Opgeslagen faxdocumenten verzenden
Het apparaat verzendt documenten die zijn opgeslagen met de faxfunctie in de documentserver.
De in de documentserver opgeslagen documenten kunnen telkens opnieuw worden verzonden, totdat zij worden gewist.
De opgeslagen documenten worden verzonden met de scaninstellingen die tijdens het opslaan zijn ingesteld.
U kunt opgeslagen documenten verzenden nadat u een origineel hebt toegevoegd. Voor deze bewerking kunt u de scaninstellingen wijzigen. Het toegevoegde origineel wordt niet opgeslagen.
De volgende verzendmethodes kunt u niet gebruiken:
Directe verzending
Parallelle geheugenverzending
Direct kiezen
Handmatig kiezen
Druk op [Sel. opgesl. best.].

Selecteer de te verzenden documenten.
Wanneer meerdere documenten worden geselecteerd, worden die in volgorde van selectie verzonden.
Druk op [Gebruikersnaam] om de documenten op volgorde van de geprogrammeerde gebruikersnaam te plaatsen.
Druk op [Bestandsnaam] om de documenten in alfabetische volgorde te plaatsen.
Druk op [Datum] om de documenten op volgorde van de geprogrammeerde datum te plaatsen.
Druk op [W.rij] om de volgorde van de te verzenden documenten te rangschikken.
Om details over opgeslagen documenten te bekijken, drukt u op [Details].
Druk op de Miniatuurweergave-toets om over te schakelen naar de miniatuurweergave.
Als u een document met een wachtwoord selecteert, voert u het wachtwoord in met de cijfertoetsen en drukt u vervolgens op [OK].
Als u uw originelen wilt toevoegen aan opgeslagen documenten en deze allemaal tegelijk wilt verzenden, drukt u op [Orig.
opgesl. bestnd] of [Opgesl. bstnd
orig.].
Wanneer op [Orig.
opgesl. bestnd] wordt gedrukt, verzendt het apparaat de originelen en vervolgens opgeslagen bestanden. Wanneer op [Opgesl. bstnd
orig.] wordt gedrukt, verzendt het apparaat de opgeslagen bestanden en vervolgens originelen.
Druk op [OK].
Voor toevoegen van een origineel aan opgeslagen documenten, plaatst u het origineel en selecteert u vervolgens de gewenste scaninstellingen.
Geef de bestemming op en druk vervolgens op [Starten].

Als er geen geheugen beschikbaar is, kunt u wellicht geen opgeslagen documenten verzenden.
Een document zoeken in de bestandslijst
Druk op [
] of [
] om de te verzenden documenten weer te geven.

Selecteer het te verzenden bestand.
Een document zoeken op basis van een gebruikersnaam
Voorwaarts matchen wordt gebruikt tijdens het zoeken naar een gebruikersnaam.
Selecteer [Gebruikersnaam].

Selecteer de gebruikersnaam van het geprogrammeerde document en druk op [OK].
Om te zoeken door het rechtstreeks invoeren van een gebruikersnaam, drukt u op de toets [Handm. invoer] en voert u vervolgens de gebruikersnaam in.
Selecteer het te verzenden bestand.
Een document zoeken op basis van een bestandsnaam
Voorwaarts matchen wordt gebruikt tijdens het zoeken naar een bestandsnaam.
Selecteer [Bestandsnaam].

Voer de naam in van het te verzenden document en druk op [OK].
Selecteer het te verzenden bestand.