GebruikershandleidingIM 7000/8000/9000

Het IP-adres en andere instellingen configureren op de optionele apparaatserver

Geef op het bedieningspaneel van het apparaat de netwerkinformatie op de optionele apparaatserver op om tegelijk verbinding te maken met een server op een netwerksegment dat losstaat van het netwerk op het mainframe.

Afbeelding van een Uitgebreide USB-afdrukservereenheid

1Druk op het Home-scherm op [Instellingen].

Afbeelding van bedieningspaneel

2Druk op [Systeeminstellingen].

Afbeelding van bedieningspaneel

3Druk op [Netwerk/Interface][Optioneel netwerk].

4Wijzig de netwerkinstellingen.

Wanneer u de instelling van [Apparaat IPv4-adres] wijzigt naar [Autom. verkrijgen (DHCP)], haalt het apparaat automatisch het IP-adres van de DHCP-server op.

Als de instellingen voor het netwerk handmatig worden opgegeven, zijn de instellingen en standaardwaarden zoals hieronder beschreven.

Geef ze overeenkomstig de netwerkomgeving op.

  • Apparaat IPv4-adres: Specificeren/192.168.100.100

    • Subnetmasker: 255.255.255.0

  • Gateway-adres IPv4: 0.0.0.0

  • Apparaat IPv6-adres: ::

  • IPv6-gatewayadres: ::

  • IPv6 Staatloos adres autom. Configuratie: Actief

  • DHCPv6-configuratie: Inactief

  • Actief protocol

    • IPv4: Actief

    • IPv6: Inactief

  • Ethernet snelheid: Autom. sel.

  • WINS configuratie: Aan (Eerste WINS server: 0.0.0.0, Tweede WINS server: 0.0.0.0, Scope ID)

  • Hostnaam

5Druk na het voltooien van de configuratie op [Home] (Operation panel screen illustration)

Opmerking

  • Als u wilt afdrukken via de optionele apparaatserver, geeft u het IP-adres op dat is ingesteld met bovenstaande procedure om het printerstuurprogramma te installeren.

  • Als u het IP-adres van de optionele apparaatserver vergeet of het apparaat niet met het netwerk kunt verbinden, zet u de fabrieksinstellingen terug volgens onderstaande procedure.

    1. Schakel de hoofdschakelaar van het apparaat uit.

    2. Druk de de schakelaar op de optionele apparaatserver in met de punt van een balpen en schakel tegelijkertijd de hoofdschakelaar van het apparaat in.

      Houd de schakelaar ingedrukt tot stap 4 is voltooid.

      Afbeelding van een Uitgebreide USB-afdrukservereenheid
    3. Bevestig dat de bovenste en onderste LED's op de Ethernet-poort branden.

    4. Als de bovenste LED's uit zijn en de onderste LED's geel branden, laat u de schakelaar op de optie apparaatserver los.

  • U kunt de afleverbestemming opgeven voor taken die zijn uitgevoerd op de uitgebreide afdrukserver.

  • Uitvoerlade