GebruikershandleidingPro C5300S/C5310S

Een opgeslagen bestand bewerken

U kunt bestanden die zijn opgeslagen in de Document Server kopiëren of combineren.

Opgeslagen bestanden combineren

Belangrijk

  • U kunt de originele documenten niet herstellen vanuit het gecombineerde document.

1Druk in het Home-scherm op [Documentserver (klassiek)].

Afbeelding van bedieningspaneel

2Selecteer een map.

Afbeelding van bedieningspaneel

3Selecteer de bestanden die u wilt combineren in de volgorde waarin u ze wilt combineren.

4Druk op [Bestand bewerken].

5Druk op [Bestandsbewerking].

6Druk op [Bestanden combineren].

7Voer de naam van het nieuwe document in.

8Druk drie keer op [OK].

Opmerking

  • U kunt alleen documenten combineren als de documenten zijn toegewezen met toegangsrechten voor [Bew./Verw.] of [Totale controle] als u toegangsrechten heeft tot de documenten.

  • Nadat een document gecombineerd is, wordt het toegewezen met dezelfde toegangsrechten als het eerste document dat geselecteerd is.

  • U kunt maximaal 30 documenten combineren.

  • De afdrukinstellingen worden opgeslagen voor het document dat als eerste is geselecteerd.

  • Als u geen bestandsnaam instelt bij stap 7, wordt de naam van het eerste geselecteerde bestand de naam van het gecombineerde bestand.

  • U kunt bestanden niet combineren als deze momenteel door een andere functie worden gebruikt.

Een opgeslagen bestand invoegen

Belangrijk

  • U kunt het originele document niet herstellen vanuit het nieuwe document.

1Druk in het Home-scherm op [Documentserver (klassiek)].

Afbeelding van bedieningspaneel

2Selecteer een map.

Afbeelding van bedieningspaneel

3Druk op [Bestand bewerken].

4Druk op [Bestandsbewerking].

5Druk op [Bestand invoegen].

6Selecteer het document dat u wilt invoegen.

7Voer met de cijfertoetsen het paginanummer in dat u in het document wilt invoegen.

8Druk op [Voor specif. Pag.] of [Na specif. Pag.].

9Druk drie keer op [OK].

Opmerking

  • U kunt alleen documenten combineren als de documenten zijn toegewezen met toegangsrechten voor [Bew./Verw.] of [Totale controle] als u toegangsrechten heeft tot de documenten.

  • Nadat een document is ingevoegd, krijgt het dezelfde toegangsrechten als het eerste document dat geselecteerd is.

  • U kunt geen documenten invoegen in een document dat momenteel door een andere functie wordt gebruikt.

Pagina's verwijderen

Belangrijk

  • Als u de paginanummers wilt controleren, drukt u het bestand af.

1Druk in het Home-scherm op [Documentserver (klassiek)].

Afbeelding van bedieningspaneel

2Selecteer een map.

Afbeelding van bedieningspaneel

3Selecteer het document dat de pagina's bevat die u wilt verwijderen.

4Druk op [Bestand bewerken].

5Druk op [Bestandsbewerking].

6Druk op [Pagina's verwijderen].

7Voer het nummer in van de pagina die u wilt verwijderen.

Als u een reeks pagina' wilt verwijderen, drukt u op [Pagina naar pagina] en voert u het nummer in van de laatste pagina die u wilt verwijderen.

8Druk in het bevestigingsdialoogvenster op [Ja].

9Druk twee keer op [OK].

Opmerking

  • Als u in stap 7 iedere pagina invoert, wordt het gehele document verwijderd.

Opgeslagen bestanden kopiëren

1Druk in het Home-scherm op [Documentserver (klassiek)].

Afbeelding van bedieningspaneel

2Selecteer een map.

Afbeelding van bedieningspaneel

3Selecteer het document dat u wilt dupliceren.

4Druk op [Bestand bewerken].

5Druk op [Bestandsbewerking].

6Druk op [Bestand dupliceren].

7Druk in het bevestigingsdialoogvenster op [Ja].

8Druk twee keer op [OK].

Opmerking

  • Als u tijdens het dupliceren op [Stop dupliceren] drukt, wordt het geselecteerde document niet gedupliceerd. Als u echter meerdere documenten selecteert, worden sommige mogelijk toch gedupliceerd.

  • Het teken “~” wordt toegevoegd aan het begin van de naam van het gekopieerde document.

  • U kunt een geselecteerd document niet dupliceren als dit momenteel door een andere functie wordt gebruikt.