Namen en functies van onderdelen

De ventilatieopeningen van het apparaat mogen niet geblokkeerd zijn. Dit kan leiden tot brand omdat de interne onderdelen oververhit raken.

Als u het apparaat verplaatst, houd het dan niet aan het bedieningspaneel vast. Dit kan het bedieningspaneel namelijk schaden, wat storing of letsel kan veroorzaken.

IM C530FB

Ventilatieopening
De ventilatieopeningen zorgen ervoor dat het apparaat niet oververhit raakt.
Hoofdstroomschakelaar
Om het apparaat te kunnen gebruiken, moet de hoofdstroomschakelaar ingeschakeld zijn. Indien de schakelaar uitgeschakeld is, zet u deze aan.
Automatische documentinvoer (ADF)
Laat de ADF zakken over de originelen die op de glasplaat liggen.
Als u een stapel originelen in de ADF plaatst, zal de AFD automatisch de originelen één voor één invoeren.
Glasplaat
Plaats originelen hier met de bedrukte zijde naar beneden.
Bedieningspaneel
Zie Namen en functies van het bedieningspaneel.
Papiergeleiders
Als u papier in de handinvoer plaatst, zorg er dan voor dat de papiergeleiders tegen het papier aan staan.
Handinvoer
Hiermee kunt u etiketten (klevende etiketten) kopiëren of erop afdrukken.
Verlengstuk
Trek dit verlengstuk uit als u vellen van A4, 8¹/₂ × 11 of groter in de handinvoer plaatst.
Papierlade
Hier plaatst u het papier in.
Papierinvoereenheid
Hier plaatst u het papier in.

IM C530F

Ventilatieopening
De ventilatieopeningen zorgen ervoor dat het apparaat niet oververhit raakt.
Hoofdstroomschakelaar
Om het apparaat te kunnen gebruiken, moet de hoofdstroomschakelaar ingeschakeld zijn. Indien de schakelaar uitgeschakeld is, zet u deze aan.
Automatische documentinvoer (ADF)
Laat de ADF zakken over de originelen die op de glasplaat liggen.
Als u een stapel originelen in de ADF plaatst, zal de AFD automatisch de originelen één voor één invoeren.
Glasplaat
Plaats originelen hier met de bedrukte zijde naar beneden.
Bedieningspaneel
Zie Namen en functies van het bedieningspaneel.
Papiergeleiders
Als u papier in de handinvoer plaatst, zorg er dan voor dat de papiergeleiders tegen het papier aan staan.
Handinvoer
Hiermee kunt u etiketten (klevende etiketten) kopiëren of erop afdrukken.
Verlengstuk
Trek dit verlengstuk uit als u vellen van A4, 8¹/₂ × 11 of groter in de handinvoer plaatst.
Papierlade
Hier plaatst u het papier in.
Papierinvoereenheid
Hier plaatst u het papier in.

IM C530FB

Standaard ladegeleider
Open de eindgeleider om groot papier te ondersteunen.
Voorpaneel
Openen om de printcartridge te vervangen.
ADF-verlengstuk
Trek dit verlengstuk uit om groot papier te ondersteunen.
Standaardlade
Gekopieerd of afgedrukt papier en faxberichten worden hier afgeleverd.
Rechterpaneel
Open dit paneel om de tonerafvalfles te vervangen.

IM C530F

Standaard ladegeleider
Open de eindgeleider om groot papier te ondersteunen.
Voorpaneel
Openen om de printcartridge te vervangen.
ADF-verlengstukken
Trek dit verlengstuk uit om groot papier te ondersteunen.
Paneel van nieteenheid finisher
Openen om de nietcartridge te vervangen.
Standaardlade
Gekopieerd/afgedrukt/gesorteed/geniet papier en faxberichten worden hier afgeleverd.
Nietjescartridge
Nietjescartridge voor de finisher. Vervang de cartridge wanneer de nietjes op zijn.
Rechterpaneel
Open dit paneel om de tonerafvalfles te vervangen.

IM C530FB

Achterpaneel
Open dit paneel wanneer papier is vastgelopen.
Ventilatieopening
De ventilatieopeningen zorgen ervoor dat het apparaat niet oververhit raakt.
LINE: connector voor G3-interface-eenheid
De lijn aansluiten om de fax te gebruiken.
TEL: connector voor een externe telefoon
Sluit een externe telefoon aan.
USB 2.0-interface type B
Gebruik deze poort om het apparaat en de computer op elkaar aan te sluiten met de USB-kabel.
Ethernet-poort
Gebruik een netwerkinterfacekabel om het apparaat op een netwerk aan te sluiten.

IM C530F

Achterpaneel
Open dit paneel wanneer papier is vastgelopen.
Ventilatieopening
De ventilatieopeningen zorgen ervoor dat het apparaat niet oververhit raakt.
LINE: connector voor G3-interface-eenheid
De lijn aansluiten om de fax te gebruiken.
TEL: connector voor een externe telefoon
Sluit een externe telefoon aan.
USB 2.0-interface type B
Gebruik deze poort om het apparaat en de computer op elkaar aan te sluiten met de USB-kabel.
Ethernet-poort
Gebruik een netwerkinterfacekabel om het apparaat op een netwerk aan te sluiten.