GebruikershandleidingPro C5300S/C5310S

Registratie van papier waarvan de naam niet in de masterpapierbibliotheek wordt weergegeven

Als het papier dat u wilt gebruiken, niet voorkomt in de papierlijst van de bibliotheek of u weet de papiernaam niet, volg dan deze procedures:

  • Het papiertype uit de masterpapierbibliotheek selecteren

    De masterpapierbibliotheek bevat de optimale afdrukvoorwaarden, niet alleen voor elk in de handel verkrijgbaar papierproduct, maar ook voor ieder papiertype.

    U kunt uw papiersoort selecteren uit de masterpapierbibliotheek en dit registreren als aangepast papier, zelfs als u de naam van het papier niet weet. De volgende papiersoorten kunnen worden geselecteerd: Normaal, Geel, Groen, Blauw, Ivoor, Oranje, Roze, Rood, Grijs, Briefpapier, Etiketten, Halfdoorschijnend papier, Geperforeerd papier, Transparant, Envelop, Gecoat: Glanzend, Gecoat: Mat, Gecoat: Glanzend, Structuurpapier, Metallic/paarlemoer papier, Doorzichtige insteekhoes, Synthetisch papier, Doorvoerpapier. Elk type is opgedeeld in verschillende categorieën, afhankelijk van gewicht.

  • Het papiertype en -gewicht handmatig opgeven

    U kunt aangepast papier selecteren door handmatig het papiertype en -gewicht op te geven.

Het papiertype uit de masterpapierbibliotheek selecteren

U kunt de naam van uw papier uit de masterpapierbibliotheek selecteren en die registreren als aangepast papier.

De volgende papiersoorten kunnen worden geselecteerd: Normaal, Geel, Groen, Blauw, Ivoor, Oranje, Roze, Rood, Grijs, Briefpapier, Etiketten, Halfdoorschijnend papier, Geperforeerd papier, Transparant, Envelop, Gecoat: Glanzend, Gecoat: Mat, Gecoat: Glanzend, Structuurpapier, Metallic/paarlemoer papier, Doorzichtige insteekhoes, Synthetisch papier, Doorvoerpapier.

1Druk op [Instellingen papierlade] op het scherm Home.

Afbeelding van bedieningspaneel

2Druk op [Aangepast papier bewerken][Import uit masterbibliotheek].

3Selecteer de meest passende combinatie van papiertype en -gewicht.

De lijst met papiersoorten verschijnt op de eerste en daaropvolgende pagina's in de masterpapierbibliotheek.

Druk op [Pijltjestoets omhoogVorige] of [Pijltjestoets omlaagVolg.] om door de lijst te scrollen en het papier te zoeken dat u wilt selecteren.

4Druk op [Als aangep. pap. program.][Ja][Afsluiten].

5Druk op [Home] () om het scherm [Instellingen papierlade] te sluiten.

Opmerking

  • U kunt de instellingen van het geregistreerde aangepaste papiertype controleren en wijzigen, zoals de instelling voor het papierformaat in het scherm [Aangepast papier bewerken].

  • Een aangepast papier wijzigen

Het papiertype en -gewicht handmatig opgeven

Belangrijk

  • Selecteer altijd de instellingen die bij het papier passen. Als het papier en de instellingen niet overeenkomen, kan het papier vastlopen.

1Druk op [Instellingen papierlade] op het scherm Home.

Afbeelding van bedieningspaneel

2Druk op [Aangepast papier bewerken][Nieuwe programm.].

3Druk op [Wijzigen] voor [Naam aangepaste papiersoort].

4Voer de naam van het papier in en druk vervolgens op [OK].

5Druk op [Wijzigen] voor [Papierformaat].

6Selecteer een papierformaat en druk vervolgens op [OK].

7Druk op [Wijzigen] voor [Pap.gewicht].

8Geef het papiergewicht op en druk vervolgens op [OK].

Druk op [Wijzigen] wanneer u het papiergewicht heeft gewijzigd.

9Druk op [Pijltjestoets omlaagVolg.].

10Geef de papierdikte op in µm, zoals nodig.

De initiële instelling is niet gespecificeerd. Geef uw gewenste instelling op.

  1. Druk op [Wijzigen] voor [Papierdikte].

  2. Druk op [Aan][Wijzigen]

  3. Voer de papierdikte in met de cijfertoetsen en druk vervolgens op [Hekje].

  4. Druk op [OK].

11Druk op [Wijzigen] voor [Papiertype].

12Geef het papiertype op en druk vervolgens op [OK].

Druk op [Wijzigen] wanneer u het papiertype heeft gewijzigd.

13Geef [Type gecoat papier], [Papierkleur], [Voorgeperforeerd of niet], [Structuur of niet], [Duplex toepassen] en [Autopapierselec. toepassen] op aan de hand van de eigenschappen van het papier.

Wanneer u [Type gecoat papier], [Papierkleur], [Voorgeperforeerd of niet] of [Structuur of niet] wijzigt en op [OK] drukt, verschijnt een bericht om aan te geven dat [Geav. inst.] gestart wordt. Om de wijzigingen voor die instellingen toe te passen, selecteert u [Wijzigen]. Als u de wijzigingen wilt annuleren, drukt u op [Niet wijzigen].

14Druk op [OK][Afsluiten].

Als het bericht "Sommige functies kunnen niet samen worden ingesteld. Controleer de instellingen. " wordt weergegeven, pas de instellingen dan aan met het pictogram.

15Druk op [Home] () om het scherm [Instellingen papierlade] te sluiten.

Opmerking

  • Als u glanzend papier gebruikt, selecteer dan [Glanzend] voor [Type gecoat papier]. Als u mat papier gebruikt (waaronder zijdepapier, dof en satijnen papier), selecteer dan [Mat] bij [Type gecoat papier].

  • Voor meer informatie over aangepaste papierinstellingen, zie Instellingen voor aangepast papier.

  • Neem voor meer informatie over [Geav. inst.] contact op met uw apparaatbeheerder.

  • Als u Transparant als papiertype opgeeft, selecteer dan [Papiergewicht 3] als papierdikte.