Lijst met af te drukken bestanden
Document Server > Document Server > Lijst met af te drukken bestanden

Geeft een lijst met bestanden weer die vanaf de document server moeten worden afgedrukt. Deze pagina wordt weergegeven wanneer u op de pagina [Document Server] één of meer bestanden selecteert en op [Afdrukken] klikt.

Opmerking

Totaal aantal bestanden om af te drukken

Geeft het aantal af te drukken bestanden weer.

Totaal pagina's

Geeft het totale aantal af te drukken bestandspagina's weer.

Lijst met afdrukbestanden

Geeft een lijst met af te drukken bestanden weer. De bestanden in de lijst worden in volgorde van bestand afgedrukt, bovenin de lijst beginnend.

Bestandsbesturingsknoppen

Als u de volgorde van afdrukken wilt wijzigen, selecteert u een bestand en klikt u op een van de knoppen onder de lijst.

[Boven]

Verplaats het bestand helemaal naar boven in de lijst.

[Omhoog]

Verplaats het bestand één positie omhoog.

[Omlaag]

Verplaats het bestand één positie omlaag.

[Onder]

Verplaats het bestand helemaal naar beneden in de lijst.

[Verwijderen]

Klik hier om het geselecteerde bestand uit de afdruklijst te verwijderen.

[Instellingen vernieuwen]

Klik hier om de inhoud van de pagina [Afdrukinstellingen] bij te werken met die van het eerste bestand in de lijst.
Gebruik deze knop wanneer het eerste bestand in de lijst is vervangen.

Selectievakje [Afdrukinstellingen opslaan nadat afdrukken voltooid is]

Inschakelen om de afdrukinstellingen die hier zijn opgegeven, toe te passen op het eerste document in de lijst nadat het afdrukken is voltooid.
De afdrukinstellingen worden niet toegepast op andere documenten.

Opmerking

Afdrukinstellingen

Naar boven

Stel de afdrukvoorwaarden in voor bestanden in de lijst. Op deze pagina worden afdrukinstellingen weergegeven voor het eerste bestand in de lijst.

Opmerking

Aantal kopieën:

Voer het aantal af te drukken kopieën in.

Paginabereik

Geef aan of u alle of alleen opgegeven pagina's wilt afdrukken.

Alles

Druk alle pagina's af.

Pagina's

Druk alleen opgegeven pagina's af.
Geef de pagina('s) of een paginabereik op met numerieke tekens. Als u een paginabereik wilt opgeven, plaatst u een afbreekstreepje tussen het eerste en het laatste paginanummer. Bijvoorbeeld, 1-5

Opmerking

  • Bij het afdrukken van meerdere documenten kunt u alleen startpagina's opgeven. Voer in het vak "1" in om de startpagina op te geven.
  • Bij het afdrukken van één document, moet u geen paginanummer opgeven dat hoger is dan het totaal aantal pagina's in het document. Als u dat wel doet, wordt een foutbericht weergegeven wanneer u op [Afdrukken] klikt. Het afdrukpaginanummer verandert vervolgens automatisch in het totaal aantal daadwerkelijke pagina's, waarna het afdrukken wordt gestart.

Duplex/Boekje

Naar boven

Duplex

Selecteer één van de volgende opties voor duplex-afdrukken. Wanneer u een duplex-afdrukindeling selecteert, verschijnt het bij de indeling behorende pictogram.

Uit

Geen duplex-afdrukken maken.

Boven/boven

De bindkant van het duplex-document is links.

Boven/onder

De bindkant van het duplex-document is boven.

Boekje

De pagina's worden in de juiste volgorde afgedrukt voor het vouwen van een duplex-afgedrukt blad.

Tijdschrift

De pagina's worden in de juiste volgorde afgedrukt voor het vouwen en stapelen van meerdere duplex-afgedrukte bladen.

Uitvoer

Naar boven

Sorteren

Geef aan of bij het afdrukken van meerdere exemplaren de uitvoer moet worden gesorteerd.
Wanneer u [Sorteren] of [Geroteerd sorteren] selecteert, verschijnt het pictogram dat bij de geselecteerde indeling hoort.

Uit

Niet sorteren.

Stapelen

Uitvoer staffelen per pagina.

Sorteren

Uitvoerpagina's ordenen als volledige exemplaren.

Geroteerd sorteren

Elk tweede gesorteerde exemplaar wordt 90 graden gedraaid.

Opmerking

  • Wanneer Voorblad, Tussenvoegen of Hoofdstuk zijn opgegeven, wordt sorteren altijd toegepast. Zelfs wanneer u [Uit] of [Stapelen] selecteert in deze sectie, wordt de instelling genegeerd.
  • Sorteren wordt tevens toegepast wanneer één van de volgende afdrukinstellingen is opgegeven, behalve wanneer [Stapelen] in deze sectie is geselecteerd.
    Paginanummering
    Achtergrondnummering
    [Tijdschrift] voor [Duplex]

Nieten

Geef bij het afdrukken van meerdere exemplaren aan of u de exemplaren wilt nieten. Wanneer u een nietpositie selecteert, verschijnt het bij de positie behorende pictogram.

Opmerking

Uit

Niet nieten.

Boven 1

Op één positie linksboven in de pagina nieten. Nietrichting is verticaal.

Scheef boven

Op één positie linksboven in de pagina nieten. Nietrichting is diagonaal.

Links 2

In twee posities links op de pagina nieten.

Boven 2

In twee posities bovenin de pagina nieten.

Onder 1

Op één positie linksonder in de pagina nieten. Nietrichting is verticaal.

Scheef onder

Op één positie linksonder in de pagina nieten. Nietrichting is diagonaal.

Perforeren

Het afgedrukte papier perforeren. Wanneer u een perforatiepositie selecteert, verschijnt het pictogram dat bij de positie hoort.

Opmerking

Uit

Niet perforeren.

2 gaten: Links, 2 gaten: Boven, 3 gaten: Links, 3 gaten: Boven, 4 gaten: Links, 4 gaten: Boven

Hierboven wordt het aantal perforatiegaatjes met hun positie weergegeven.

Gedetailleerde instellingen

Naar boven

Knoppen voor de afdrukinstellingen (bijvoorbeeld [Lade selecteren] en [Stempel]) worden weergegeven. De huidige instellingen zijn aangegeven onder elke knop. Als u een item selecteert door op de bijbehorende knop te klikken, verschijnt een andere pagina waar u de afdrukinstellingen voor het geselecteerde item kunt bewerken.

[Lade selecteren]

De instellingen voor de papierlade, zoals Namen van Invoerladen, Papierformaten en Richting worden weergegeven. Om de instellingen voor de papierlade te wijzigen, klikt u op [Lade selecteren]. Wanneer de pagina [Lade selecteren] wordt weergegeven, geeft u de nodige instellingen op.

Informatie over de pagina [Lade selecteren]

[Stempel]

De instellingen voor Achtergrondnummering, Vooraf ingestelde stempel en Gebruikerstempel worden weergegeven. Om de stempelinstellingen te wijzigen, klikt u op [Stempel]. Als de pagina [Stempel] verschijnt, voert u de nodige instellingen uit.

Voor details over de pagina [Stempel]

[Koptekst/Voettekst]

De koptekst-/voettekstinstellingen voor Datumstempel, Paginanummering en Stempel tekst worden weergegeven. Om de koptekst-/voettekstinstellingen te wijzigen, klikt u op [Koptekst/Voettekst]. Als de pagina [Koptekst/Voettekst] verschijnt, voert u de nodige instellingen uit.

Voor details over de pagina [Koptekst/Voettekst]

[Voorblad/Tussenblad]

De instellingen voor Voorblad, Tussenblad en Tussenvoegen worden weergegeven. Om de instellingen voor Voorblad, Tussenblad of Tussenvoegen te wijzigen, klikt u op [Voorblad/Tussenblad]. Als de pagina [Voorblad/Tussenblad] verschijnt, voert u de nodige instellingen uit.

Voor details over de pagina [Voorblad/Tussenblad]

[Bewerken]

Instellingen voor de margegrootte, zoals Marge aanpassing en 3-zijdig aflopend, worden weergegeven. Als u de instellingen voor de margegrootte wilt wijzigen, klikt u op [Bewerken]. Als de pagina [Bewerken] verschijnt, voert u de nodige instellingen uit.

Voor details over de pagina [Bewerken]

Knoppen

Naar boven

[Afdrukbeschikbaarheid controleren]

Controleert het apparaat om na te gaan of het bestand kan worden afgedrukt met de huidige instellingen. Het resultaat verschijnt in de berichtzone boven de lijst.

[Afdrukken]

Klik hier voor het afdrukken van de in de lijst weergegeven bestanden met de opgegeven instellingen.

Opmerking

[Annuleren]

Klik hier om het afdrukken te annuleren en terug te keren naar de pagina [Document Server].

 

Naar boven
Voor details over de procedure (Bezig met afdrukken)