GebruikershandleidingIM CW2200

Documenten met TWAIN naar een toepassing op een computer scannen

Gebruik de TWAIN-scanner van een computer om het origineel dat op het apparaat is geplaatst te scannen naar een toepassing die TWAIN ondersteunt.

Verbind het apparaat met het netwerk en installeer van tevoren het TWAIN-stuurprogramma.

Verbinding maken met een bekabeld LAN-netwerk

Verbinding maken met een draadloos LAN-netwerk

De TWAIN Driver installeren

TWAIN-ondersteunende toepassing

Als u de TWAIN-scanner wilt gebruiken, installeert u een toepassing die TWAIN op de computer ondersteunt. Verschillende beeldbewerkingsprogramma's ondersteunen TWAIN. Voor de installatie en bewerkingsprocedure van elke toepassing, zie de gebruikershandleiding van de toepassing.

Opmerking

  • Het TWAIN-stuurprogramma werkt in 32-bits modus. Op een computer met een besturingssysteem in 64-bits modus gebruikt u een toepassing die werkt in de 32-bits modus.

  • Verbind het apparaat en de computer in hetzelfde netwerksegment als hieronder weergegeven.

    • De IP-adressen van het apparaat en de computer komen overeen, behalve in het laatste getal "ddd" in "aaa.bbb.ccc.ddd"

    • Het apparaat is bij gebruik van IPv6 verbonden via het lokale adres van de koppeling

  • Wanneer u een document scant via het TWAIN-stuurprogramma, kunt u dit document niet opslaan in TIFF-indeling met meerdere pagina's. U kunt de bestandsindeling wijzigen nadat u het bestand heeft gescand met het TWAIN-stuurprogramma.

Basisprocedure voor gebruik van de TWAIN-scanner

1Start een TWAIN-ondersteunde toepassing op de computer op.

Bij sommige toepassingen geeft u het apparaat op als de te gebruiken scanner in het instellingenscherm, zoals de scannerinstellingen.

2Geef het configuratiescherm van het TWAIN-stuurprogramma weer.

3De afdrukrichting van het origineel opgeven.

Als u de gescande pagina's in de juiste verticale afdrukrichting op de computer wilt weergeven, geeft u de afdrukrichting op die overeenkomt met de afdrukrichting van het origineel dat in het TWAIN-stuurprogramma op het apparaat is geplaatst.

Origineelrichting

Toets dialoogvenster Scannercontrole

Bovenrand van het origineel wordt eerst geplaatst

Afbeelding van origineelrichting

Lijn het origineel uit, draai het rechts- of linksom en plaats het dan met de bovenkant naar onderen.

Uit

Bovenrand van origineel aan de rechterzijde

Afbeelding van origineelrichting

Lijn het origineel zo uit dat de bovenrand links ligt, draai het rechts- of linksom en plaats het dan met de bovenkant naar onderen.

90 graden rechtsom

Bovenrand van origineel aan de linkerzijde

Afbeelding van origineelrichting

Lijn het origineel zo uit dat de bovenrand rechts ligt, draai het rechts- of linksom en plaats het dan met de bovenkant naar onderen.

90 graden linksom

Onderrand van het origineel wordt eerst geplaatst

Afbeelding van origineelrichting

Lijn het origineel uit, draai het rechts- of linksom en plaats het dan met de bovenkant naar onderen.

180 graden

4Configureer de andere scaninstellingen volgens het doel van de gescande gegevens.

Voor meer informatie, zie de Help-functie van het TWAIN-stuurprogramma.

5Klik op [Scannen].

6Plaats het origineel en begin met scannen.

  • Als het scannen niet automatisch begint, drukt u op [Start].

  • Als u nog meer originelen wil scannen, plaats ze dan op dezelfde plaats en begin vervolgens met scannen.

7Als er geen originelen meer zijn om te scannen, klikt u op [Sluiten] op de clientcomputer of drukt u op [Stoppen] op het apparaat.

Als er nog meer originelen moeten worden gescand, plaatst u het volgende origineel.

Opmerking

  • Als u al een scanner heeft geselecteerd, hoeft u de scanner niet te selecteren, tenzij u deze wilt wijzigen.

  • De modelnaam van de aangesloten scanner verschijnt in de titelbalk van het dialoogvenster Scannercontrole. Als er zich meer dan één scanner van hetzelfde model op het netwerk bevindt, controleer dan of u de juiste scanner geselecteerd heeft. Als dat niet het geval is, klikt u op [Gespec. scnrs sel] en selecteert u de scanner nogmaals. Als de juiste scanner niet in de lijst staat, controleer dan of de scanner goed is aangesloten op het netwerk en of het IPv4- of IPv6-adres ervan is opgegeven. Als de juiste scanner nog steeds niet verschijnt, ga dan naar de Network Connection Tool die met de TWAIN-driver is geïnstalleerd. Vink daar het vakje [Gebruik een specifieke scanner.] aan en geef het IP-adres of de hostnaam op van de scanner die u wilt gebruiken. Voor meer informatie, zie de Help-functie in de Network Connection Tool.

  • Als het apparaat wordt gebruikt als TWAIN-scanner, schakelt het scherm automatisch naar het eerste scannerscherm wanneer u de clientcomputer gebruikt om een document te scannen met het TWAIN-stuurprogramma. Druk op [Afsl.] om andere functies naast de TWAIN-scanner te gebruiken.