer bestanden worden verzonden via FTP, voert u het te gebruiken poortnummer in. Geef een nummer tussen 1 en 65535 op. De standaardwaarde is 21.
Klik hier om de instellingen op te slaan en terug te keren naar de pagina Bestand verzenden via Scanner. De instellingen die hier worden opgegeven, worden weerspiegeld in de bestemmingslijst op de pagina Bestand verzenden via Scanner.
Klik hier om de instellingen te annuleren en terug te keren naar de pagina Bestand verzenden via Scanner.