GebruikershandleidingIM 7000/8000/9000

De stroom in-/uitschakelen

Als u het apparaat wilt in- of uitschakelen, drukt u op de hoofdstroomschakelaar aan de linkerkant van het apparaat.

Belangrijk

  • Wanneer u de faxfunctie van het apparaat gebruikt, dient u bij normaal bedrijf de stroom niet uit te schakelen. Als de stroom wordt uitgeschakeld, gaan gegevens die in het faxgeheugen zijn opgeslagen, verloren; dit gebeurt ongeveer een uur nadat het apparaat is uitgeschakeld. Als u de stroom moet uitschakelen of de stroomkabel om welke reden dan ook moet lostrekken, controleer dan of 100% wordt weergegeven als beschikbaar geheugen op het scherm van de faxfunctie.

  • Controleer hoeveel stroom er voor de optionele eenheden nodig is en steek de stekkers ervan in een stopcontact die in de buurt ligt, maar niet hetzelfde stopcontact waarop het hoofdapparaat is aangesloten.

Het apparaat aanzetten

Belangrijk

  • Druk niet op de hoofdstroomschakelaar vlak nadat u op de hoofdschakelaar van het apparaat heeft gedrukt. Wanneer u de stroom in- of uitschakelt, wacht u minimaal 10 seconden nadat u heeft bevestigd dat de hoofdstroomindicator op het bedieningspaneel is in- of uitgeschakeld.

1Controleer of de stekker van het netsnoer stevig in het stopcontact zit.

2Open het deksel van de hoofdstroomschakelaar linksvoor op het apparaat en druk op de schakelaar.

Afbeelding van hoofdstroomschakelaar

De hoofdstroomindicator aan de rechterkant van het bedieningspaneel gaat branden.

Opmerking

  • Wanneer de stroom is ingeschakeld, kan op het scherm worden weergegeven dat het apparaat automatisch opnieuw wordt opgestart. Schakel de hoofdstroom niet uit als het apparaat bezig is met verwerken. Het duurt circa 4 minuten voordat het apparaat opnieuw is opgestart.

  • Als er een bestand is gewist uit het geheugen, dan wordt er automatisch een Stroomstoringsrapport afgedrukt zodra de stroom weer is hersteld. Dit rapport kan worden gebruikt om verloren bestanden te identificeren.

Het apparaat uitzetten

Belangrijk

  • Zet het apparaat niet uit als het apparaat bezig is met een bewerking. Als u de stroom wilt uitschakelen, bevestigt u dat de bewerking is voltooid.

  • Houd de hoofdstroomschakelaar niet ingedrukt als de stroom uitgeschakeld wordt. Als u dit wel doet, wordt het apparaat geforceerd uitgeschakeld. Dit kan de harde schijf of het geheugen beschadigen en storingen veroorzaken.

  • Druk niet op de hoofdstroomschakelaar vlak nadat u op de hoofdstroomschakelaar van het apparaat heeft gedrukt. Wanneer u de stroom in- of uitschakelt, wacht u minimaal 10 seconden nadat u heeft bevestigd dat de hoofdstroomindicator op het bedieningspaneel is in- of uitgeschakeld.

  • De ventilator in het apparaat aan de ventilatieopeningen kan blijven draaien om het apparaat te koelen na een grote afdruktaak. Schakel de stroom niet uit en trek de stekker niet uit het stopcontact wanneer de ventilator in werking is.

1Open het deksel van de hoofdstroomschakelaar linksvoor op het apparaat en druk op de schakelaar.

Afbeelding van hoofdstroomschakelaar

De hoofdstroomindicator aan de rechterkant van het bedieningspaneel wordt uitgeschakeld. De stroom wordt automatisch uitgeschakeld nadat het apparaat op de juiste manier is uitgeschakeld.

Energiespaarstand

Wanneer het apparaat gedurende een bepaalde periode niet wordt gebruikt, gaat het apparaat automatisch in de "Energiespaarstand". De volgende twee stappen moeten worden uitgevoerd voor de Energiespaarstand:

  1. Energiespaarstand

  2. Slaapstand

Standaard schakelt het apparaat eerst over naar de energiespaarstand, en vervolgens na verloop van tijd naar de slaapstand.

Energiespaarstand

In deze modus wordt het display van het bedieningspaneel uitgeschakeld en blijft de hoofdstroomindicator branden. Als het apparaat gedurende een bepaalde periode inactief is, schakelt het apparaat over naar de energiespaarstand.

  • U kunt de tijdsduur totdat het apparaat overschakelt naar de modus Laag stroomverbruik wijzigen onder [Timer laag stroomverbruik].

    Datum/Tijd/Timer

  • Als u het bedieningspaneel aanraakt in de energiespaarstand, verlaat het apparaat de energiespaarstand en wordt het bedieningspaneel ingeschakeld.

Slaapstand

In deze modus wordt het display van het bedieningspaneel uitgeschakeld en knippert de hoofdstroomindicator langzaam. Het stroomverbruik wordt geminimaliseerd. Wanneer u het apparaat gedurende een bepaalde periode niet gebruikt of op [Energiesp.st.] () drukt, wordt de Slaapmodus geactiveerd.

  • U kunt de tijdsduur tot het apparaat overschakelt naar de Slaapstand wijzigen bij [Timer slaapstand].

    Datum/Tijd/Timer

  • Als u een van de volgende handelingen verricht, komt het apparaat weer uit de slaapstand:

Opmerking

  • De energiebesparingsfuncties worden uitgeschakeld wanneer er een fout optreedt of terwijl er een bewerking wordt uitgevoerd.

  • Wanneer het apparaat uit de slaapstand wordt geactiveerd door middel van de bewegingssensor, gaat de hoofdstroomindicator branden. Zelfs als de Slaapstand wordt geannuleerd, wordt het bedieningsscherm pas weergegeven als u het touchscreen aanraakt.

  • De energiespaarstandfuncties zullen niet werken in de volgende gevallen:

    • Tijdens de vastgestelde opwarmperiode

    • Wanneer bewerkingen worden geannuleerd tijdens het afdrukken

    • Wanneer er een waarschuwingsbericht wordt weergegeven

    • Wanneer er papier is vastgelopen

    • Wanneer het indicatielampje Inkomende gegevens (Data In) brandt of knippert

  • In de volgende gevallen gaat het apparaat niet over op de slaapstand:

    • Tijdens communicatie met externe apparatuur

    • Wanneer de harde schijf bezig is met het uitvoeren van een bewerking

    • Wanneer er een onderhoudsbericht wordt weergegeven

    • Wanneer de ADF, het apparaatpaneel of het ADF-paneel open staan

    • Wanneer het bericht "Toner bijvullen" verschijnt

    • Wanneer toner wordt bijgevuld

    • Wanneer een van de volgende schermen wordt weergegeven:

      • Systeeminstell.

      • Teller

      • Informatie

      • Adresboek

      • Lade-/papierinstellingen

  • Wanneer er gegevens worden verwerkt

  • Als een bestand binnen een minuut wordt verzonden via de faxfunctie "Uitgest. verz."

  • Wanneer een ontvanger wordt opgenomen in de adreslijst of in een groepskieslijst

  • Wanneer de testafdruk, de beveiligde afdruk of het opgeslagen afdrukscherm weergegeven wordt

  • Wanneer het scherm van een document dat opgeslagen is in de printerfunctie verschijnt

  • Wanneer de interne koelventilator draait

  • Wanneer u toegang tot het apparaat wilt krijgen met Web Image Monitor