GebruikershandleidingIM CW2200

Verificatie of rechten opgeven voor elke toepassing

Als gebruikersverificatie is geactiveerd, kunt u op individuele basis verificatie of rechten opgeven voor toepassingen.

  • [Verificatiebeheer voor toepassingen]: geef functies op die gebruikers kunnen gebruiken zonder dat ze hoeven in te loggen op het apparaat.

  • [Instellingen toepassingsverificatie]: geef rechten op om toepassingen te laten gebruiken voor alle gebruikers of elke afzonderlijke gebruiker.

Verificatiebeheer voor toepassingen opgeven

U kunt per functie instellen dat gebruikers toegang hebben tot de functie zonder dat ze eerst hoeven in te loggen op het apparaat. De verificatie-instelling voor elke functie geldt ook voor verificatie voor het gebruik van de gerelateerde toepassingen, waaronder Afdrukken/Scannen (Geheugenopslagapparaat).

Belangrijk

1Log in als apparaatbeheerder op het bedieningspaneel van het apparaat.

Inloggen op het apparaat als beheerder

2Druk op het Home-scherm op [Instellingen].

Afbeelding van bedieningspaneel

3Druk in het instellingenscherm op [Systeeminstellingen].

Afbeelding van bedieningspaneel

4Druk op [Instellingen voor beheerder][Verificatie/Kosten][Beheerdersverif./Verif. gebruik.beheerder/Verif. toepas.beheerder][Verificatiebeheer voor toepassingen].

5Geef per functie aan of u verificatie wilt activeren.

Afbeelding van bedieningspaneel

6Druk op [OK].

7Druk op [Home] (Afbeelding van bedieningspaneel), en log vervolgens uit bij het apparaat.

Opmerking

  • Als [Uit] is opgegeven voor een functie, moet u in de volgende gevallen toch inloggen op het apparaat:

    • Bij gebruik van de instellingsitems in [Instellingen]

    • Bij gebruik van het apparaat via een netwerk met behulp van software zoals Web Image Monitor

    • [Verificatie vereisen/Alle gebruikers hebben rechten] of [Verif. vereisen/Geen enkele gebr. heeft rechten] is opgegeven voor de gerelateerde toepassingen in [Instellingen voor beheerder][Verificatie/Kosten][Beheerdersverif./Verif. gebruik.beheerder/Verif. toepas.beheerder][Instellingen toepassingsverificatie][Algemene instellingen voor toepassingsverificatie].

  • Als [Uit] is opgegeven voor een functie, worden er als volgt beperkingen opgelegd:

    • Als u inlogt op het apparaat, zijn de functies waarvoor [Uit] is opgegeven beschikbaar zonder dat gebruikersverificatie nodig is. Hierdoor is het adresboek, waarvoor gebruikersverificatie vereist is, niet beschikbaar voor gebruik.

    • Documentserver: de documenten die worden opgeslagen door een andere toepassing dan Documentserver, worden mogelijk niet weergegeven in de lijst met documenten van Documentserver.

    • Scanner: als u de URL van het gescande document per e-mail verzendt, is het document niet toegankelijk via de URL in de e-mail. Als u niet inlogt op het apparaat, kunt u ook geen bestemmingen in het adresboek registreren vanaf het scherm Scanner.

  • Als [Uit] is opgegeven voor de functie Scanner, wordt de gebruikersnaam weergegeven als de afzender in de afgedrukte verzendgeschiedenis wanneer een gebruiker inlogt op het apparaat en gescande gegevens verzendt.

Verificatie-instellingen voor toepassingen opgeven

U kunt het gebruik van een bepaalde toepassing verbieden voor alle gebruikers of u kunt toepassingen opgeven die per gebruiker beschikbaar worden gesteld. De pictogrammen van de toepassingen met actieve verificatie worden niet weergegeven op het Home-scherm.

Belangrijk

De standaardrechten opgeven voor toepassingsverificatie

1Log in als apparaatbeheerder op het bedieningspaneel van het apparaat.

Inloggen op het apparaat als beheerder

2Druk op het Home-scherm op [Instellingen].

Afbeelding van bedieningspaneel

3Druk in het instellingenscherm op [Systeeminstellingen].

Afbeelding van bedieningspaneel

4Druk op [Instellingen voor beheerder][Verificatie/Kosten][Beheerdersverif./Verif. gebruik.beheerder/Verif. toepas.beheerder][Instellingen toepassingsverificatie][Algemene instellingen voor toepassingsverificatie].

5In de lijst met de toepassingen waarvoor verificatie moet worden opgegeven, selecteert u de standaardrechten.

Afbeelding van bedieningspaneel
  • Verificatie niet vereist: alle gebruikers hebben toegang tot de toepassing zonder dat ze hoeven in te loggen op het apparaat.

  • Verificatie vereisen/Alle gebruikers hebben rechten: alle gebruikers die hebben ingelogd op het apparaat, hebben toegang tot de toepassing.

  • Verif. vereisen/Geen enkele gebr. heeft rechten: alle gebruikers die hebben ingelogd op het apparaat, hebben geen toegang tot de toepassing. Als u rechten wilt toekennen aan een bepaalde gebruiker, gebruikt u [Te gebruiken rechten voor elke gebruiker].

6Druk op [OK].

7Druk op [Home] (Afbeelding van bedieningspaneel), en log vervolgens uit bij het apparaat.

Opmerking

  • Als [Verificatie niet vereist] is opgegeven voor een of meer functies, moet u toch inloggen op het apparaat wanneer [Aan] is opgegeven voor de betreffende functies in [Verificatiebeheer voor toepassingen].

  • Voor de toepassingen die worden geïnstalleerd na deze instelling, wordt [Verificatie niet vereist] opgegeven.

De rechten opgeven voor het gebruik van een toepassing voor een bepaalde gebruiker

U kunt een bepaalde gebruiker rechten verlenen die verschillen van de rechten die zijn opgegeven in [Algemene instellingen voor toepassingsverificatie].

1Log in als gebruikersbeheerder op het bedieningspaneel op het apparaat.

Inloggen op het apparaat als beheerder

2Druk op het Home-scherm op [Instellingen].

Afbeelding van bedieningspaneel

3Druk in het instellingenscherm op [Systeeminstellingen].

Afbeelding van bedieningspaneel

4Druk op [Instellingen voor beheerder][Verificatie/Kosten][Beheerdersverif./Verif. gebruik.beheerder/Verif. toepas.beheerder][Instellingen toepassingsverificatie][Te gebruiken rechten voor elke gebruiker].

5Selecteer een gebruiker om rechten uit de lijst te verlenen of zoek de gebruiker.

6Selecteer [Beschikt over rechten] voor elke toepassing waarvan u het gebruik wilt toestaan.

Afbeelding van bedieningspaneel

7Druk op [OK].

8Druk op [Home] (Afbeelding van bedieningspaneel), en log vervolgens uit bij het apparaat.

Opmerking

  • Bij gebruik van Windows-verificatie kunt u de gebruiksbeperking niet voor elke groep in Windows-verificatie aangeven.

  • De instelling van de gebruiksbeperking van een toepassing wordt gestart als de toepassing verwijderd moet worden tijdens het bijwerken ervan. Maak een back-up van het adresboek alvorens het bij te werken en het stel het nadat de bijwerkprocedure is voltooid.

  • Een back-up van het adresboek maken of het adresboek herstellen