Beeldherhaling
De originele afbeelding wordt meerdere keren herhaald.

Er zijn twee manieren om een afbeelding te specificeren die herhaald moet worden.
Volledige gebied herhalen
Kopieert herhaaldelijk de hele afbeelding.
Gespecificeerd gebied herhalen
Kopieert herhaaldelijk een bepaald gebied van de afbeelding.

Afhankelijk van het papierformaat, factor en richting worden delen van herhaalde afbeeldingen mogelijk niet gekopieerd.
U kunt de instellingen voor Beeldherhaling wijzigen onder [Bew./Stempel] in Instellingen. Voor meer informatie, zie de volgende sectie:
Volledige gebied herhalen
Kopieert herhaaldelijk de hele afbeelding.
Het aantal herhaalde afbeeldingen hangt af van het formaat van het origineel, het formaat van het kopieerpapier en de reproductiefactor. Zie bijvoorbeeld de volgende tabellen:
Origineelformaat | 4 herhalingen (71 %) | 16 herhalingen (35 %) |
|---|---|---|
A5 A5 51/2 × 81/2 51/2 × 81/2 | ![]() | ![]() |
Origineelformaat | 2 herhalingen (100 %) | 8 herhalingen (50 %) | 32 herhalingen (25 %) |
|---|---|---|---|
A5 A5 51/2 × 81/2 51/2 × 81/2 | ![]() | ![]() | ![]() |
Druk op [Bewerken/Kleur].

Druk op [Afbeelding bewerken].
Druk op [Beeld herhalen].
Zorg ervoor dat [Volledige gebied] is geselecteerd en druk vervolgens op [OK].
Druk op [OK].
Kies het formaat van het kopieerpapier en de reproductiefactor.
Gespecificeerd gebied herhalen
Kopieert herhaaldelijk een opgegeven gedeelte van de afbeelding.
Om het gebied op te geven dat u wilt herhalen, moet u de waarden definiëren van X1, Y1, X2 en Y2 op het origineel. Meet het gebied op dat u wilt specificeren vóórdat u de gebiedsinstellingen invoert.

De waarden worden als volgt ingevoerd:
X1: 0-412 mm (0,0-16,2 inch)
X2: 20 – 432 mm
Y1: 0-277 mm (0,0-10,8 inch)
Y2: 20 – 297 mm

U kunt deze functie niet gebruiken vanuit de ADF.
Meet de afstand vanaf het basispunt naar het gebied dat u meerdere keren wilt kopiëren (X1, Y1) en de lengte en de breedte van het gebied (X2, Y2).
Druk op [Bewerken/Kleur].

Als [Marge aanp.] is geselecteerd, drukt u op [Marge aanp.] om deze instelling te annuleren.
Druk op [Afbeelding bewerken].
Druk op [Beeld herhalen].
Druk op [Gespecific. gebied].
Voer de lengte van [X1] in met de cijfertoetsen en druk vervolgens op [
].

Voer de lengte van [Y1] in met de cijfertoetsen en druk vervolgens op [
].
Voer de lengte van [X2] in met de cijfertoetsen en druk vervolgens op [
].
Voer de lengte van [Y2] in met de cijfertoetsen en druk vervolgens op [
].
Druk twee keer op [OK].
Kies het formaat van het kopieerpapier en de reproductiefactor.
papierformaat



