GebruikershandleidingIM 2500/3000/3500/4000/5000/6000 series

Verzenden (e-mail/map)

In dit gedeelte worden de instellingen voor [Verzenden (e-mail/map)] onder [Systeeminstellingen] beschreven.

De "Instellingen" gebruiken

E-mail

Instellingsitems

Omschrijving

SMTP Server

Voer als servernaam een IPv4-adres of een hostnaam in van maximaal 127 alfanumerieke tekens. Spaties zijn niet toegestaan.

Geef op of u de beveiligde verbinding (SSL) of het poortnummer wilt gebruiken.

  • Standaard

    • Beveiligde verbinding (SSL) gebruiken: [Uit]

    • Poortnummer: [25]

De instellingen configureren voor het verzenden van e-mails vanaf het apparaat

SMTP-verificatie

Geef op of SMTP-verificatie moet worden in- of uitgeschakeld.

  • Standaardinstelling: [Uit]

Wanneer u [Aan] selecteert, moet u de volgende verificatiegegevens opgeven:

  • Gebruikersnaam

    Geef de gebruikersnaam op voor SMTP-verificatie.

    Afhankelijk van het SMTP-servertype, moet "Gebruikersnaam" worden ingevoerd als "user name@realm". Wanneer u de internetfaxfunctie gebruikt, geeft u hetzelfde account op als het e-mailadres van de beheerder.

  • E-mailadres

    Voer het e-mailadres van de STMP-verificatiegebruiker in.

  • Wachtwoord

    Geef het wachtwoord op voor SMTP-verificatie.

  • Codering

    Geef "Codering" op zoals hieronder wordt beschreven overeenkomstig de verificatiemethode van de SMTP-server.

    • NTLM, DIGEST-MD5, CRAM-MD5, PLAIN, LOGIN: [Automatisch]

    • NTLM, DIGEST-MD5, CRAM-MD5: [Aan]

    • PLAIN, LOGIN: [Uit]

POP voor SMTP

Geef op of u POP-verificatie wilt in- of uitschakelen (POP voor SMTP).

  • Standaardinstelling: [Uit]

Wanneer u [Aan] selecteert, moet u de volgende verificatiegegevens opgeven:

  • Wachttijd na verificatie

    Geef de wachttijd op voordat verbinding wordt gemaakt met een SMTP-server na POP3-serververificatie. Voer een waarde in tussen 0 en 10.000 milliseconden.

  • Gebruikersnaam

    Geef de gebruikersnaam op voor POP3-serververificatie.

  • E-mailadres

    Voer hier het e-mailadres van de POP3-serververificatiegebruiker in.

  • Wachtwoord

    Voer het wachtwoord in dat wordt gebruikt voor POP3-serververificatie.

Opmerking

  • Voordat u [POP voor SMTP] opgeeft, moet u [POP3- / IMAP4-instellingen] en [E-mail-communicatiepoort] opgeven.

Ontvangstprotocol

Geef het ontvangstprotocol op voor de internetfaxfunctie.

  • Standaardinstelling: [POP3]

POP3 / IMAP4 Instellingen

Geef de POP3/IMAP4-servernaam op. De opgegeven serverinformatie wordt gebruikt voor ontvangst van internetfaxen of verificatie via POP voor SMTP.

Voer de hostnaam of het IPv4-adres in de servernaam in. Geef [Automatisch] of [Aan] op bij het coderen van het wachtwoord volgens de POP-serverinstellingen.

U kunt [SSL/TLS] of [STARTTLS] selecteren bij POP3/IMAP4-verbinding coderen wanner u een e-mail ontvangt of een verificatie in POP uitvoert vóór SMTP. U kunt tevens het servercertificaat verifiëren.

E-mailadres beheerder

Geef het e-mailadres van de beheerder van het apparaat op. Dit e-mailadres wordt gebruikt als [Afzender] voor het verzenden van de gescande gegevens per e-mail met de scannerfunctie of het adres van de afzender van de e-mail met de foutmelding. Bij het uitvoeren van SMTP-authenticatie voor de internetfaxfunctie wordt dit adres in het vak "Van:" weergegeven.

E-mail communicatiepoort

Geef het poortnummer op voor de POP3-/IMAP4-server die voor internetfaxontvangst wordt gebruikt. Het POP3-poortnummer wordt gebruikt voor [POP voor SMTP].

  • Standaard

    • POP3: [110]

    • IMAP4: [143]

E-mail ontvangstinterval

Geef aan of internetfaxen automatisch moeten worden ontvangen. U kunt ook het tijdsinterval opgeven om contact op te nemen met de server (2 tot 1440 minuten).

Dit instellingsitem is alleen geldig wanneer [POP3] of [IMAP4] is geselecteerd voor [Ontvangstprotocol].

  • Standaardinstelling: [Aan], [15] minu(u)t(en)

Max. ontvangstgrootte e-mail

Hier kunt u de maximale grootte van te ontvangen e-mail opgeven voor internetfaxen (1-50 MB).

De e-mail, waarvan de grootte meer dan 4 MB is, kan worden ontvangen wanneer het apparaat is uitgerust met extra fax-geheugen.

  • Standaardinstelling: [2] MB

E-mailopslag in server

Geef aan of u de per internetfax ontvangen e-mails wilt opslaan op de server. U kunt opgeven dat alleen moet worden opgeslagen als zich een fout voordoet.

  • Standaardinstelling: [Uit]

E-mailbericht registreren/wijzigen/verwijderen

Geef een e-mailbericht op om het op het apparaat te verzenden. U kunt maximaal 5 tekstconstructies registreren.

Het onderwerp en bericht bewerken bij het verzenden van het gescande document per e-mail

Naam afzender autom. specificeren

Geef aan of e-mail mag worden verzonden vanaf het apparaat zonder een afzender op te geven. Wanneer u [Aan] opgeeft maar geen afzender van de e-mail opgeeft, wordt het volgende e-mailadres opgegeven als de afzender, afhankelijk van de functie die in gebruik is.

  • Bij gebruik van de functie Scanner:

    Het e-mailadres dat is opgegeven voor [E-mailadres beheerder] wordt gebruikt.

  • Bij gebruik van de functie Fax:

    Het e-mailadres dat is opgegeven voor [Faxeigenschappen][Gedetailleerde initiële instellingen][E-mailaccount fax] wordt gebruikt. Als er geen e-mailadres is opgegeven voor [E-mailaccount fax], wordt het e-mailadres gebruikt dat is opgegeven voor [E-mailadres beheerder].

  • Standaardinstelling: [Uit]

Automatische e-mailmelding

Geef aan of de foutmelding naar het e-mailadres van de beheerder moet worden verzonden.

  • Standaardinstelling: [Aan]

Map

Instellingsitems

Omschrijving

Standaard gebruikersnaam/wachtwoord (Verzenden)

Geef gebruikersnamen en wachtwoorden op die nodig zijn om de gedeelde mappen te verifiëren bij het verzenden van de gescande gegevens naar de opgegeven map met de scannerfunctie. Als er geen verificatie-informatie is opgegeven voor de mapbestemming in het adresboek, of als er geen verificatie-informatie is opgegeven op het verificatiescherm voor directe verzending, wordt de verificatie-informatie gebruikt die is opgegeven met standaardgebruikersnaam/-wachtwoord (verzenden).

U kunt de verificatie-informatie voor het SMB-protocol en het FTP-protocol afzonderlijk opgeven.

Documenten scannen en de gescande gegevens naar een map verzenden