Voorkomen dat documenten naar de verkeerde bestemming worden verstuurd
Als u wilt voorkomen dat documenten naar een verkeerde bestemming gestuurd worden, kunt u het apparaat zo configureren dat gebruikers twee keer gevraagd worden de bestemming in te voeren, dat de ingevoerde bestemming vóór verzending weergegeven wordt of dat de gebruiker op [Toev.] moet drukken voordat een andere bestemming toegevoegd kan worden.
Een faxnummer invoeren ter bevestiging van de bestemming
Voer het faxnummer opnieuw in om te bevestigen dat de bestemming correct is.
De verzending wordt uitgeschakeld als het faxnummer dat ter bevestiging wordt ingevoerd, niet overeenkomt met het eerste faxnummer. Deze functie voorkomt dat gebruikers per ongeluk faxberichten naar de verkeerde bestemming versturen.
Als u gebruik wilt maken van deze functie, neemt u contact op met de leverancier.
Als de functie faxnummer opnieuw invoeren is ingeschakeld, kunt u direct kiezen en handmatig kiezen niet gebruiken.
Controleer of [Fax] is geselecteerd.

Druk op [Handm. inv.].
Voer het faxnummer in met de cijfertoetsen en druk vervolgens op [OK].
Voer het faxnummer opnieuw in en druk vervolgens op [OK].
Als het bericht “Ingevoerde bestemming is onjuist. ” wordt weergegeven, drukt u op [Afsluiten] en controleert u het faxnummer opnieuw. Herhaal vervolgens de procedure vanaf stap 2.

Neem contact op met uw servicevertegenwoordiger als u het aantal keren (1 tot 15) wilt opgeven dat het faxnummer opnieuw moet worden ingevoerd. Stap 4 moet zo vaak worden herhaald als hier is ingesteld.
Als u direct kiezen en handmatig kiezen op uw apparaat wilt gebruiken terwijl de functie faxnummer opnieuw invoeren is ingeschakeld, neem dan contact op met uw onderhoudsvertegenwoordiger. Let op: de functie faxnummer opnieuw invoeren functioneert niet als u direct kiezen of handmatig kiezen gebruikt.
De bestemming voorafgaand aan verzending tonen
Om te voorkomen dat documenten worden verstuurd naar de verkeerde bestemming, kunt u het apparaat zo instellen dat het de bestemming nogmaals toont nadat deze is ingevoerd en voordat het bestand wordt verstuurd.
Als u gebruik wilt maken van deze functie, neemt u contact op met de leverancier.
Houd er rekening mee dat de ingevoerde bestemming niet meer zal worden weergegeven als u de fax met één van de volgende verzendmethodes verstuurt:
Scannen zonder het invoeren van een bestemming (opslaan van documenten, opslaan van documenten in informatieboxen)
Direct kiezen
Handmatig kiezen
Geef de bestemming op.

Druk op [Starten].
Controleer de opgegeven bestemming en de verzendinstellingen.
Om het verzenden te starten, drukt u opnieuw op [Start].
Als u de bestemming wilt wijzigen, drukt u op [Afsluiten] en wijzigt u de instellingen.
Verzendfouten voorkomen
Om verzendfouten te voorkomen, kunt u het apparaat zo configureren dat de gebruiker op [Toev.] moet drukken voordat een andere bestemming toegevoegd kan worden.
Als u deze functie in wilt schakelen, zet u de gebruikersparameter (schakelaar 17, bit 2) aan in het menu Faxeigenschappen.
Lijst met parameterinstellingen
Als deze functie gebruikt wordt, verschijnt in de volgende gevallen een bericht om op [Toev.] te drukken. Druk op [Toev.] voordat u een andere bestemming toevoegt als:
U een andere bestemming met de bestemmingstoets wilt toevoegen voordat u op [Toev.] drukt.
Druk op [Reg.nr.] of [Recent] voordat u op [Toev.] drukt wanneer een of meer bestemmingen al zijn opgegeven.
Als u een andere bestemming op het scherm [Zoek bestemming] probeert toe te voegen, wordt er een bevestigingsbericht weergegeven. Druk op [Ja] om een andere bestemming toe te voegen.