Afgedrukte pagina's perforeren
Het apparaat kan afgedrukte pagina's perforeren. U kunt de gaten gebruiken om de afgedrukte vellen op te bergen.


Voor deze functie heeft u de optionele afwerkingseenheid nodig.

Het formaat en gewicht van papier dat geperforeerd kan worden, verschilt afhankelijk van de optionele uitbreidingen die bevestigd zijn aan het apparaat.
De finisher perforeert de vellen afzonderlijk, zodat de perforeerpositie van elk vel enigszins verschilt.
Perforeren gebruiken (Windows)
Geef de instellingen op het tabblad [Afwerking] op.
Open op de computer een document dat u wilt afdrukken en ga naar het instellingenscherm van het printerstuurprogramma vanuit het afdrukmenu in de toepassing.
Geef het documentformaat, het papiertype, de afdrukrichting en andere instellingen op.
Zorg dat u [Documentformaat:] en [Afdrukrichting:] opgeeft.
Bij [Perforeren:] op het tabblad [Afwerking] selecteert u een positie voor perforeren.
U kunt de perforeerpositie controleren met het voorbeeldpictogram bij [Huidige instelling] nadat u de perforeerfunctie hebt geselecteerd.
Na voltooiing van de configuratie klikt u op [OK] om af te drukken.
Perforeren instellen (macOS)
Geef de instellingen op onder [Afwerking] bij "Functiesets" van [Printerfuncties].
Open op de computer een document dat u wilt afdrukken en ga naar het instellingenscherm van het printerstuurprogramma vanuit het afdrukmenu in de toepassing.
Geef waarden op voor Paper Size, Afdrukrichting, Papiertype en andere instellingen.
Zorg ervoor dat u "Paper Size" en "Afdrukrichting" opgeeft.
Geef bij "Perforeren" in [Afwerking] van "Functiesets" de perforeerpositie op.

Als u Perforeren samen met dubbelzijdig afdrukken of Nieten selecteert, kies dan de perforeerpositie aan de inbindzijde van een afgedrukte pagina.
Na voltooiing van de configuratie klikt u op [Druk af] om af te drukken.