Wanneer een bericht wordt weergegeven tijdens het gebruik van de scannerfunctie

Druk bij het controleren of wijzigen van de instellingen in [Instellingen] op [Home] (
) na het sluiten van [Instellingen].
Weergegeven berichten op het bedieningspaneel
Meldingen | Oorzaak | Oplossing en verwijzing |
|---|---|---|
“Alle gedetecteerde pagina's zijn blanco. Er is geen bestand aangemaakt.” | Het origineel is met de verkeerde zijde naar beneden geplaatst wanneer [Blanco pag. verw.] of [Blanco pag. verw.] in OCR is opgegeven. |
|
Van alle pagina's in de gescande originelen is bepaald dat ze leeg moeten zijn wanneer [Blanco pag. verw.] is opgegeven. | Verlaag de waarde die is opgegeven in de volgende instellingsitems.
| |
Van alle pagina's in de gescande originelen is bepaald dat ze leeg moeten zijn wanneer [Blanco pag. verw.] in OCR is opgegeven. | Wijzig de volgende instellingsitems.
| |
“Verificatie van de bestemming is mislukt. Controleer de instellingen. Om de huidige status te controleren, drukt u op [Status scanbest.].” | De gebruikersnaam/het wachtwoord voor SMTP-verificatie die zijn opgegeven voor het verzenden van de e-mail zijn onjuist. | Selecteer de bestemming in het adresboek, druk op [Bewerken], en controleer de instelling op het tabblad [Bestemming] |
De gebruikers-ID/het wachtwoord die zijn opgegeven in de bestemmingsmap in Verzenden naar map zijn onjuist. |
| |
“Kan geen toegang verkrijgen tot het geheugenopslagapparaat.” | Een SD-kaart of USB-flashgeheugen kan niet worden gebruikt. |
|
“Kan het origineelformaat niet detecteren. Selecteer het scanformaat.” | Het origineel is niet juist op het apparaat geplaatst. | Plaats het origineel op de juiste manier. Als u een origineel op het glas plaatst, detecteert het apparaat de origineelformaat door de klep van de glasplaat of ADF te openen en te sluiten. Open de klep of ADF meer dan 30 graden als u een origineel plaatst. |
Er is een origineel met moeilijk te detecteren formaat, zelfs in het normale formaat, op het apparaat geplaatst. | Specificeer bij het scannen van een origineel met een moeilijk te detecteren formaat [Verzend instellingen] | |
Er is een origineel met een aangepast formaat op het apparaat geplaatst. | Specificeer bij het scannen van een origineel met aangepast formaat het oorspronkelijke formaat in [Verzend instellingen] | |
“Kan het specifieke pad niet vinden. Controleer de instellingen a.u.b.” | Het apparaat of de computer is niet juist op met het netwerk verbonden. | Controleer of het apparaat of de computer juist met het netwerk is verbonden. Raadpleeg de netwerkbeheerder voor details over uw netwerkomgeving. |
De computernaam of bestandsnaam die is gespecificeerd in de naam van het pad is onjuist. | Registreer de computernaam en de bestandsnaam opnieuw. | |
De firewall-functie is uitgeschakeld op de computer. | Registreer, in de firewall-functie op de computer, het IP-adres van het apparaat en de poort die wordt gebruikt voor het verzenden van bestanden als uitzonderingen. U kunt het IP-adres controleren in [Status controleren] | |
“Controleer de richting van het origineel.” | Het origineel is in de verkeerde richting geplaatst. | De richting waarin het origineel geplaatst moet worden kan, afhankelijk van de combinatie van de gespecificeerde instellingen, verschillen. Zorg dat u het origineel in de juiste richting plaatst. |
“Verbinding met de computer mislukt. Controleer de instellingen.” | Het apparaat of de computer is niet juist op met het netwerk verbonden. | Controleer of het apparaat of de computer juist met het netwerk is verbonden. Raadpleeg de netwerkbeheerder voor details over uw netwerkomgeving. |
De computernaam of bestandsnaam die is gespecificeerd in de naam van het pad is onjuist. | Registreer de computernaam en de bestandsnaam opnieuw. | |
De firewall-functie is uitgeschakeld op de computer. | Registreer, in de firewall-functie op de computer, het IP-adres van het apparaat en de poort die wordt gebruikt voor het verzenden van bestanden als uitzonderingen. U kunt het IP-adres controleren in [Status controleren] | |
“Max. gegevenscapaciteit overschreden. Controleer de resolutie of verhouding en druk nogmaals op [Starten].” | De gegevens die zijn gescand door het specificeren van [Verkleinen/Vergroten] |
|
“Max. gegevenscapaciteit overschreden. Controleer de scanresolutie en XXX.” (procedure beschreven in plaats van XXX) | Een origineel met groot formaat is gescand met hoge resolutie en de resulterende grootte van de gegevens overschrijdt de limiet. |
|
“Maximale e-mailgrootte overschreden. Verzenden van e-mail is geannuleerd. Controleer [Max. e-mailgrootte] in Scannereigenschappen. ” | De grootte van het bestand per pagina heeft de in [Max. e-mailformaat] gespecificeerde maximale e-mailgrootte overschreden. |
|
“Max. aantal alfanumerieke tekens overschreden.” | Het aantal ingegeven tekens is groter dan het maximumaantal toegelaten, | Controleer het maximumaantal tekens. |
“Kan geen verbinding maken met bestemming. Neem contact op met beheerder om dit te controleren. *Het juiste basiscertificaat is geregistreerd voor dit apparaat en deze bestemming. *De controlefunctie voor het basiscertificaat is niet per abuis ingeschakeld. ” | E-mail is verzonden naar de bestemming zonder een geïnstalleerd certificaat van de doelserver terwijl “Controle van basiscertificaat” is ingesteld op [Actief]. | Neem contact op met de netwerkbeheerder. De netwerkbeheerder moet het basiscertificaat van de bestemmingsserver installeren in Web Image Monitor indien vereist, of “Controle van basiscertificaat” instellen op [Inactive]. Toegang tot onbetrouwbare websites controleren vanaf het bedieningspaneel |
“Onvoldoende geheugen op het geheugenopslagapparaat.” | Er is geen ruimte beschikbaar op de SD-kaart of het USB-flashgeheugen of het bestand kon niet worden opgeslagen vanwege onvoldoende ruimte op de media. | Wijzig de externe media. Bij het scannen van een origineel in de modus opgedeeld document of enkele pagina is het mogelijk dat de opgeslagen gegevens niet alle pagina's van het origineel bevatten. Wijzig de externe media en druk op [Opnieuw proberen] om het opslaan van de resterende gegevens te hervatten. |
“Niet de hele afbeelding wordt gescand. Controleer de verhouding en druk nogmaals op [Starten].” | De schaalfactor die is gespecificeerd in [Verkl./Vergr.] is te groot. | Specificeer een gelijkaardig waarde in [Verzend instellingen] |
Het papierformaat dat is gespecificeerd in [Verkleinen/Vergroten] | Specificeer een papierformaat waarvoor een verkleiningsverhouding groter dan 25% is gespecificeerd in [Verzend instellingen] | |
“Geprogrammeerd. Kan geen bestemming(en) programmeren die niet in het adresboek zijn opgeslagen.” | Een map gespecificeerd door handmatige invoer is opgenomen tussen de geprogrammeerde bestemmingen. | Registreer de bestemming in het adresboek van het apparaat en registreer het daarna in een programma. |
“Geprogrammeerd. Kan mapbestemming(en) met beveiligingscode(s) niet programmeren.” | Een bestemming gespecificeerd met een beveiligingscode is opgenomen tussen de geprogrammeerde bestemmingen. |
|
“Het e-mailadres voor SMTP-verificatie en het e-mailadres an de beheerder komen niet overeen.” | Het e-mailadres voor SMTP-authenticatie is niet geregistreerd in het e-mailadres van de beheerder. | Registreer het e-mailadres voor SMTP-verificatie in de volgende instellingsitems.
|
“Bevat enkele ongeldige bestemmingen. Wilt u alleen de geldige bestemmingen selecteren?” | De groep bevat een e-mailadres. | Druk, bij het verzenden van gegevens naar een andere bestemming dan het e-mailadres, op [Selecteren]. |
“Het programma is opgeroepen. Kan geen mapbestemming(en) oproepen met beveiligingscode(s).” | Een doelmap gespecificeerd met een beveiligingscode is opgenomen tussen de geprogrammeerde bestemmingen. |
|
“De grootte van de gescande gegevens is te klein. Controleer de resolutie en verhouding en druk nogmaals op [Starten].” | De gescande gegevens door het specificeren van [Verkleinen/Vergroten] |
|
“Verzending is mislukt. Onvoldoende geheugen op de harde schijf van de bestemming. Druk op [Status scanbest.] om de huidige status te controleren.” | De hoeveelheid beschikbare ruimte op de harde schijf op de computer van de bestemming, SMTP-server of FTP-server is onvoldoende. | Controleer of de hoeveelheid vrije ruimte voldoende is. |
“Verzending is mislukt. Druk op [Status scanbest.] om de huidige status te controleren.” | Er deed zich een netwerkfout voor tijdens het verzenden van gegevens vanwege een bezet netwerk of een andere reden. | Raadpleeg de beheerder als na het opnieuw scannen van het origineel hetzelfde bericht wordt weergegeven. |
Weergegeven berichten op de computer
Meldingen | Oorzaak | Oplossing en verwijzing |
|---|---|---|
“Log-in gebruikersnaam, Log-in wachtwoord of Driver coderingstoets is onjuist.” | De gebruikersnaam of het wachtwoord voor aanmelden dat werd ingegeven in [Algemene gebruikersauthentificatie] is onjuist. | Geef de juiste gebruikersnaam en het juiste wachtwoord voor aanmelden in bij [Algemene gebruikersauthentificatie] wat wordt weergegeven na het klikken op [Scannen]. Vraag de gebruikersbeheerder om een gebruikersnaam en wachtwoord. |
De versleutelingscode van de driver is niet juist geregistreerd in de TWAIN-driver. | Registreer de versleutelingscode op de [Details] | |
“Verificatiewachtwoord en/of algoritme codering kan onjuist zijn. A.u.b. controleren.” | De SNMPv3 verificatiegegevens die zijn geregistreerd in Tool voor netwerkverbinding stemmen niet overeen met de gegevens op het apparaat. | Raadpleeg de netwerkbeheerder voor de SNMPv3-verificatiegegevens en wijzig de gegevens die zijn geregistreerd in Network Connection Tool. |
“Authentificatie is succesvol. De toegangsprivileges voor de scannerfunctie zijn geweigerd.” | De aangemelde gebruiker heeft geen toegangsrechten om de scannerfunctie te gebruiker. | Raadpleeg de gebruikersbeheerder. De gebruikersbeheerder kan de toegangsrechten in het adresboek wijzigen. |
“Kan geen scanmodi meer toevoegen.” | Het maximumaantal scanmodi dat geregistreerd kan worden is hoger dan het maximumaantal (100). | Verwijder scanmodi die niet langer nodig zijn. |
“Kan geen verbinding maken met de scanner. Controleer de instellingen voor het toegangsmasker van het netwerk in Gebruikersinstellingen.” | Een toegangsmasker is gespecificeerd. | Raadpleeg de beheerder. |
“Kan het papierformaat van het origineel niet detecteren. Specificeer het scanformaat. ” | Het origineel is niet juist op het apparaat geplaatst. | Als u een origineel op het glas plaatst, detecteert het apparaat de origineelformaat door de klep van de glasplaat of ADF te openen en te sluiten. Open de klep of ADF meer dan 30 graden als u een origineel plaatst. |
Er is een origineel met moeilijk te detecteren formaat, zelfs in het normale formaat, op het apparaat geplaatst. | Specificeer bij het scannen van een origineel met een moeilijk te detecteren formaat [Verzend instellingen] | |
Er is een origineel met een aangepast formaat op het apparaat geplaatst. | Specificeer bij het scannen van een origineel met aangepast formaat het oorspronkelijke formaat in [Verzend instellingen] | |
“Kan geen scangebieden meer opnemen.” | Het maximumaantal scangebieden die geregistreerd kunnen worden is hoger dan het maximumaantal (100). | Verwijder scangebieden die niet langer nodig zijn. |
“Er is een communicatiefout op het netwerk opgetreden.” | Er is een communicatiefout op het netwerk opgetreden. | Controleer of de instellingen voor het communicatieprotocol (TCP/IP) juist zijn geconfigureerd op de computer. |
“Ingevoerde Gebruikerscode is niet geregistreerd, of u heeft geen toegangsprivileges om de scannerfunctie te gebruiken. Neem a.u.b. contact op met uw beheerder.” | De juiste gebruikerscode wordt niet geregistreerd in de TWAIN-driver als gebruikerscode-authenticatie is gespecificeerd op het apparaat. | Registreer de gebruikerscode op de [Details] |
De gebruikerscode die is geregistreerd in de TWAIN-driver is niet toegewezen met de toegangsrechten om de scannerfunctie te gebruiken. | Raadpleeg de gebruikersbeheerder. De gebruikersbeheerder kan de toegangsrechten in het adresboek wijzigen. | |
“Er is een fout opgetreden in de scanner.” | De scantoestand die is gespecificeerd in de toepassing overschrijdt het bereik dat kan worden gespecificeerd op het apparaat. | Specificeer de scantoestand binnen het bereik dat kan worden gespecificeerd op het apparaat. |
De driver werkt niet naar behoren. |
| |
Een functie van het apparaat werkt tijdelijk niet naar behoren. | Zet het apparaat uit, wacht gedurende 10 seconden of meer na bevestiging dat de aan/uit-indicator uit is, en zet het apparaat opnieuw aan. | |
“Er is een fout opgetreden in de scanner.” | Er deed zich een fout voor in de driver of het besturingssysteem. | Start de computer opnieuw op. |
Er is een probleem met de netwerkomgeving. | Controleer of de computer juist is verbonden met het netwerk en in een omgeving waarin het TCP/IP-protocol gebruikt kan worden. | |
“Er is een fatale fout opgetreden in de scanner.” | Er is een onherstelbare fout op het apparaat. | Overweeg het repareren van het apparaat. |
“Onvoldoende geheugen. Sluit alle andere programma's en scan opnieuw.” | Er zijn andere toepassingen geopend op de computer en het beschikbare vrije geheugen is onvoldoende. |
|
“Onvoldoende geheugen. Maak het scangebied kleiner.” | Het toegewezen geheugen voor de scannerfunctie is onvoldoende. |
|
“Ongeldige Winsock-versie. Gebruik versie 1.1 of hoger.” | Winsock is beschadigd. | Herstel Winsock op de computer. |
“De scanner is niet beschikbaar. Controleer de verbinding van de scanner.” | Het apparaat staat niet aan of is niet juist met het netwerk verbonden. | Controleer of het apparaat aan staat en juist met het netwerk is verbonden. |
De firewall-functie is uitgeschakeld op de computer. | Configureer de firewall-functie op de computer om communicatie toe te laten met de gebruikte toepassing of schakel de firewall-functie uit. | |
Het IP-adres van het apparaat kon niet worden afgeleid van de de hostnaam. | Controleer of de hostnaam van het apparaat is geconfigureerd in de Network Connection Tool die tegelijkertijd met het TWAIN-stuurprogramma is geïnstalleerd. | |
Het IPv6-adres kon niet verkregen worden als alleen IPv6 is ingeschakeld op het apparaat. | Log in bij de Web Image Monitor in de beheerdersmodus en selecteer [Active] in [IPv4] | |
“Scanner is niet beschikbaar in het gespecificeerde apparaat.” | De TWAIN-scannerfunctie is uitgeschakeld op dit apparaat. | De TWAIN-scannerfunctie kan niet worden gebruikt. |
“Scanner is niet gereed. Controleer de scanner en de opties.” | De klep van de glasplaat of de ADF staat open. | Sluit de klep van de glasplaat of ADF. |
“Het scannen is afgebroken, omdat het geheugen van de basiseenheid vol is.” | De hoeveelheid beschikbare ruimte op de harde schijf van het apparaat is onvoldoende als het scannen wordt uitgevoerd met het selectievakje [Read-ahead] op de TWAIN-driver aangevinkt. |
|
“De authentificatie service van het apparaat kan niet uitgevoerd worden.” | Authenticatie kan niet worden uitgevoerd omdat de authenticatiedienst wordt opgestart of bezig is. |
|
“Er komt geen reactie van de scanner. Hier kunnen een aantal oorzaken aan ten grondslag liggen, bijvoorbeeld wanneer de gegevens tussen de computer en de scanner verloren zijn geraakt vanwege plotselinge drukte op het netwerk, de firewall in de antivirussoftware kan mogelijk actief zijn of er zijn mogelijk problemen met de hardware, etc. Indien u dit probleem niet kunt oplossen, bel dan de service-dienst.” | Het netwerk is bezet. | Wacht even. |
De firewall-functie is uitgeschakeld op de computer. | Configureer de firewall-functie op de computer om communicatie toe te laten met de gebruikte toepassing of schakel de firewall-functie uit. | |
Het apparaat of de computer is niet juist op met het netwerk verbonden. | Controleer of het apparaat of de computer juist met het netwerk is verbonden. | |
“Gebruikersverificatie in SNMPv3 verbinding is mislukt.” | De verificatiegegevens zorgen onjuist geregistreerd in Network Connection Tool als SNMPv3-versleutelde communicatie is ingeschakeld op het apparaat. | Registreer de SNMPv3-verificatiegegevens in Network Connection Tool dat samen met het TWAIN-stuurprogramma op de computer is geïnstalleerd. Raadpleeg uw netwerkbeheerder voor de SNMPv3 authenticatie-informatie. |
