GebruikershandleidingPro C5300S/C5310S

Paginanummering

Gebruik deze functie om paginanummers op uw kopieën te drukken.

Illustratie van Paginanummering

Belangrijk

  • Deze functie kunt u niet in combinatie met de handinvoer gebruiken.

Notaties van paginanummers

Er zijn zes verschillende notaties beschikbaar voor paginanummering.

  • P1,P2...

  • 1/5,2/5...

  • -1-,-2-...

  • P.1,P.2...

  • 1,2...

  • 1-1,1-2...

Items

Geef de volgende instellingen op in de functie Paginanummering. Welke instellingen u precies moet opgeven is afhankelijk van de notatiewijze die u heeft geselecteerd.

  • 1e af te drukken pag.

    Voer het nummer van de eerste pagina in die u wilt afdrukken.

  • 1e af te drukken nr.

    Voer het nummer van de pagina in waarop de paginanummering moet beginnen.

  • Laatste nr

    Voer het nummer van de pagina in waarop de paginanummering moet eindigen. Als u bijvoorbeeld slechts zeven pagina's wilt afdrukken, voert u "7" in bij [Laatste nr]. Anders hoeft u het nummer niet in te voeren.

  • Alle pagina's

    Voer het totale aantal pagina's van het origineel in. Geef deze instelling op als u [1/5,2/5...] als notatiewijze selecteert.

  • Nr. eerste hoofdstuk

    Voer het nummer van het hoofdstuk in waarmee de hoofdstuknummering moet beginnen. Geef deze instelling op als u [1-1,1-2...] als notatiewijze selecteert.

Als u bijvoorbeeld [1/5,2/5...] als notatiewijze voor de paginanummering selecteert en "1" opgeeft bij [1e af te drukken nr.] en "4" bij [Alle pagina's], worden de pagina's afgedrukt in de volgorde van 1/4, 2/4, 3/4 en 4/4.

Illustratie van Paginanummering

1Druk op [Bewerken/Kleur].

Afbeelding van bedieningspaneel

2Druk twee keer op [Stempel].

3Druk op [Paginanummering].

4Selecteer de stijl voor de paginanummering.

Afbeelding van bedieningspaneel

5Druk op [Wijzigen] onder [Stempel positie].

6Selecteer de gewenste stempelpositie en druk vervolgens op [OK].

Afbeelding van bedieningspaneel

7Druk op [Wijzigen] onder [Nummering wijzigen].

8Geef de benodigde instellingen op in het scherm en druk vervolgens op [OK].

9Druk op [Stempelkleur].

10Selecteer de stempelkleur en druk vervolgens op [OK].

11Druk drie keer op [OK].

Opmerking

  • Voor meer informatie over stempelposities, zie Stempels.

  • U kunt de instellingen voor Paginanummering wijzigen onder [Paginanummering] in Gebruikerstools. Voor meer informatie, zie de volgende sectie:

  • Bewerken/Stempel

  • U kunt de stempelpositie wijzigen indien Combineren of Duplex is opgegeven voor gebruik met deze functie onder [Stempelpositie achterzijde dubbelzijdig: Links/Rechts], [Stempelpositie achterzijde dubbelzijdig: Boven naar Onder], of [Paginanummering in combinatie] in Instellingen. Voor meer informatie over deze instellingen, zie:

  • Bewerken/Stempel

De verschillende kopieermethoden voor de paginanummeringsfunctie

Hieronder volgen enkele voorbeelden.

Een kopie met een gedrukt paginanummer vervangen door een nieuwe kopie

Als u [1/5,2/5. . . ] als notatiewijze selecteert en u de derde pagina van vier pagina's wilt vervangen, voert u "3" in bij [1e af te drukken nr.] en "4" bij [Alle pagina's].

Illustratie van Paginanummering

Een groot aantal originelen kopiëren door ze op te delen

Als u [1/5,2/5...] als notatiewijze selecteert en 200 originelen wilt kopiëren terwijl er maar 100 pagina's in de ADF passen, kunt u de originelen kopiëren door ze in twee groepen op te delen. Voer de volgende stappen uit om te zorgen dat de paginanummers van de kopieën de juiste volgorde houden.

  1. Plaats de eerste 100 pagina's van het origineel in de ADF.

  2. Voer "200" in bij [Alle pagina's] en kopieer de originelen.

  3. Plaats de resterende 100 pagina's in de ADF.

  4. Voer "101" in bij [1e af te drukken nr.] en "200" bij [Alle pagina's] en kopieer de resterende originelen.

Illustratie van Paginanummering

Paginanummers afdrukken op alle pagina's behalve op de eerste en laatste pagina ("1" afdrukken op de tweede pagina)

Als u geen paginanummer op de eerste en laatste pagina van kopieën wilt afdrukken, geeft u de volgende drie instellingen op.

  • Voer "2" in bij [1e af te drukken pag.].

  • Voer "1" in bij [1e af te drukken nr.].

  • Voer bij [Laatste nr] het totale aantal originele pagina's in min twee.

Illustratie van Paginanummering

Combineren met de functie Dubbelzijdig (Bovenkant naar bovenkant)

Als u deze functie combineert met de functie Duplex (Boven/boven) en [P1,P2...] of [1/5,2/5...] selecteert, worden de paginanummers op de achterzijde als volgt afgedrukt:

Illustratie van Paginanummering

Combineren met de functie Reeks kopiëren of Combineren

Wanneer de functie Paginanummering wordt gebruikt in combinatie met de functie Combineren of een boekbindfunctie, zoals Boekje, worden paginanummers als volgt afgedrukt:

  • [Per origineel] is geselecteerd bij [Paginanummering in combimodus]:

    Met de functies 1-zijdig combineren of 2-zijdig combineren

    Illustratie van Paginanummering

    Met de functie Tijdschrift of Boekje

    Illustratie van Paginanummering

    Met de functie Tijdschrift en Combineren of Boekje en Combineren

    Illustratie van Paginanummering
  • [Per kopie] is geselecteerd bij [Paginanummering in combimodus]:

    Met de functies 1-zijdig combineren of 2-zijdig combineren

    Illustratie van Paginanummering

    Met de functie Tijdschrift en Combineren of Boekje en Combineren

    Illustratie van Paginanummering