Een inlog-/uitlogbeleid instellen
Om de gegevens in het apparaat te beveiligen, configureert u het apparaat dusdanig dat inloggen en uitloggen correct worden uitgevoerd.
Gebruikersverificatie kan onbevoegd gebruik niet volledig voorkomen. Een onbevoegde persoon kan bijvoorbeeld bij het apparaat inloggen door het wachtwoord te raden. Wanneer een gebruiker niet uitlogt bij het apparaat, kan een andere gebruiker de rechten van de vorige gebruiker benutten.
Stel de volgende functies in om het apparaat te beschermen tegen dergelijke risico's.
Gebruiker uitsluiten
Als er meerdere keren een verkeerd wachtwoord wordt ingevoerd, dan voorkomt de uitsluitingsfunctie verdere inlogpogingen van gebruikers onder dezelfde log-in gebruikersnaam (uitsluiting).

Om een uitgesloten gebruiker weer te laten inloggen, moet de gebruikersbeheerder de uitsluitingsstatus van de gebruiker intrekken. De uitsluitingsstatus kan ook zo worden ingesteld dat deze na een bepaalde periode automatisch wordt ingetrokken.
U kun het aantal pogingen opgeven dat met een wachtwoord mag worden ingelogd voordat de gebruiker wordt uitgesloten en de tijdsduur waarna de uitsluiting automatisch wordt opgeheven.
De standaardinstelling is dat er vijf keer een verkeerd inlogwachtwoord mag worden ingevoerd en dat de uitsluitingsstatus niet automatisch wordt ingetrokken.
Timer voor automatisch uitloggen
Nadat u inlogt, wordt u automatisch uitgelogd bij het apparaat als u het bedieningspaneel gedurende een bepaalde tijd niet gebruikt.

Standaard logt het apparaat u automatisch uit als u het bedieningspaneel gedurende drie minuten niet gebruikt.
Voor meer informatie over automatisch uitloggen bij Web Image Monitor, zie de Help-functie van Web Image Monitor.

De functie voor het uitsluiten van gebruikers werkt alleen voor alle gebruikers als Basisverificatie is geactiveerd. Als Windows- of LDAP-verificatie is geactiveerd, werkt het alleen voor de supervisor en beheerders. Voor het uitsluiten van algemene gebruikers wordt het wachtwoordbeleid van de certificeringsserver toegepast.
Gebruikersuitsluiting opgeven
Geeft het aantal pogingen om in te loggen met een wachtwoord op voordat de gebruiker wordt uitgesloten en de tijdsduur waarna de uitsluiting weer automatisch wordt opgeheven in Web Image Monitor.
Log via Web Image Monitor in op het apparaat als de apparaatbeheerder.
Klik in het menu [Apparaatbeheer] op [Configuratie].
Klik op [Gebruiker-uitsluitingspolicy] in de categorie "Beveiliging".
Geeft het aantal pogingen voor inloggen met een wachtwoord op voordat de gebruiker wordt uitgesloten en de tijdsduur waarna de uitsluiting automatisch wordt opgegeven.
Uitsluiting
Selecteer [Actief] en geef vervolgens "Aantal pogingen voor uitsluiting" op van 1 tot 10.
Uitsluiting vrijlatingstimer
Selecteer [Actief] om uitsluitingsstatus in te trekken nadat een opgegeven tijdsduur is verstreken en voer vervolgens de gewenste waarde in bij "Gebruiker uitsluiten voor", tot maximaal 9999 minuten (ongeveer zeven dagen).
Klik op [OK].
Log uit bij het apparaat en sluit vervolgens de webbrowser.
De uitsluitingsstatus intrekken
De rechten die nodig zijn voor het intrekken van de uitsluitingsstatus verschillen afhankelijk van het type gebruiker dat is uitgesloten.
Wanneer een algemene gebruiker is uitgesloten: de gebruikersbeheerder moet inloggen en de uitsluitingsstatus intrekken.
Wanneer een beheerder is uitgesloten: de supervisor moet inloggen en de uitsluitingsstatus intrekken.
Wanneer een supervisor is uitgesloten: de apparaatbeheerder moet inloggen en de uitsluitingsstatus intrekken.
Log in via Web Image Monitor op het apparaat als beheerder met opheffingsbevoegdheid of als de supervisor.
Klik in het menu [Apparaatbeheer] op [Adresboek].
Selecteer de account van de uitgesloten gebruiker en klik vervolgens op [Wijzigen] op het tabblad [Gedetailleerde invoer].
Selecteer [Inactief] bij "Uitsluiting" van [Verificatie-informatie].
Klik op [OK].
Log uit bij het apparaat en sluit vervolgens de webbrowser.

U kunt de uitsluitingsstatus van de beheerders en supervisor intrekken door het apparaat uit en weer in te schakelen of door de uitsluitingsfunctie te deactiveren in [Beheerder programmeren/wijzigen] onder [Configuratie] in Web Image Monitor.
De tijdsduur instellen waarna het apparaat u automatisch uitlogt
Log in als apparaatbeheerder op het bedieningspaneel van het apparaat.
Druk op het Home-scherm op [Instellingen].
Druk in het instellingenscherm op [Systeeminstellingen].

Druk op [Datum/Tijd/Timer]
[Timer]
[Timer voor automatisch uitloggen].
Selecteer in de lijst naast Timer voor automatisch uitloggen[Aan], en geef de periode op waarna het apparaat u automatisch uitlogt, en druk vervolgens op [Done].

U kunt 10 tot 999 seconden invoeren.
Druk op [OK].
Druk op [Home] (
).
Wanneer het bevestigingsdialoogvenster wordt weergegeven, drukt u op [OK], en logt u vervolgens uit bij het apparaat.