De standaardwaarde van elke functie wijzigen
U kunt de standaardwaarden van de op te geven items wijzigen op het Kopiëren, Fax, Scanner of Afdrukken/scannen (geheugenopslagapparaat) controlescherm.
De waarden van de instellingen worden teruggezet naar de standaardwaarden wanneer het apparaat wordt ingeschakeld of wanneer het apparaat gedurende een bepaalde periode niet wordt gebruikt. U kunt de bewerkingen van elke functie vereenvoudigen door de standaardwaarden van de scan- en afdrukinstellingen te wijzigen in de veelgebruikte waarden.
U kunt andere gebruikers dan de apparaatbeheerder verbieden om de standaardwaarden te wijzigen.

U kunt de standaardwaarden van de volgende instellingen niet registreren:
Kopiëren
Afdrukrichting of [Dubbelzijdig/Combineren]
Fax
[Onderwerp], [Afzender], bestemming
Scanner
[Afzender], bestemming [PDF-beveiligingsinstellingen], [Startnummer]
Selecteer de instelling om te gebruiken als de standaardwaarde op het scherm Kopiëren, Fax, Scanner of Afdrukken/scannen (geheugenopslagapparaat).
Om de functie Afdrukken/scannen (geheugenopslagapparaat) te gebruiken, plaatst u een SD-kaart of een USB-flashgeheugenapparaat in de mediasleuf op het bedieningspaneel en bewerkt u vervolgens de instellingen op het scherm [Scaninstellingen] onder [Scanner] of op het scherm [Afdrukinstell.] onder [Printer].
Druk op [Menu] (
)
[Huid. inst. als stand.inst. instellen].
Voorbeeld: Kopiëren scherm

Om de standaardfabrieksinstellingen te herstellen, drukt u op [Stand.inst. nr fabr.stand. terugzet.].
Druk op [Programmeren] en druk daarna op [Afsluiten].
Nadat de configuratie is voltooid, drukt u op [Home](
).