Beveiliging Introductie Maatregelen tegen beveiligingsrisico's Beheerders registreren voordat het apparaat wordt gebruikt Onbevoegde toegang voorkomen Maatregelen nemen tegen onbevoegde toegang Gebruikers verifiëren voor gebruik van het apparaat (gebruikersverificatie) Gebruikerscodes registreren/wijzigen/verwijderen De server voorbereiden op het gebruik van gebruikersverificatie Inloggen bij het apparaat met behulp van een IC-kaart of een smartphone/tablet Beschikbare functies beperken Een afdruktaak alleen uitvoeren met verificatie-informatie Een inlog-/uitlogbeleid instellen Toegangscontrole Netwerkcommunicatie coderen Apparaten beheren De totale tellerstanden bevestigen De tellerstand voor elke functie bevestigen De teller voor elke gebruiker controleren Het maximale afdrukvolumegebruik per gebruiker opgeven Gebruikerstoestemming specificeren voor elke toepassing Logboekbestanden bevestigen Logboeken verzamelen Menu beveiligen opgeven De informatie over apparaatinstellingen importeren of exporteren De printer delen op de afdrukserver Informatielekken voorkomen Maatregelen treffen om gegevenslekken te voorkomen Informatielekken door het verzenden naar een foute bestemming voorkomen Informatielekken via de mediasleuf voorkomen Gegevenslekken via afgedrukte vellen voorkomen Afdrukken van persoonlijke gegevens in faxrapporten voorkomen Toegang tot onbetrouwbare websites controleren vanaf het bedieningspaneel Gegevens coderen om gegevenslekken te voorkomen wanneer een apparaat wordt gestolen of afgevoerd Werkzaamheden van de service engineer beperken zonder toezicht van de apparaatbeheerder