GebruikershandleidingIM CW2200

Items die door afdrukopties zijn opgegeven

filetype

Geef de printertaal op die voor het afdrukken moet worden gebruikt.

Structuur

filetype=Printer Language name

Of

fil=Printer Language name

Waarde en gedrag

  • Vervang de afkorting van de naam van de printertaal bestaande uit drie letters met "naam van printertaal". Om naar RTIFF over te schakelen, dient u "RTF" op te geven. De standaardwaarden van het RPGL-menu worden toegepast.

Uitleg

  • De op het bedieningspaneel geselecteerde printertaal wordt voor het afdrukken gebruikt, tenzij deze afdrukoptie wordt opgegeven. Als RTIFF niet geselecteerd is, is het mogelijk dat uitvoerbestanden niet normaal worden afgedrukt. Als "Automatisch" is geselecteerd in [Printereigenschappen][Systeem][Emulatie][Printertaal], schakelt het apparaat de printertaal automatisch over naar RTIFF als er een correct TIFF-bestand wordt ontvangen.

tray

Geef op welke papierinvoerlocatie gebruikt wordt voor het afdrukken.

Structuur

tray=paper input location number

Waarde en gedrag

Geef het nummer van een papierinvoerlocatie op. Papier wordt ingevoerd vanuit de papierinvoerlocatie met het opgegeven nummer.

Instelling

Geselecteerde papierinvoerlocatie

1

Papierinvoerlocatie 1: Normaal formaat staand (Staand) papier

2

Papierinvoerlocatie 1: Normaal formaat liggend (Liggend) papier

3

Papierinvoerlocatie 1: Aangepast papier

4

Papierinvoerlocatie 2: Normaal formaat staand (Staand) papier

5

Papierinvoerlocatie 2: Normaal formaat liggend (Liggend) papier

6

Papierinvoerlocatie 2: Aangepast papier

T

Papierhandinvoerlocatie

Uitleg

  • Als de hier opgegeven papierinvoerlocatie papier bevat dat niet door dit apparaat gebruikt kan worden of als het papier een formaat en/of type heeft dat niet door RTIFF wordt ondersteund, wordt deze afdrukoptie genegeerd en wordt papier vervolgens vanuit de papierinvoerlocatie ingevoerd die op het bedieningspaneel van het apparaat wordt weergegeven.

  • Als deze afdrukoptie is opgegeven, worden de instellingen voor RTIFF-menu "1. Papierinvoerlocatie selecteren", "2. Papierformaat", "U. Autom. pap.sel" en "V. Autom. papierselectie: Marge-afwijking" die op het bedieningspaneel van het apparaat zijn geconfigureerd, genegeerd.

  • Als de afdrukoptie "paper" of "autopaper" tegelijkertijd is opgegeven met "tray", wordt afdrukoptie "tray" genegeerd.

  • Als geroteerd sorteren in de PJL of de daarmee overeenkomende afdrukoptie is opgegeven, wordt het papier mogelijk vanuit een andere papierinvoerlocatie ingevoerd dan de door u geselecteerde locatie.

Opmerking

  • Als Auto Paper Input Switching is ingeschakeld, wordt papier mogelijk vanuit een andere papierinvoer ingevoerd dan de door u geselecteerde locatie. Ga als volgt te werk om af te drukken op papier uit een bepaalde papierlade: selecteer "Automatisch" of "Uit" in "4. Papierinvoer automatisch wisselen" in het RTIFF-menu, of geef afdrukoptie "noautotray" op.

  • Waarden 4, 5 en 6 kunnen alleen worden geselecteerd als optionele papierinvoerlocatie 2 is bevestigd.

paper

Geef de papierinvoerlocatie op aan de hand van het papierformaat, de papierrichting en/of het papiertype van het papier dat in de locatie is geplaatst.

Structuur

paper=paper

paper=paper/paper type 1/paper type 2/.../paper type n

Opmerking

  • Gebruik een schuine streep "/" om de waarden van elkaar te scheiden.

Waarde en gedrag

Geef het papierformaat, afdrukrichting ("papier") en/of papiertype ("papiertype 1", "papiertype 2".... "papiertype n") op dat u wilt gebruiken. De papierinvoerlocatie met papier dat overeenkomt met de door u opgegeven voorwaarden, wordt geselecteerd.

Papierformaten en -richtingen

Waarde

Gedrag

a0r

Papier wordt ingevoerd uit de papierinvoerlocatie met A0 staand (Staand).

a1

Papier wordt ingevoerd uit de papierinvoerlocatie A1 liggend (Liggend).

a1r

Papier wordt ingevoerd uit de papierinvoerlocatie met A1 staand (Staand).

a2

Papier wordt ingevoerd uit de papierinvoerlocatie A2 liggend (Liggend).

a2r

Papier wordt ingevoerd uit de papierinvoerlocatie met A2 staand (Staand).

a3

Papier wordt ingevoerd uit de papierinvoerlocatie A3 liggend (Liggend).

a3r

Papier wordt ingevoerd uit de papierinvoerlocatie met A3 staand (Staand).

a4

Papier wordt ingevoerd uit de papierinvoerlocatie A4 liggend (Liggend).

b1r

Papier wordt ingevoerd uit de papierinvoerlocatie B1 JIS (Japanse industriële standaard) staand (Staand).

b2

Papier wordt ingevoerd uit de papierinvoerlocatie met B2 JIS liggend (Liggend).

b2r

Papier wordt ingevoerd uit de papierinvoerlocatie met B2 JIS staand (Staand).

b3

Papier wordt ingevoerd uit de papierinvoerlocatie met B3 JIS liggend (Liggend) papier.

b3r

Papier wordt ingevoerd uit de papierinvoerlocatie met B3 JIS staand (Staand).

b4

Papier wordt ingevoerd uit de papierinvoerlocatie B4 JIS liggend (Liggend).

ac

Papier wordt ingevoerd uit de papierinvoerlocatie 17 × 22 liggend (Liggend).

acr

Papier wordt ingevoerd uit de papierinvoerlocatie 17 × 22 staand (Staand).

lt

Papier wordt ingevoerd uit de papierinvoerlocatie met 81/2 × 11 liggend (Liggend).

dl

Papier wordt ingevoerd uit de papierinvoerlocatie 11 × 17 liggend (Liggend).

dlr

Papier wordt ingevoerd uit de papierinvoerlocatie 11 × 17 staand (Staand).

lg

Papier wordt ingevoerd uit de papierinvoerlocatie met 81/2 × 14 liggend (Liggend).

12x18

Papier wordt ingevoerd uit de papierinvoerlocatie 12 × 18 liggend (Liggend).

12x18r

Papier wordt ingevoerd uit de papierinvoerlocatie 12 × 18 staand (Staand).

9x12

Papier wordt ingevoerd uit de papierinvoerlocatie 9 × 12 liggend (Liggend).

36x48r

Papier wordt ingevoerd uit de papierinvoerlocatie 36 × 48 staand (Staand).

34x44r

Papier wordt ingevoerd uit de papierinvoerlocatie 34 × 44 staand (Staand).

30x42r

Papier wordt ingevoerd uit de papierinvoerlocatie 30 × 42 staand (Staand).

24x36

Papier wordt ingevoerd uit de papierinvoerlocatie 24 × 36 liggend (Liggend).

24x36r

Papier wordt ingevoerd uit de papierinvoerlocatie 24 × 36 staand (Staand).

22x34

Papier wordt ingevoerd uit de papierinvoerlocatie 22 × 34 liggend (Liggend).

22x34r

Papier wordt ingevoerd uit de papierinvoerlocatie 22 × 34 staand (Staand).

21x30

Papier wordt ingevoerd uit de papierinvoerlocatie 21 × 30 liggend (Liggend).

18x24

Papier wordt ingevoerd uit de papierinvoerlocatie 18 × 24 liggend (Liggend).

18x24r

Papier wordt ingevoerd uit de papierinvoerlocatie 18 × 24 staand (Staand).

15x20r

Papier wordt ingevoerd uit de papierinvoerlocatie 15 × 20r staand (Staand).

free

Papier wordt ingevoerd uit de papierinvoerlocatie met papier met aangepast formaat.

Papiersoorten

Opgegeven waarde

Gedrag

plain

Papier wordt ingevoerd uit de papierinvoerlocatie met normaal papier.

thin

Papier wordt ingevoerd uit de papierinvoerlocatie met dun papier.

middlethick

Papier wordt ingevoerd uit de papierinvoerlocatie met medium dik papier.

thick

Papier wordt ingevoerd uit de papierinvoerlocatie met dik papier 1.

thick2

Papier wordt ingevoerd uit de papierinvoerlocatie met dik papier 2.

recycled

Papier wordt ingevoerd uit de papierinvoerlocatie met gerecycled papier.

inkjetplain

Papier wordt ingevoerd uit de papierinvoerlocatie Inkjet Plain.

special

Papier wordt ingevoerd uit de papierinvoerlocatie met speciaal papier.

matfilm

Papier wordt ingevoerd uit de papierinvoerlocatie Film (Mat).

cadcoated

Papier wordt ingevoerd uit de invoerlocatie met gecoat papier (CAD).

coated

Papier wordt ingevoerd uit de papierinvoerlocatie Gecoat papier.

translucent

Papier wordt ingevoerd uit de papierinvoerlocatie Translucent Paper (vellum).

Uitleg

  • Als u "paper type 1", "paper type 2" of "paper type n" opgeeft, wordt papier ingevoerd uit een papierinvoerlocatie waarin papier is geplaatst dat overeenkomt met het formaat, de richting en het type. Als er geen papiertype is opgegeven, wordt papier ingevoerd vanuit een papierinvoerlocatie waarin zich "Plain Paper" of "Recycled Paper" bevindt.

  • Als er in geen enkele papierinvoerlocatie papier is geplaatst met het formaat, de richting en het type dat is opgegeven in deze afdrukoptie, wordt papier ingevoerd uit de papierinvoerlocatie die op het bedieningspaneel van het apparaat wordt weergegeven.

  • Sommige papierinvoerlocaties kunnen mogelijk niet worden geselecteerd.

  • Als u deze afdrukoptie opgeeft, wordt de afdrukoptie "tray" genegeerd, evenals de instellingen voor "1. Papierinvoerlocatie selecteren", "2. Papierformaat", "U. Autom. pap.sel" en "V. Autom. papierselectie: Marge-afwijking" in het RTIFF-menu die zijn opgegeven via het bedieningspaneel van het apparaat.

  • Als u de afdrukopties "autopaper" en "paper" tegelijkertijd opgeeft, wordt de afdrukoptie "paper" genegeerd.

Opmerking

  • Als Auto Paper Input Switching is ingeschakeld, is het mogelijk dat papier wordt ingevoerd uit een andere papierinvoerlocatie dan de opgegeven papierlade. Ga als volgt te werk om een papierinvoerlocatie op te geven: selecteer "Automatisch" or "Uit" in "4. Papierinvoer automatisch wisselen" in het RTIFF-menu, of geef de afdrukoptie "noautotray" op.

autotray, noautotray

Geef op of u automatisch naar een andere papierinvoerlocatie wilt overschakelen als er geen papier meer is in de huidig geselecteerde papierinvoerlocatie.

De papierinvoerlocatie wordt automatisch overgeschakeld naar een papierinvoer waarin papier is geplaatst met hetzelfde formaat en van hetzelfde type.

Structuur

autotray

noautotray

Waarde en gedrag

Naam afdrukoptie

Gedrag

autotray

Er wordt automatisch geschakeld tussen papierinvoerlocaties.

noautotray

De papierinvoerlocatie wordt niet automatisch gewisseld.

Uitleg

  • Als u deze afdrukoptie opgeeft, wordt de instelling voor "4. Papierinvoer automatisch wisselen" in het RTIFF-menu genegeerd.

portrait, landscape

Geef de richting op waarin afbeeldingen dienen te worden afgedrukt.

Structuur

portrait

landscape

Waarde en gedrag

Uitvoerresultaat van "portrait":

Afbeelding van staand

Uitvoerresultaat van "landscape":

Afbeelding van liggend

Uitleg

  • Als u een van deze afdrukopties opgeeft, worden de instellingen voor "5. Richting" in het RTIFF-menu genegeerd.

  • Als "Aan" is geselecteerd bij "U. Autom. pap.sel" en de afdrukopties "tray" en "paper" zijn beide niet opgegeven, dan worden deze afdrukopties genegeerd.

  • Als u de afdrukoptie "autopaper" opgeeft, wordt deze afdrukoptie genegeerd.

  • Als omgekeerde richting afdrukken door PJl of de relevante afdrukoptie is opgegeven, is het mogelijk dat de afbeeldingen op het papier 180 graden worden gedraaid bij het afdrukken.

600dpi

Geef de resolutie op die voor het afdrukken gebruikt moet worden.

Structuur

600dpi

Waarde en gedrag

Naam afdrukoptie

Gedrag

600dpi

Afbeeldingen worden op 600 dpi afgedrukt.

copies

Geef het aantal af te drukken kopieën op. Elke pagina wordt zo vaak afgedrukt als is opgegeven in deze afdrukoptie.

Structuur

copies=print quantity

Waarde en gedrag

  • Geef een integere waarde tussen 1 en 999 op.

Uitleg

  • Als u de afdrukoptie "copies" opgeeft, wordt het aantal kopieën dat in het bedieningspaneel van het apparaat is opgegeven, genegeerd.

mag

Geef de factor van verkleinen of vergroten op die op de af te drukken afbeeldingen moet worden toegepast. De aspectfactor van de afbeelding blijft ongewijzigd, zelfs als de afbeelding wordt verkleind of vergroot.

Structuur

mag=reproduction ratio

mag=paper 1.paper 2

Gebruik "." om waarden van elkaar te scheiden.

Waarde en gedrag

  • Geef de "reproduction ratio" op met een waarde tussen 0,002 en 500 in stappen van 0,01%. Afbeeldingen worden vergroot als de opgegeven waarde groter is dan "1,0" en ze worden verkleind als de waarde kleiner is dan "1,0".

  • Geef twee papierformaten op, "paper 1" en "paper 2". De afbeelding met formaat van "paper 1" wordt verkleind of vergroot naar het formaat van "paper 2". De op te geven waarden en de daarmee overeenkomende papierformaten zijn als volgt:

    Waarde

    Formaat

    a0

    A0

    a1

    A1

    a2

    A2

    a3

    A3

    a4

    A4

    b1

    B1 JIS

    b2

    B2 JIS

    b3

    B3 JIS

    b4

    B4 JIS

Uitleg

  • Als afdrukopties "xmag", "ymag", "fit", "nofit", "tifffit", "notifffit" of "autoreduce" worden opgegeven of als "J. Verkl./Vergr.ratio: Horizontaal", "K. Verkl./Vergr.ratio: Verticaal", "P. Autom. verkl./vergr. tot afdr.baar gebied", "T. Aut. verkleinen/vergroten tot gescand afb.formaat" of "b. Autom. verkleinen" is geconfigureerd in het RTIFF-menu, worden afbeeldingen vergroot of verkleind met de reproductiefactor die wordt berekend door de factor die in die afdrukopties of instellingen is opgegeven, te vermenigvuldigen met de factor die in deze afdrukoptie is opgegeven.

  • Als deze afdrukoptie wordt opgegeven, wordt de instelling voor "8. Reproductiefactor" genegeerd.

Opmerking

  • De instelling die is opgegeven in "b. Autom. verkleinen" of afdrukoptie "autoreduce" krijgt voorrang op de instelling die is opgegeven in "P. Autom. verkl./vergroten tot afdrukgebied" in het RTIFF-menu of door afdrukoptie "fit".

leftspace

Geef de breedte van de linkermarge op.

Structuur

leftspace=distance

Afbeelding van ruimte aan de linkerkant
  1. Afdrukbaar gebied

  2. Linkermarge (ruimte aan de linkerkant)

Waarde en gedrag

  • Geef de afstand op van de linkerrand van het afdrukbare gebied naar het gebied waar het afdrukken op het papier begint binnen het bereik van ±30 cm door een heel cijfer of decimaal getal te gebruiken met zijn eenheid ingesloten aan het einde. Let op dat er een afwijking kan optreden bij het werkelijke afdrukken.

  • De afstand kan worden opgegeven in mm, inch (1 inch = ongeveer 25,4 mm), pt (punten) of dot (aantal punten), tenzij de opgegeven waarde het hierboven aangegeven bereik overschrijdt. Bijvoorbeeld, als u de linkermarge op 25 mm van de linkerrand van het afdrukbare gebied wilt instellen, voer de afdrukoptie dan als volgt in:

    leftspace=25 mm

    Als er aan het einde van de waarde geen eenheid is ingesloten, berekent het apparaat het gebied alsof de eenheid van de waarde in "cm" is opgegeven.

Uitleg

  • Als deze afdrukoptie is opgegeven, wordt de werkelijke marge berekend door deze waarde op te tellen bij de waarde die is opgegeven voor "9. Linkermarge" in het RTIFF-menu.

rightspace

Geef de breedte van de rechtermarge op.

Structuur

rightspace=distance

Afbeelding van ruimte aan de rechterkant
  1. Afdrukbaar gebied

  2. Rechtermarge (ruimte aan de rechterkant)

Waarde en gedrag

  • Geef de afstand op van de rechterrand van het afdrukbare gebied naar het gebied waar het afdrukken op het papier begint binnen het bereik van ±30 cm door een heel cijfer of decimaal getal te gebruiken met zijn eenheid ingesloten aan het einde. Let op dat er een afwijking kan optreden bij het werkelijke afdrukken.

  • De afstand kan worden opgegeven in mm, inch (1 inch = ongeveer 25,4 mm), pt (punten) of dot (aantal punten), tenzij de opgegeven waarde het hierboven aangegeven bereik overschrijdt. Bijvoorbeeld, als u de rechtermarge op 25 mm van de rechterrand van het afdrukbare gebied wilt instellen, voer de afdrukoptie dan als volgt in:

    rightspace=25 mm

    Als er aan het einde van de waarde geen eenheid is ingesloten, berekent het apparaat het gebied alsof de eenheid van de waarde in "cm" is opgegeven.

Uitleg

  • Als deze afdrukoptie is opgegeven, wordt de werkelijke marge berekend door deze waarde op te tellen bij de waarde die is opgegeven voor "A. Rechtermarge" in het RTIFF-menu.

Opmerking

  • Als u "rightspace" opgeeft en centreren is geactiveerd, dan wordt de afbeelding in het midden van het gebied geplaatst door de opgegeven dimensie van de breedte van het papier af te trekken. Het is mogelijk dat de linkerkant van de afbeeldingen wordt bijgesneden als het afdrukbereik niet op het papier past.

topspace

Geef de hoogte van de bovenmarge op.

Structuur

topspace=distance

Afbeelding van ruimte aan de bovenkant
  1. Afdrukbaar gebied

  2. Bovenmarge (ruimte aan de bovenkant)

Waarde en gedrag

  • Geef de afstand op van de bovenrand van het afdrukbare gebied naar het gebied waar het afdrukken op het papier begint binnen het bereik van ±30 cm door een heel cijfer of decimaal getal te gebruiken met zijn eenheid ingesloten aan het einde. Let op dat er een afwijking kan optreden bij het werkelijke afdrukken.

  • De afstand kan worden opgegeven in mm, inch (1 inch = ongeveer 25,4 mm), pt (punten) of dot (aantal punten), tenzij de opgegeven waarde het hierboven aangegeven bereik overschrijdt. Bijvoorbeeld, als u de bovenmarge op 25 mm van de bovenrand van het afdrukbare gebied wilt instellen, voer de afdrukoptie dan als volgt in:

    topspace=25 mm

    Als er aan het einde van de waarde geen eenheid is ingesloten, berekent het apparaat het gebied alsof de eenheid van de waarde in "cm" is opgegeven.

Uitleg

  • Als deze afdrukoptie is opgegeven, wordt de werkelijke marge berekend door deze waarde op te tellen bij de waarde die is opgegeven voor "B. Bovenmarge" in het RTIFF-menu.

bottomspace

Geef de hoogte van de ondermarge op.

Structuur

bottomspace=distance

Afbeelding van ruimte aan de onderkant
  1. Afdrukbaar gebied

  2. Ondermarge (ruimte aan de onderkant)

Waarde en gedrag

  • Geef de afstand op van de onderrand van het afdrukbare gebied naar het gebied waar het afdrukken op het papier begint binnen het bereik van ±30 cm door een heel cijfer of decimaal getal te gebruiken met zijn eenheid ingesloten aan het einde. Let op dat er een afwijking kan optreden bij het werkelijke afdrukken.

  • De afstand kan worden opgegeven in mm, inch (1 inch = ongeveer 25,4 mm), pt (punten) of dot (aantal punten), tenzij de opgegeven waarde het hierboven aangegeven bereik overschrijdt. Bijvoorbeeld, als u de ondermarge op 25 mm van de onderrand van het afdrukbare gebied wilt instellen, voer de afdrukoptie dan als volgt in:

    bottomspace=25 mm

    Als er aan het einde van de waarde geen eenheid is ingesloten, berekent het apparaat het gebied alsof de eenheid van de waarde in "cm" is opgegeven.

Uitleg

  • Als deze afdrukoptie is opgegeven, wordt de werkelijke marge berekend door deze waarde op te tellen bij de waarde die is opgegeven voor "C. Ondermarge" in het RTIFF-menu.

xoffset

Geef de afstand op waarmee de afdrukpositie in de horizontale richting moet worden verplaatst (offset).

Structuur

xoffset=distance

Afbeelding van xoffset
  1. Verschuiving op de X-as (xoffset)

  2. apparaat

  3. Afdrukbaar gebied

Waarde en gedrag

  • Geef de afstand op met een heel cijfer of decimaal getal binnen het bereik van ±100 cm met zijn eenheid ingesloten aan het einde. Een negatieve waarde verschuift de afdrukpositie naar links terwijl een positieve waarde de afdrukpositie naar rechts verschuift.

  • De afstand kan worden opgegeven in mm, inch (1 inch = ongeveer 25,4 mm), pt (punten) of dot (aantal punten), tenzij de opgegeven waarde het hierboven aangegeven bereik overschrijdt. Bijvoorbeeld, als u de horizontale verschuiving op 25 mm wilt instellen, voer de afdrukoptie dan als volgt in:

    xoffset=25 mm

    Als er aan het einde van de waarde geen eenheid is ingesloten, berekent het apparaat het gebied alsof de eenheid van de waarde in "cm" is opgegeven.

Uitleg

  • Als deze afdrukoptie is opgegeven, wordt de werkelijke afstand tussen de afbeeldingen op papier berekend door deze waarde op te tellen bij de waarde die is opgegeven voor "D. X-verschuiving" in het RTIFF-menu.

  • Als de instelling "O. Centreren" in het RTIFF-menu is opgegeven of afdrukoptie "center" of "nocenter" is opgegeven, dan wordt de afdrukpositie in horizontale richting verschoven volgens de waarde die is opgegeven voor de instelling en de waarde die voor deze afdrukoptie is opgegeven.

yoffset

Geef de afstand op die de afdrukpositie in de verticale richting moet verschuiven (offset).

Structuur

yoffset=distance

Afbeelding van yoffset
  1. Y-verschuiving (yoffset)

  2. apparaat

  3. Afdrukbaar gebied

Waarde en gedrag

  • Geef de afstand op met een heel cijfer of decimaal getal binnen het bereik van ±100 cm met zijn eenheid ingesloten aan het einde. Een negatieve waarde verschuift de afdrukpositie naar boven terwijl een positieve waarde de afdrukpositie naar beneden verschuift.

  • De afstand kan worden opgegeven in mm, inch (1 inch = ongeveer 25,4 mm), pt (punten) of dot (aantal punten), tenzij de opgegeven waarde het hierboven aangegeven bereik overschrijdt. Bijvoorbeeld, als u de verticale verschuiving op 25 mm wilt instellen, voer de afdrukoptie dan als volgt in:

    yoffset=25 mm

    Als er aan het einde van de waarde geen eenheid is ingesloten, berekent het apparaat het gebied alsof de eenheid van de waarde in "cm" is opgegeven.

Uitleg

  • Als deze afdrukoptie is opgegeven, wordt de werkelijke afstand waarmee de afbeelding op het papier wordt verschoven, berekend door deze waarde op te tellen bij de waarde die is opgegeven voor "E. Y-verschuiving" in het RTIFF-menu.

  • Als de instelling "O. Centreren" in het RTIFF-menu is geconfigureerd of als afdrukoptie "center" of "nocenter" is opgegeven, wordt de afdrukpositie in de horizontale richting verschoven volgens de waarde die voor de instelling is opgegeven en de waarde die voor deze afdrukoptie is opgegeven.

multicols

Geef het aantal afbeeldingen op dat horizontaal moet worden gecombineerd (het aantal kolommen) op één vel papier.

Structuur

multicols=number of images

Afbeelding van multicols

Waarde en gedrag

  • Geef het aantal kolommen op als een heel getal tussen 1 en 10.

Uitleg

  • Als u het aantal afbeeldingen wilt opgeven dat verticaal naast elkaar moet worden gecombineerd (aantal rijen), gebruik dan afdrukoptie "multirows" of de instelling "I. Meerdere pagina's per vel: Aantal rijen" in het RTIFF-menu.

  • Als er is opgegeven dat er meerdere afbeeldingen op één vel moeten worden afgedrukt, worden afbeeldingen afgedrukt zelfs als het aantal ontvangen afbeeldingen lager is dan het opgegeven aantal. Dan treedt één van de volgende zaken op:

    • Er wordt een ESC-reeksopdracht ontvangen zoals de omschakelingsopdracht in printertaal.

    • Het apparaat is via een netwerk aangesloten en er wordt een "EOF" ontvangen.

  • Als deze afdrukoptie is opgegeven, wordt de instelling voor "H. Meerdere pagina's per vel: Aantal kolommen" in het RTIFF-menu genegeerd.

  • Als "Aan" is geselecteerd voor "U. Autom. pap.sel" in het RTIFF-menu en afdrukoptie "tray" of "paper" zijn niet opgegeven, dan wordt deze afdrukoptie genegeerd.

  • Als de afdrukoptie "autopaper" is opgegeven, wordt deze afdrukoptie genegeerd.

multirows

Geef het aantal afbeeldingen op dat verticaal gecombineerd moet worden (aantal rijen) op één vel papier.

Structuur

multirows=number of images

Afbeelding van multirows

Waarde en gedrag

  • Geef het aantal rijen op als een heel getal tussen 1 en 10.

Uitleg

  • Als u het aantal afbeeldingen wilt opgeven dat horizontaal naast elkaar moet worden gecombineerd (aantal kolommen), gebruik dan afdrukoptie "multicols" of de instelling "H. Meerdere pagina's per vel: Aantal kolommen" in het RTIFF Menu.

  • Als er is opgegeven dat er meerdere afbeeldingen op één vel moeten worden afgedrukt, worden afbeeldingen afgedrukt zelfs als het aantal ontvangen afbeeldingen lager is dan het opgegeven aantal. Dan treedt één van de volgende zaken op:

    • Er wordt een ESC-reeksopdracht ontvangen zoals de omschakelingsopdracht in printertaal.

    • Het apparaat is via een netwerk aangesloten en er wordt een "EOF" ontvangen.

  • Als deze afdrukoptie is opgegeven, wordt de instelling voor "I. Meerdere pagina's per vel: Aantal rijen" in het RTIFF-menu genegeerd.

  • Als "Aan" is geselecteerd voor "U. Autom. pap.sel" in het RTIFF-menu en afdrukoptie "tray" of "paper" zijn niet opgegeven, dan wordt deze afdrukoptie genegeerd.

  • Als de afdrukoptie "autopaper" is opgegeven, wordt deze afdrukoptie genegeerd.

xmag

Geef de reproductiefactor in de horizontale richting op. Afbeeldingen worden bij het afdrukken horizontaal vergroot of verkleind met de opgegeven factor.

Structuur

xmag=reproduction ratio

Waarde en gedrag

  • Voer een heel getal of decimaal getal in tussen 0,002 en 500 om "reproduction ratio" op te geven. Afbeeldingen worden vergroot als de opgegeven waarde groter is dan "1,0" en ze worden verkleind als de waarde kleiner is dan "1,0".

Uitleg

  • Als afdrukoptie "mag", "fit", "nofit", "tifffit", "notifffit" of "autoreduce" is opgegeven of als "8. Reproductiefactor", "P. Autom. verkl./vergr. tot afdr.baar gebied", "T. Aut. verkleinen/vergroten tot gescand afb.formaat" of "b. Autom. verkleinen" in het RTIFF-menu zijn geconfigureerd, worden afbeeldingen vergroot of verkleind met de factor die wordt berekend door de factor die in deze instellingen of afdrukopties is opgegeven te vermenigvuldigen met de factor die in deze afdrukoptie is opgegeven.

  • Als deze afdrukoptie is opgegeven, wordt de instelling voor "J. Verkl./Vergr.ratio: Horizontaal" in het RTIFF Menu genegeerd.

Opmerking

  • De instelling die in "b. Autom. verkleinen" of door afdrukoptie "autoreduce" is opgegeven, krijgt voorrang op de instelling die is opgegeven in "P. Autom. verkl./vergr. tot afdr.baar gebied" in het RTIFF-menu of de instelling die door afdrukoptie "fit" wordt bepaald.

ymag

Geef de reproductiefactor in de verticale richting op. Afbeeldingen worden bij het afdrukken verticaal vergroot of verkleind met de opgegeven factor.

Structuur

ymag=reproduction ratio

Waarde en gedrag

  • Voer een heel getal of decimaal getal in tussen 0,002 en 500 om "reproduction ratio" op te geven. Afbeeldingen worden vergroot als de opgegeven waarde groter is dan "1,0" en ze worden verkleind als de waarde kleiner is dan "1,0".

Uitleg

  • Als afdrukoptie "mag", "fit", "nofit", "tifffit", "notifffit" of "autoreduce" is opgegeven of als "8. Reproductiefactor", "P. Autom. verkl./vergr. tot afdr.baar gebied", "T. Aut. verkleinen/vergroten tot gescand afb.formaat" of "b. Autom. verkleinen" is geconfigureerd in het RTIFF-menu, worden afbeeldingen vergroot of verkleind met de factor die wordt berekend door de factor die in deze instellingen of afdrukopties is opgegeven, te vermenigvuldigen met de factor die in deze afdrukoptie is opgegeven.

  • Als deze afdrukoptie is opgegeven, wordt de instelling voor "K. Verkl./Vergr.ratio: Verticaal" in het RTIFF-menu genegeerd.

Opmerking

  • De instelling die is opgegeven in "b. Autom. verkleinen" of afdrukoptie "autoreduce" krijgt voorrang op de instelling die is opgegeven in "P. Autom. verkl./vergr. tot afdr.baar gebied" in het RTIFF-menu of de instelling die door afdrukoptie "fit" wordt bepaald.

negative, positive

Geef op of de tinten (zwart en wit) van afbeeldingen bij het afdrukken moeten worden omgekeerd.

Structuur

negative

positive

Waarde en gedrag

Naam afdrukoptie

Gedrag

negative

Tinten (zwart en wit) van afbeeldingen bij het afdrukken omkeren.

positive

Drukt afbeeldingen normaal af.

Uitleg

  • Als een van deze afdrukopties is opgegeven, wordt de instelling voor "L. Positief / Negatief" in het RTIFF-menu genegeerd.

  • Deze afdrukopties worden genegeerd wanneer "Kleur" geselecteerd is in "f. Kleur / Zwart/Wit" in het RTIFF-menu, of als de afdrukoptie "colormode" is opgegeven.

brightness

Geef de helderheid op om afbeeldingen met meerdere niveaus af te drukken (grijswaarden).

Structuur

brightness=value

Waarde en gedrag

  • Voer een heel getal of decimaal getal in tussen 0,01 en 999 om "brightness" op te geven. De afgedrukte afbeeldingen lijken over het algemeen helderder (witter) als er een waarde groter dan "1,0" wordt opgegeven terwijl ze donkerder (zwarter) lijken als er een waarde kleiner dan "1,0" wordt opgegeven.

Uitleg

  • Als "0,01" wordt opgegeven, zijn afbeeldingen geheel zwart.

  • Als "999" wordt opgegeven, zijn afbeeldingen geheel wit.

  • Deze afdrukoptie wordt genegeerd bij het afdrukken van afbeeldingen met twee niveaus (alleen zwart en wit).

  • Als deze afdrukoptie is opgegeven, wordt de instelling voor "M. Helderheid" in het RTIFF-menu genegeerd.

  • Deze afdrukoptie is bij sommige kleurengegevens ongeldig.

contrast

Geef het contrast op waarin afbeeldingen met meerdere niveaus moeten worden afgedrukt (grijswaarden).

Structuur

contrast=value

Opgegeven waarde en gedrag

  • Voer een getal of decimaal getal in tussen 0,01 en 999 om "contrast" op te geven. Het verschil in uiterlijk tussen de lichtste en donkerste plaatsen op de afgedrukte afbeelding neemt toe als er een waarde van meer dan "1,0" wordt opgegeven, terwijl dit verschil bij een waarde van minder dan "1,0" afneemt.

Uitleg

  • Als "0,01" wordt opgegeven, zijn afbeeldingen geheel neutraal grijs.

  • Als "999" wordt opgegeven, zijn afbeeldingen geheel wit.

  • Deze afdrukoptie wordt genegeerd bij het afdrukken van afbeeldingen met twee niveaus (alleen zwart en wit).

  • Als deze afdrukoptie is opgegeven, wordt de instelling voor "N. Contrast van grijswaarden" in het RTIFF-menu genegeerd.

  • Deze afdrukoptie is bij sommige kleurengegevens ongeldig.

center, nocenter

Geef op of de positie van de afbeelding bij het afdrukken in het midden van het afdrukbare gebied moet worden geplaatst of niet.

Structuur

center

nocenter

Waarde en gedrag

Naam afdrukoptie

Gedrag

center

Drukt de afbeelding in het midden af.

nocenter

Drukt de afbeelding af vanaf de hoek linksboven van het afdrukbare gebied.

Uitleg

  • Zelfs als "center" is opgegeven, wordt de positie van de afbeelding op het papier verschoven aan de hand van de opgegeven waarde in "xoffset" of "yoffset" of de waarde die is geconfigureerd in "D. X-verschuiving" of "E. Y-verschuiving" in het RTIFF-menu, als die afdrukopties of instellingen zijn geconfigureerd.

  • Het afdrukbare gebied wordt bepaald door de marge-instellingen, afdrukopties "multicols" en/of "multirows" en de instellingen voor "H. Meerdere pagina's per vel: Aantal kolommen" of "I. Meerdere pagina's per vel: Aantal rijen" in het RTIFF-menu.

  • Als afdrukoptie "center" of "nocenter" is opgegeven, wordt de instelling voor "O. Centreren" in het RTIFF-menu genegeerd.

fit, nofit

Geef op of de ontvangen afbeelding wel of niet automatisch verkleind of vergroot moet worden om op het afdrukbare gebied te passen. De aspectfactor van de afbeelding blijft ongewijzigd.

Structuur

fit

nofit

Waarde en gedrag

Naam afdrukoptie

Gedrag

fit

Verkleint of vergroot de afbeelding zodat deze op het afdrukbare gebied past.

nofit

Drukt de afbeelding op ware grootte af.

Uitleg

  • Als een van de afdrukopties "mag", "xmag", "ymag", "tifffit" of "notifffit" is opgegeven of als "8. Reproductiefactor", "J. Verkl./Vergr.ratio: Horizontaal", "K. Verkl./Vergr.ratio: Verticaal" of "T. Aut. verkleinen/vergroten tot gescand afb.formaat" in het RTIFF-menu is geconfigureerd, worden afbeeldingen vergroot of verkleind met de factor die wordt berekend door de factor die in die opties of instellingen is opgegeven te vermenigvuldigen met de factor die wordt afgeleid voor deze optie, zelfs als afdrukoptie "fit" is opgegeven.

  • Het afdrukbare gebied wordt bepaald door de marge-instellingen, afdrukoptie "multicols" of "multirows" en de instellingen voor "H. Meerdere pagina's per vel: Aantal kolommen" of "I. Meerdere pagina's per vel: Aantal rijen" in het RTIFF-menu.

  • Als afdrukoptie "fit" of "nofit" is opgegeven, wordt de instelling voor "P. Autom. verkl./vergr. tot afdr.baar gebied" in het RTIFF-menu genegeerd.

Opmerking

  • Als afdrukoptie "autoreduce" is opgegeven of als er een andere waarde dan "Uit" is geselecteerd in "b. Autom. verkleinen" in het RTIFF-menu, wordt deze afdrukoptie genegeerd.

tifffit, notifffit

Geef op of de ontvangen afbeelding wel of niet automatisch verkleind of vergroot moet worden om op ware grootte te worden afgedrukt.

Structuur

tifffit

notifffit

Waarde en gedrag

Naam afdrukoptie

Gedrag

tifffit

Drukt de afbeelding op ware grootte af.

notifffit

Drukt de afbeelding op ware grootte af.

Uitleg

  • De verkleinings-/vergrotingsfactor kan worden berekend met behulp van de horizontale en verticale resolutie-informatie in de tag van de TIFF-gegevens en de afdrukresolutie. Bijvoorbeeld, als er TIFF-gegevens met een tag waarin een horizontale resolutie van 200 dpi en een verticale resolutie van 400 dpi zijn opgegeven, met een resolutie van 600 dpi op een apparaat worden afgedrukt, wordt het afbeeldingsformaat horizontaal 3,0 keer vergroot (600/200) en verticaal 1,5 keer (600/400) als de afbeelding wordt afgedrukt.

  • De afbeeldingen in TIFF-gegevens van meerdere pagina's worden verkleind/vergroot aan de hand van de resolutie-informatie van elke pagina.

  • Als een van de afdrukopties "mag", "xmag", "ymag", "fit", "nofit" of "autoreduce" is opgegeven of als "8. Reproductiefactor", "J. Verkl./Vergr.ratio: Horizontaal", "K. Verkl./Vergr.ratio: Verticaal", "P. Autom. verkl./vergr. tot afdr.baar gebied" of "b. Autom. verkleinen" in het RTIFF-menu is geconfigureerd, wordt de afbeelding vergroot of verkleind met de factor die wordt berekend door de reproductiefactor die in deze instellingen of opties is opgegeven te vermenigvuldigen met de factor die wordt afgeleid om de afbeelding op het werkelijke formaat volgens deze afdrukoptie af te drukken, zelfs als afdrukoptie "tifffit" is opgegeven.

  • Als de ontvangen TIFF-gegevens of -pagina geen tag bevat met resolutie-informatie, worden die afdrukopties genegeerd.

  • Als een van deze afdrukopties is opgegeven, wordt de instelling voor "T. Aut. verkleinen/vergroten tot gescand afb.formaat" in het RTIFF-menu die op het bedieningspaneel is geconfigureerd, genegeerd.

Opmerking

  • De instelling die in "b. Autom. verkleinen" of door afdrukoptie "autoreduce" is opgegeven, krijgt voorrang op de instelling die is opgegeven in "P. Autom. verkl./vergr. tot afdr.baar gebied" in het RTIFF-menu of de instelling die door afdrukoptie "fit" wordt bepaald.

autopaper

Geef deze afdrukoptie op als u automatisch de papierinvoerlocatie wilt laten selecteren met het geschikte papier voor het ingevoerde afbeeldingsformaat. Afbeeldingen worden ook in de juiste richting gedraaid tijdens het afdrukken. Als het formaat, de richting en het type van het papier in deze afdrukoptie zijn opgegeven, wordt automatisch de papierinvoerlocatie geselecteerd die papier bevat dat overeenkomt aan de opgegeven instellingen.

Structuur

autopaper

autopaper=paper 1/paper 2/.../paper n

autopaper=paper type 1/paper type 2/.../paper type n

autopaper=tolerance

autopaper=freecut (nofreecut)

autopaper=speedpriority, lefpriority, sefpriority

Scheid de waarden met een "/".

Waarde en gedrag

  • Geef de papierinvoerlocaties op van waar papierformaat, afdrukrichting ("papier 1", "papier 2"... "papier n") en type ("papiertype 1", "papiertype 2"... "papiertype n") geselecteerd moet worden. Als er geen waarde is opgegeven, wordt er een papierinvoerlocatie uit alle beschikbare papierinvoerlocaties geselecteerd. Sommige papierinvoerlocaties kunnen echter bij de selectie worden uitgesloten.

    Papierformaat en -richting

    Waarde

    Gedrag

    a0r

    Papier wordt ingevoerd uit de papierinvoerlocatie met A0 staand (Staand).

    a1

    Papier wordt ingevoerd uit de papierinvoerlocatie A1 liggend (Liggend).

    a1r

    Papier wordt ingevoerd uit de papierinvoerlocatie met A1 staand (Staand).

    a2

    Papier wordt ingevoerd uit de papierinvoerlocatie A2 liggend (Liggend).

    a2r

    Papier wordt ingevoerd uit de papierinvoerlocatie met A2 staand (Staand).

    a3

    Papier wordt ingevoerd uit de papierinvoerlocatie A3 liggend (Liggend).

    a3r

    Papier wordt ingevoerd uit de papierinvoerlocatie met A3 staand (Staand).

    a4

    Papier wordt ingevoerd uit de papierinvoerlocatie A4 liggend (Liggend).

    b1r

    Papier wordt ingevoerd uit de papierinvoerlocatie met B1 JIS staand (Staand).

    b2

    Papier wordt ingevoerd uit de papierinvoerlocatie met B2 JIS liggend (Liggend).

    b2r

    Papier wordt ingevoerd uit de papierinvoerlocatie met B2 JIS staand (Staand).

    b3

    Papier wordt ingevoerd uit de papierinvoerlocatie met B3 JIS liggend (Liggend) papier.

    b3r

    Papier wordt ingevoerd uit de papierinvoerlocatie met B3 JIS staand (Staand).

    b4

    Papier wordt ingevoerd uit de papierinvoerlocatie B4 JIS liggend (Liggend).

    ac

    Papier wordt ingevoerd uit de papierinvoerlocatie 17 × 22 liggend (Liggend).

    acr

    Papier wordt ingevoerd uit de papierinvoerlocatie 17 × 22 staand (Staand).

    lt

    Papier wordt ingevoerd uit de papierinvoerlocatie met 81/2 × 11 liggend (Liggend).

    dl

    Papier wordt ingevoerd uit de papierinvoerlocatie 11 × 17 liggend (Liggend).

    dlr

    Papier wordt ingevoerd uit de papierinvoerlocatie 11 × 17 staand (Staand).

    lg

    Papier wordt ingevoerd uit de papierinvoerlocatie met 81/2 × 14 liggend (Liggend).

    12x18

    Papier wordt ingevoerd uit de papierinvoerlocatie 12 × 18 liggend (Liggend).

    12x18r

    Papier wordt ingevoerd uit de papierinvoerlocatie 12 × 18 staand (Staand).

    9x12

    Papier wordt ingevoerd uit de papierinvoerlocatie 9 × 12 liggend (Liggend).

    36x48r

    Papier wordt ingevoerd uit de papierinvoerlocatie 36 × 48 staand (Staand).

    34x44r

    Papier wordt ingevoerd uit de papierinvoerlocatie 34 × 44 staand (Staand).

    30x42r

    Papier wordt ingevoerd uit de papierinvoerlocatie 30 × 42 staand (Staand).

    24x36

    Papier wordt ingevoerd uit de papierinvoerlocatie 24 × 36 liggend (Liggend).

    24x36r

    Papier wordt ingevoerd uit de papierinvoerlocatie 24 × 36 staand (Staand).

    22x34

    Papier wordt ingevoerd uit de papierinvoerlocatie 22 × 34 liggend (Liggend).

    22x34r

    Papier wordt ingevoerd uit de papierinvoerlocatie 22 × 34 staand (Staand).

    21x30

    Papier wordt ingevoerd uit de papierinvoerlocatie 21 × 30 liggend (Liggend).

    18x24

    Papier wordt ingevoerd uit de papierinvoerlocatie 18 × 24 liggend (Liggend).

    18x24r

    Papier wordt ingevoerd uit de papierinvoerlocatie 18 × 24 staand (Staand).

    15x20r

    Papier wordt ingevoerd uit de papierinvoerlocatie 15 × 20r staand (Staand).

    free

    Papier wordt ingevoerd uit de papierinvoerlocatie met papier met een aangepast formaat.

    Papiertype

    Opgegeven waarde

    Gedrag

    plain

    Papier wordt ingevoerd uit de papierinvoerlocatie met normaal papier.

    thin

    Papier wordt ingevoerd uit de papierinvoerlocatie met dun papier.

    middlethick

    Papier wordt ingevoerd uit de papierinvoerlocatie met medium dik papier.

    thick

    Papier wordt ingevoerd uit de papierinvoerlocatie met dik papier 1.

    thick2

    Papier wordt ingevoerd uit de papierinvoerlocatie met dik papier 2.

    recycled

    Papier wordt ingevoerd uit de papierinvoerlocatie met gerecycled papier.

    inkjetplain

    Papier wordt ingevoerd uit de papierinvoerlocatie Inkjet Plain.

    special

    Papier wordt ingevoerd uit de papierinvoerlocatie met speciaal papier.

    matfilm

    Papier wordt ingevoerd uit de papierinvoerlocatie Film (Mat).

    cadcoated

    Papier wordt ingevoerd uit de invoerlocatie met gecoat papier (CAD).

    coated

    Papier wordt ingevoerd uit de papierinvoerlocatie Gecoat papier.

    translucent

    Papier wordt ingevoerd uit de papierinvoerlocatie Translucent Paper (vellum).

    • Geef de toegestane afwijking in procent op (het symbool "%" is niet vereist) om aan te geven hoe ver een deel van de afbeelding mag uitsteken buiten de marges van het geschikte papierformaat.

    • Als "10%" is opgegeven als de tolerantie ("tolerance"), wordt de papierinvoerlocatie geselecteerd ervan uitgaande dat het papier groot genoeg is om er een afbeelding 10% groter (in totaal 110%) op af te drukken. Als "-10%" is opgegeven als de tolerantie ("tolerance"), wordt de papierinvoerlocatie geselecteerd ervan uitgaande dat er alleen 10% kleinere afbeeldingen (in totaal 90%) op kunnen worden afgedrukt. Als er geen waarde is opgegeven, wordt er een papierlade geselecteerd aan de hand van de instelling voor "V. Autom. papierselectie: Marge-afwijking" in het RTIFF-menu.

Uitleg

  • Als een van de afdrukopties "mag", "xmag", "ymag", "tifffit", "notifffit", "autoreduce", "leftspace", "rightspace", "topspace", "bottomspace", "xoffset" of "yoffset" is opgegeven, of als "8. Reproductiefactor", "J. Verkl./Vergr.ratio: Horizontaal", "K. Verkl./Vergr.ratio: Verticaal", "T. Autom. verkl/vergr tot gescand afb.form.", "b. Autom. verkleinen", "9. Linkermarge", "A. Rechtermarge", "B. Bovenmarge", "C. Ondermarge", "D. X-verschuiving" of "E. Y-verschuiving" is geconfigureerd wordt de papierinvoerlocatie geselecteerd volgens de afbeeldingsgrootte die deze configuraties en instellingen reflecteert.

  • Als er geen papierinvoerlocatie is met papier dat met het opgegeven formaat of type of de opgegeven richting overeenkomt, wordt het papier ingevoerd uit de papierinvoerlocatie die op het bedieningspaneel wordt weergegeven.

  • Als de waarden "Paper 1"–"Paper n" zijn opgegeven, wordt er een papierinvoerlocatie gekozen uit de papierinvoerlocaties met papier dat overeenkomt met de opgegeven formaten en richtingen. Als er geen papierinvoerlocatie beschikbaar is met papier dat overeenkomt met de opgegeven waarden, wordt papier ingevoerd uit de papierinvoerlocatie die op het bedieningspaneel wordt weergegeven.

  • Als de waarden "Paper 1"–"Paper n" niet zijn opgegeven, wordt er een papierinvoerlocatie gekozen uit alle beschikbare papierinvoerlocaties.

  • Als de waarden "paper type 1"–"paper type n" zijn opgegeven, wordt er een papierinvoerlocatie gekozen uit de papierinvoerlocaties met papier dat overeenkomt met het opgegeven type. Als er geen enkele papierinvoerlocatie met papier dat overeenkomt met het opgegeven type beschikbaar is, wordt papier ingevoerd uit de papierinvoerlocatie die op het bedieningspaneel wordt weergegeven.

  • Als er geen waarde voor het papiertype is opgegeven, wordt er een papierinvoerlocatie gekozen uit de papierladen met normaal papier of gerecycled papier.

  • Als het afbeeldingsformaat groter is dan het grootste papierformaat dat in de geselecteerde papierinvoerlocaties aanwezig is, wordt de papierinvoerlocatie met het grootste papier gekozen.

  • Als deze afdrukoptie is opgegeven, worden afdrukopties "tray", "paper", "portrait", "landscape", "multicols", en "multirows" en de instellingen voor "1. Papierinvoerlocatie selecteren", "2. Papierformaat", "5. Richting", "H. Meerdere pagina's per vel: Aantal kolommen", "I. Meerdere pagina's per vel: Aantal rijen" en "U. Autom. pap.sel" in het RTIFF-menu genegeerd.

  • Als er een tolerantiewaarde is opgegeven in deze afdrukoptie, wordt de instelling voor "V. Autom. papierselectie: Marge-afwijking" in het RTIFF-menu genegeerd.

  • Als omgekeerde richting afdrukken door PJl of de relevante afdrukoptie is opgegeven, is het mogelijk dat de afbeeldingen op het papier 180 graden worden gedraaid bij het afdrukken.

  • Als "On" is geselecteerd voor "X. Synchroonsnijden" in het RTIFF-menu, of als de afdrukoptie "autopaper" is gespecificeerd met de waarde "freecut", krijgen papierinvoerlocaties met papier met een aangepast formaat voorrang op andere papierinvoerlocaties.

Over "freecut" en "nofreecut"

Door één van deze waarden in afdrukoptie "autopaper" op te geven, kunt u opgeven of het formaat van de af te drukken afbeelding automatisch moet worden gedetecteerd en de afbeelding van een aangepast formaat op een papier met het kleinst mogelijke aangepaste formaat wordt afgedrukt dat overeenkomt met het afbeeldingformaat.

  • Een afbeelding die niet past in het gebied binnen ±10 mm van een normaal papierformaat zelfs als de afbeelding gedraaid wordt, wordt aangepast formaat ("custom size") genoemd.

  • Als "freecut" of "nofreecut" is opgegeven in de afdrukoptie "autopaper", wordt de instelling voor "X. Synchroonsnijden" in het RTIFF-menu genegeerd.

  • Als "freecut" en "freesize" is opgegeven in de afdrukoptie tijdens het afdrukken vanuit een papierinvoerlocatie met papier met een aangepast formaat, wordt "freesize" genegeerd. "freesize" wordt echter wel toegepast als de afbeelding op papier wordt afgedrukt uit een papierinvoerlocatie met papier met een normaal formaat.

  • Als het formaat van de af te drukken afbeelding gelijk is aan het normale formaat of als er geen papierinvoerlocatie beschikbaar is met papier waarop deze afbeelding kan worden afgedrukt, wordt dit item genegeerd.

  • Papierinvoerlocaties worden bepaald aan de hand van de volgende stappen:

    1. Het formaat van een af te drukken afbeelding wordt bepaald.

    2. Als de afbeelding een aangepast formaat heeft, wordt er eerst een papierinvoerlocatie geselecteerd met papier met de kleinste breedte waarop de afbeelding past.

      • Als de lengte van de lange zijde van de afbeelding overeenkomt of korter is dan de breedte van het papier dat in deze papierinvoerlocatie met papier met een aangepast formaat is geplaatst, wordt de afbeelding op papier uit deze papierinvoerlocatie afgedrukt.

      • Als de lengte van de korte zijde van de afbeelding overeenkomt of korter is dan de breedte van het papier dat in deze papierinvoerlocatie met papier met een aangepast formaat is geplaatst, wordt de afbeelding op papier uit deze papierinvoerlocatie afgedrukt.

    3. Als er geen papierinvoerlocatie beschikbaar is met papier met een aangepast formaat dat overeenkomt met de afbeelding, wordt deze afdrukoptie genegeerd. De afbeelding wordt dan op dezelfde manier afgedrukt als bij "U. Autom. pap.sel".

    4. Als het formaat van een papierinvoerlocatie met papier met een aangepast formaat tijdens het afdrukken wordt gewijzigd, wordt het gewijzigde formaat de nieuwe instelling voor de papierinvoerlocatie.

Over "speedpriority", "lefpriority" en "sefpriority".

  • Als "speedpriority" in "autopaper" is opgegeven, krijgen Staand (korte rand inv.) voor afbeeldingen in de verticale richting en Liggend (lange rand inv.) voor afbeeldingen in de horizontale richting voorrang wanneer papierladen met papier van hetzelfde formaat verschillende richtingen hebben.

  • Als "lefpriority" in "autopaper" is opgegeven, krijgt Liggend (lange rand inv.) voorrang wanneer papierinvoerlocaties met papier van hetzelfde formaat verschillende richtingen hebben.

  • Als "sefpriority" in "autopaper" is opgegeven, krijgt Staand (korte rand inv.) voorrang wanneer papierinvoerlocaties met papier van hetzelfde formaat verschillende richtingen hebben.

  • Als "speedpriority", "lefpriority" of "sefpriority" in "autopaper" is opgegeven, wordt de instelling "h. Papierrichting prioriteit" in het RTIFF-menu genegeerd.

  • Als geen van de items "speedpriority", "lefpriority" of "sefpriority" in "autopaper" is opgegeven, wordt de instelling "h. Papierrichting prioriteit" in het RTIFF-menu gebruikt.

errorprint, noerrorprint

Geef op of foutmeldingen wel of niet moeten worden afgedrukt als er een fout optreedt.

Structuur

errorprint

noerrorprint

Waarde en gedrag

Naam afdrukoptie

Gedrag

errorprint

Drukt een foutmelding af als er een fout optreedt.

noerrorprint

Drukt geen foutmelding af als er een fout optreedt.

Uitleg

  • Als "errorprint" is opgegeven, wordt er een foutmelding afgedrukt als er een fout optreedt nadat er naar RTIFF is gewisseld of als er een fout optreedt nadat de vorige foutmelding is afgedrukt.

  • Zelfs als "errorprint" is opgegeven, wordt er geen melding afgedrukt bij een RTIFF-reset.

  • Zelfs als "noerrorprint" is opgegeven, wordt er een foutmelding weergegeven in het foutenveld in de Instell.lijst (RTIFF) als u deze lijst via het bedieningspaneel of een opdracht afdrukt.

  • Als een van deze afdrukopties is opgegeven, wordt de instelling voor "Q. Afdrukfoutmelding" in het RTIFF-menu genegeerd.

Opmerking

colormode, monomode

Geef op of de afbeelding in kleur of zwart/wit afgedrukt moet worden.

Structuur

colormode

monomode

Waarde en gedrag

Naam afdrukoptie

Gedrag

colormode

De afbeelding wordt in kleur afgedrukt.

monomode

De afbeelding wordt in zwart-wit afgedrukt.

Uitleg

  • Als een van deze afdrukopties is opgegeven, wordt de instelling voor "f. Kleur / Zwart/Wit" in het RTIFF-menu genegeerd.

maxarea, normalarea

Geef op of de marges op het papier blanco moeten blijven of dat het gehele gebied moet worden gebruikt om de afbeelding op af te drukken.

Structuur

maxarea

normalarea

Waarde en gedrag

Naam afdrukoptie

Gedrag

maxarea

Drukt de afbeelding af op bijna het gehele gebied van het papier.

normalarea

Plaatst een marge van ongeveer 5 mm breed aan de boven-, onder-, linker- en rechterrand van het papier en drukt de afbeelding af in het gebied dat wordt omkaderd door de marges.

Uitleg

  • De werkelijke afdrukpositie op het papier kan in sommige gevallen afwijken van de positie die u verwacht, zelfs als u het afdrukbare gebied hebt opgegeven.

  • Als een van deze afdrukopties is opgegeven, wordt de instelling voor "S. Afdrukbaar gebied" in het RTIFF-menu genegeerd.

printquality

Geef de afdrukkwaliteit op.

Structuur

printquality=print quality

Waarden en gedrag

Waarde

Gedrag

speedpriority

De afdruksnelheid krijgt prioriteit bij het afdrukken van de afbeelding

standaard

De afbeelding wordt afgedrukt met de instellingen voor een balans tussen de afbeeldingskwaliteit en de afdruksnelheid

kwaliteitprioriteit

De afbeeldingskwaliteit krijgt prioriteit bij het afdrukken van de afbeelding

snelheidsprioriteitslijn

De afdruksnelheid krijgt prioriteit en het afdrukken wordt gedaan met behulp van de instellingen die gelden voor CAD of tabellen met fijne lijnen.

Uitleg

  • Als een van deze afdrukopties is opgegeven, wordt de instelling voor "g. Afdrukkwaliteit" in het RTIFF-menu genegeerd.

diskbuffer, memorybuffer

Geef de locatie op waarin de gegevensbuffer (apparaat) moet worden aangemaakt waarin de invoergegevens tijdelijk worden opgeslagen als het apparaat de TIFF-gegevens rastert.

Belangrijk

  • Schakel het apparaat niet uit als "diskbuffer" is opgegeven en er invoergegevens worden verwerkt. De harde schijf kan beschadigd raken als het apparaat uit wordt geschakeld terwijl het apparaat nog invoergegevens aan het verwerken is.

Structuur

diskbuffer

memorybuffer

Waarde en gedrag

Naam afdrukoptie

Gedrag

diskbuffer

Maakt een gegevensbuffer op de harde schijf van het apparaat aan

memorybuffer

Maakt een gegevensbuffer in het geheugen van het apparaat aan

Uitleg

  • Het is mogelijk om een TIFF- of CALS-bestand af te drukken als het afdrukken daarvan is mislukt vanwege een fout die is veroorzaakt door de beperkingen met betrekking tot de stapeling van gegevensreeksen of grootte van de gegevens.

  • Als "diskbuffer" is opgegeven, is het mogelijk dat het bij sommige gegevens langer duurt om af te drukken.

  • Als een van deze afdrukopties is opgegeven, wordt de instelling voor "W. Gegevensbuffer" in het RTIFF-menu genegeerd.

Opmerking

orientation

Geef op hoe de nabewerking wordt toegepast wat betreft de afbeeldingsrichting en de pixelrichting.

Structuur

orientation=image orientation

Waarde en gedrag

Waarde

Gedrag

0

Past nabewerking op een afbeelding toe in de veronderstelling dat de afbeeldingsrichting dezelfde is als de pixelrichting.

90

Past nabewerking op een afbeelding toe in de veronderstelling dat de afbeeldingsrichting met 90 graden gedraaid is ten opzichte van de pixelrichting.

180

Past nabewerking op een afbeelding toe in de veronderstelling dat de afbeeldingsrichting met 180 graden gedraaid is ten opzichte van de pixelrichting.

270

Past nabewerking op een afbeelding toe in de veronderstelling dat de afbeeldingsrichting met 270 graden gedraaid is ten opzichte van de pixelrichting.

Uitleg

  • Als een van deze afdrukopties is opgegeven, wordt de instelling voor "Z. Rotatie" in het RTIFF-menu genegeerd.

autoreduce

U kunt opgeven of u de afbeeldingsformaten die groter zijn dan het papierformaat wilt verkleinen zodat ze gelijk zijn aan het papier. Als het afbeeldingsformaat kleiner is dan het opgegeven papierformaat, wordt de afbeelding op volledig formaat afgedrukt zonder verkleining.

Structuur

autoreduce=paper size

autoreduce=paper size/margin correction value

autoreduce=paper size/ratio exempted

autoreduce=paper size/margin correction value/ratio exempted

Waarde en gedrag

Geef het papierformaat en/of de papieraanpassingswaarden op die gebruikt moeten worden bij de bepaling of de afbeelding wel of niet moet worden verkleind/vergroot. U kunt de criteria wijzigen die bepalen of de afbeelding wel of niet moet worden verkleind zodat het formaat overeenkomt met het opgegeven papierformaat of dat de afbeelding op volledig formaat wordt afgedrukt door de uitgezonderde factoren op te geven.

Waarde

Formaat

a0

A0

a1

A1

a2

A2

a3

A3

a4

A4

a5

A5

a6

A6

b1

B1 JIS

b2

B2 JIS

b3

B3 JIS

b4

B4 JIS

b5

B5 JIS

b6

B6 JIS

ac

17 × 22

pc

Briefkaart

lt

81/2 × 11

hl

51/2 x 81/2

dl

11 × 17

lg

81/2 × 14

9x12

9 × 12

12x18

12 × 18

36x48

36 × 48

34x44

34 × 44

30x42

30 × 42

24x36

24 × 36

22x34

22 × 34

21x30

21 × 30

18x24

18 × 24

foolscap

81/2 x 13

15x20

15 × 20

Om de correctiewaarde van de marge op te geven, voert u een heel cijfer of decimaal cijfer in binnen het bereik van ±30 cm. De waarde kan worden opgegeven in eenheden van cm, mm, inch (25,4 mm), pt (punten) of dot (aantal punten). Als er aan het einde van de waarde geen eenheid is ingesloten, wordt er op het apparaat vanuit gegaan dat de eenheid van de waarde in "cm" is opgegeven.

Om de uitgezonderde factor op te geven, voert u een heel cijfer in tot maximaal -99% met de eenheid aan het einde van de waarde ingesloten. Als er geen eenheid is ingesloten, wordt er op het apparaat vanuit gegaan dat er een correctiewaarde van de marge (eenheid: cm) is opgegeven. Als de opgegeven waarde buiten het op te geven bereik valt, wordt deze afdrukoptie genegeerd.

  • Geef slechts één waarde van elk op voor papier, correctiewaarde van de marge en uitgezonderde factor. Gebruik een schuine streep (/) om een waarde van een andere te scheiden. Als er meer dan één specificatie wordt gedaan voor de correctie van de marge en de uitgezonderde factor voor het papier van hetzelfde formaat, wordt deze afdrukoptie genegeerd.

Uitleg

  • Als het papier niet is opgegeven, wordt deze afdrukoptie genegeerd.

  • Als deze afdrukoptie is opgegeven, wordt de instelling "On" voor "P. Autom. verkl./vergr. tot afdr.baar gebied" in het RTIFF-menu en afdrukoptie "fit" genegeerd.

  • Als deze afdrukoptie is opgegeven, wordt de instelling voor "b. Autom. verkleinen" in het RTIFF-menu genegeerd. De instelling voor "b. Autom. verkleinen" wordt in alle andere gevallen toegepast.

  • Het papierformaat dat de afbeelding moet ondersteunen kan worden aangepast door een correctiewaarde van de marge in te voeren.

  • Als er een waarde is opgegeven voor margecorrectie, wordt de instelling voor "c. Marge aanpassing vr autom. verkl." in het RTIFF-menu genegeerd. In andere gevallen wordt de instelling voor "c. Marge aanpassing vr autom. verkl." toegepast.

  • Afhankelijk van de opgegeven correctiewaarden van de marge, is het mogelijk dat de afbeelding wordt vergroot.

  • Als er een waarde voor de correctiewaarde van de marge wordt opgegeven die kleiner is dan de lengte van de korte kant van het papier, dan wordt deze afdrukoptie genegeerd.

  • Als er een waarde is opgegeven voor de uitgezonderde factor, wordt de instelling voor "d. Vrijgest. marge v autom. verkl." in het RTIFF-menu genegeerd. De instelling voor "d. Vrijgest. marge v autom. verkl." wordt in alle andere gevallen toegepast.

  • Of een afbeelding wordt verkleind, hangt af van het formaat dat wordt afgeleid aan de hand van de instellingen voor "T. Aut. verkleinen/vergroten tot gescand afb.formaat", "8. Reproductiefactor", "J. Verkl./Vergr.ratio: Horizontaal" of "K. Verkl./Vergr.ratio: Verticaal" in het RTIFF-menu of aan de hand van de waarden van afdrukoptie "tifffit", "mag", "xmag" of "ymag".

Over de correctiewaarden van de marge en het papierformaat

Afbeelding van autoreduce
  1. Papierformaat - waarde aanpassen [mm]

  2. Papierformaat + waarde aanpassen [mm]

  3. Formaat

Over de uitgezonderde factor en het papierformaat

Afbeelding van autoreduce
  1. Formaat

  2. Bepaalde verkleining van het formaat

Bepaalde verkleining van het formaat ("Reduction judgment size") wordt bepaald door het papierformaat te vermenigvuldigen met de waarde die is opgegeven voor Uitgezonderde factor bij Automatisch verkleinen. De afbeelding wordt alleen verkleind als deze niet binnen het berekende formaat past.

freesize

Geef de afmetingen op voor aangepaste formaten.

Structuur

freesize=widthxheight

freesize=widthxheight/tr

freesize=widthxheight/tt

Waarde en gedrag

Waarde

Gedrag

breedte

Bepaalt de breedte (lengte in de horizontale richting) van het papier in "mm".

hoogte

Bepaalt de hoogte (lengte in de verticale richting) van het papier in "mm".

/tr

Geeft de papierinvoerlocatie van aangepast papier aan.

/tt

Geeft de handmatige invoerlocatie van aangepast papier aan.

Uitleg

  • De afmetingen kunnen ook worden opgegeven in de eenheden mm, cm, inch (ongeveer 25,4 mm), pt (punten) of dot (aantal punten). Bijvoorbeeld, om een formaat van 210 mm (breed) en 510 mm (lang) op te geven, voert u deze afdrukoptie als volgt in:

    freesize=210x520mm

    Als er aan het einde van de waarde geen eenheid is ingesloten, wordt er op het apparaat vanuit gegaan dat de eenheid van de waarde in "mm" is opgegeven.

  • Bij waarden die voor een aangepast formaat zijn opgegeven, wordt niet gecontroleerd of zij binnen het geldige bereik vallen.

  • Als een waarde buiten het op te geven bereik valt, wordt het papier gebruikt dat het dichtst in de buurt van het formaat komt.

  • Als de handmatige invoerlocatie voor aangepast papier is opgegeven, wijzig dan het papierformaat van de handmatige invoerlocatie naar een aangepast formaat.

  • Als de opgegeven waarde de maximaal mogelijke waarde overschrijdt, wordt afdrukken uitgevoerd binnen het maximaal mogelijk bereik.

  • Als de huidig opgegeven papierinvoerlocatie niet is geconfigureerd voor papier met een aangepast formaat, geef dan een andere papierinvoerlocatie op die wel voor papier met een aangepast formaat is geconfigureerd.

  • Als "Aan" is opgegeven voor "U. Autom. pap.sel" in het RTIFF-menu, wordt deze afdrukoptie mogelijk niet toegepast.

  • Als "On" is opgegeven voor "X. Synchroonsnijden" in het RTIFF-menu of de afdrukoptie "autopaper" is opgegeven, kan er prioriteit gegeven worden aan papierinvoerlocaties met een aangepast formaat.

magprocess, magprocessx, magprocessy, magprocessxy

Geef op hoe er met het effect van pixelreductie of pixelcorrectie rekening moet worden gehouden bij het vergroten of verkleinen van een afbeelding. Bij het bepalen van deze instelling kunt u voorkomen dat fijne lijnen op de afgedrukte afbeelding niet worden weergegeven.

Structuur

magprocess

magprocessx

magprocessy

magprocessxy

Waarde en gedrag

Naam afdrukoptie

Gedrag

magprocess

Verkleint/vergroot een afbeelding terwijl er met het effect van eenvoudige pixelreductie rekening wordt gehouden.

magprocessx

Verkleint/vergroot een afbeelding terwijl er met het effect van afbeeldingscorrectie in de horizontale richting rekening wordt gehouden.

magprocessy

Verkleint/vergroot een afbeelding terwijl er met het effect van afbeeldingscorrectie in de verticale richting rekening wordt gehouden.

magprocessxy

Verkleint/vergroot een afbeelding terwijl er met het effect van afbeeldingscorrectie in de verticale en horizontale richting rekening wordt gehouden.

Uitleg

  • Als verkleining/vergroting voor een afbeeldingscorrectie is opgegeven, dan wordt er een ander verkleiningsproces op de afbeelding toegepast en dit kan mogelijk voor andere resultaten zorgen dan dat van eenvoudige pixelreductie.

  • Om een afbeelding te verkleinen of te vergroten met een bepaalde methode van afbeeldingscorrectie voert u de naam van de afdrukoptie van de methode die u wilt gebruiken.

  • Deze afdrukopties hebben geen effect op afbeeldingen die vergroot of op volledig formaat zijn afgedrukt.

  • Geef deze afdrukopties niet op als u TIFF-gegevens van afbeeldingen afdrukt. Doet u dit wel, dan kan dit leiden tot onbedoelde resultaten.

  • Als een van deze afdrukopties is opgegeven, wordt de instelling voor "e. Fijne lijnen in verkl. afb. corrig." in het RTIFF-menu genegeerd.

  • Bij deze afdrukopties hoeft geen waarde bij de optie ingevoerd te worden. Voer de naam van de afdrukoptie in van de methode van afbeeldingscorrectie die u wilt gebruiken.

imagedirection

Geef op of u de afbeelding op het papier wel of niet met 180 graden wilt draaien.

Structuur

imagedirection=reverse

imagedirection=normal

Waarden en gedrag

Waarde

Gedrag

reverse

Draait de afbeeldingen op het papier bij het afdrukken met 180 graden.

normal

Drukt de afbeeldingen op het papier af in hun oorspronkelijke richting.

Uitleg

  • Als deze afdrukoptie en afdrukoptie "emlimagedirection" tegelijkertijd worden opgegeven, wordt deze afdrukoptie genegeerd.

emlimagedirection

Geef op of u de afbeeldingen op het papier wel of niet met 180 graden wilt draaien.

Structuur

emlimagedirection=reverse

emlimagedirection=normal

Waarde en gedrag

Waarde

Gedrag

reverse

Draait de afbeeldingen op het papier met 180 graden.

normal

Drukt de afbeeldingen op het papier af in hun oorspronkelijke richting.

emlusercode

Geef een gebruikerscode op.

Structuur

emlusercode=user code

Uitleg

  • Geef de gebruikerscode op door een getal van 8 cijfers in te voeren.

  • Afdrukoptie "usercode" kan niet worden opgegeven als u een FTP-client onder Windows gebruikt.

Opmerking

  • Als u een gebruikerscode wilt opgeven bij gebruik van "ftp", gebruik dan hoofdletters zoals hieronder:

    • ftp> put filename EMLUSERCODE=12345

emlqty

Geef het aantal kopieën op waarop elektronisch sorteren wordt toegepast.

Structuur

emlqty=sort quantity

Waarde en gedrag

  • Geef een heel getal op tussen 1-999.

Uitleg

  • Als er een ander getal dan "1" wordt opgegeven bij deze afdrukoptie, worden zowel het op het bedieningspaneel van het apparaat opgegeven aantal kopieën als het aantal dat in een opdracht is ingesloten in de invoergegevens genegeerd.

gebruikerscode

Geef een gebruikerscode op.

Structuur

usercode="user code"

Uitleg

  • Geef de gebruikerscode op door een getal van 8 cijfers in te voeren.

  • Zet de gebruikerscode tussen aanhalingstekens (").

  • Afdrukoptie "usercode" kan niet worden opgegeven als u een FTP-client onder Windows gebruikt.

  • Als deze afdrukoptie en de optie "emlusercode" tegelijkertijd worden opgegeven, wordt deze afdrukoptie genegeerd.

Opmerking

  • Als u een gebruikerscode wilt opgeven bij gebruik van "ftp", gebruik dan hoofdletters.

  • In sommige besturingssystemen worden dubbele aanhalingstekens niet verstuurd en het is mogelijk dat u in zulke gevallen een escape-teken moet gebruiken zoals een backslash "\" (0x5c). Gebruik, bijvoorbeeld, de volgende indeling voor "ftp":

    • ftp> put filename USERCODE=\"12345\"

pjl

Geef "pjl" op om "qty" te activeren.

Structuur

pjl=on

Uitleg

  • Om "qty" te activeren, dient u "pjl=on" ook op te geven. Als deze afdrukoptie niet wordt opgegeven, wordt "qty" genegeerd.

qty

Geef het aantal kopieën op waarop elektronisch sorteren wordt toegepast.

Structuur

qty=sort quantity

Waarde en bewerking

  • Geef een heel getal op tussen 1-999.

Uitleg

  • Om Hoeveelheid sorteren ("sort quantity") te activeren, dient u ook "pjl=on" op te geven. De optie Hoeveelheid sorteren ("sort quantity") wordt anders genegeerd.

  • Als u deze afdrukoptie en "emlqty" tegelijkertijd opgeeft, wordt deze afdrukoptie genegeerd.

emptytray, noemptytray

U kunt opgegeven of een papierinvoerlocatie zonder papier wordt opgenomen als papierselectielocatie.

Structuur

emptytray

noemptytray

Waarde en gedrag

Afdrukoptie

Gedrag

emptytray

Papier zoeken wordt toegepast op een papierinvoerlocatie waar geen papier meer in zit.

noemptytray

Papier zoeken wordt niet toegepast op een papierinvoerlocatie waarin geen papier meer in zit.

Uitleg

  • Als de afdrukoptie "emptytray" of "noemptytray" geselecteerd is, wordt de instelling voor "i. Geen papier voor Pap.invoer autom. select." in het RTIFF-menu genegeerd.