GebruikershandleidingIM 550/600 series

Papier in de papierlade plaatsen

De methode voor het plaatsen van papier varieert voor elk type papierlade.

VOORZICHTIG

  • Pas op dat uw vingers niet bekneld raken tijdens het opnieuw plaatsen van papier of het verwijderen van vastgelopen papier.
Afbeelding van de hoofdeenheid
  • Controleer of het papierformaat en -type in een lade kan worden geplaatst voordat u papier daadwerkelijk in de lade plaatst.

    Aanbevolen papierformaten en -typen

  • Type scherminstellingen: Standaard

    Als u papier wilt plaatsen, geeft u het papiertype of de papierdikte op bij [Lade-/papierinstellingen] van [Instellingen].

    Lade-/papierinstellingen

  • Type scherminstellingen: Klassiek

    Als u papier wilt plaatsen, geeft u het papiertype of de papierdikte op bij [Tray Paper Settings] van [Settings].

    Papierinstellingen lade

  • Als u dun papier, dik papier of andere speciale papiertypen wilt plaatsen, laadt u het papier in de handinvoer.

  • Wanneer u papier in een lade plaatst waarin weinig vellen papier aanwezig zijn, kunnen er meerdere vellen tegelijkertijd uit de lade worden ingevoerd. Haal alle vellen uit de lade, blader door de vellen en plaats ze vervolgens opnieuw.

  • U kunt het geluid van over elkaar bewegend papier horen. Dit is geen defect.

Papier plaatsen in lade 1 tot 5

Pas de zij- en eindafscheiding aan het papierformaat aan.

Belangrijk

  • Stapel het papier niet hoger dan de limietmarkering. Als u papier boven de limietmarkering plaatst, worden de afbeeldingen mogelijk schuin afgedrukt of ontstaat er een papierstoring.

    • Lade 1

      Afbeelding van papierinvoerplank
    • Lade 2-5

      Afbeelding van papierinvoerplank

Plaats papier op dezelfde manier in elke papierlade. In de volgende voorbeeldprocedure wordt lade 1 gebruikt.

1Trek de lade voorzichtig naar buiten tot hij stopt, til de voorzijde van de lade op en trek hem dan uit het apparaat.

Afbeelding van papierinvoerplank

Plaats de lade op een vlak oppervlak.

2Knijp in de klem van de zijafscheiding en schuif deze tot het gewenste papierformaat.

Afbeelding van papierinvoerplank

3Knijp in de eindafscheiding en schuif deze naar binnen tot het standaardformaat.

Afbeelding van papierinvoerplank

Wanneer papier wordt geplaatst dat groter is dan A4Staand of 81/2 × 11Staand, drukt u op de knop en trekt u vervolgens de eindafscheiding uit om deze aan te passen aan het papierformaat.

Afbeelding van papierinvoerplank

Regio B pictogram(voornamelijk in Noord-Amerika)

Bevestig het hulpstuk aan de eindafscheiding wanneer u het papierformaat 51/2 × 81/2 laadt.

U kunt dit hulpstuk uitsluitend gebruiken in Lade 1.

Afbeelding van papierinvoerplank

4Plaats het papier zodanig dat de afdrukzijde naar beneden ligt.

Zorg dat het papier niet hoger wordt gestapeld dan de bovenste limietmarkering (bovenste lijn) binnen in de lade.

Afbeelding van papierinvoerplank

5Schuif de papiergeleiders tegen het papier zodat er geen ruimte meer tussen zit.

Verplaats het papier in de lade niet meer dan een paar millimeter.

Overmatige verplaatsing van geplaatst papier kan ertoe leiden dat de papierranden beschadigd raken rond de openingen van de liftplaat van de lade, waardoor vellen papier verkreukelen of vastlopen.

Afbeelding van papierinvoerplank

6Stel de papierformaatknop in op basis van het papierformaat en de richting van het papier in de lade.

Afbeelding van papierinvoerplank

7Til de voorkant van de lade omhoog en schuif de lade voorzichtig in het apparaat totdat deze stopt.

Afbeelding van papierinvoerplank

Zorg om papierstoringen te voorkomen, dat de lade stevig is geplaatst.

Opmerking

Papier in de handinvoer plaatsen

Gebruik de handinvoer om af te drukken op OHP-transparanten, zelfklevende labels en papier dat niet in de papierladen kan worden geplaatst. Het maximale aantal vellen dat u in de handinvoerlade kunt plaatsen, is afhankelijk van het type papier.

Aanbevolen papierformaten en -typen

Belangrijk

  • Geef na het plaatsen van het papier het papierformaat en -type aan met het bedieningspaneel. Wanneer u een document afdrukt, moet u in het printerstuurprogramma de papiersoort en het papiertype opgeven die u ook via het bedieningspaneel van het apparaat hebt ingesteld.

1Open de handinvoer.

Illustratie van de handinvoer

Trek het verlengstuk uit als u papier van A4-formaatStaand, 81/2 × 11Staand of groter plaatst.

Illustratie van de handinvoer

2Plaats het papier met de bedrukte zijde naar boven gericht totdat het stopt en stel vervolgens beide zijden van de papiergeleider in om deze aan te passen aan de breedte van het papier.

Illustratie van de handinvoer

Opmerking

Normale formaten opgeven via het bedieningspaneel (Type scherminstelling: Standaard)

1Druk op [Instellingen] in het Home-scherm.

Afbeelding van bedieningspaneel

2Druk op [Lade-/papierinstellingen].

Afbeelding van bedieningspaneel

3Druk op [Papierformaat/Papiertype].

4Druk op één lade om in te stellen.

Afbeelding van bedieningspaneel

5Druk op [Papierformaat].

Afbeelding van bedieningspaneel

Om op te geven voor handinvoer, druk op [Papierformaat: Printer].

Afbeelding van bedieningspaneel

6Kies één papierformaat uit de weergegeven lijst en druk vervolgens op [OK].

Afbeelding van bedieningspaneel

7Druk op [OK].

8Nadat de configuratie is voltooid, drukt u op [Home]().

Opmerking

  • Draai, om lades 1 tot 5 op te geven, de knop vooraf op Asterisk.

Een normaal papierformaat opgeven via het bedieningspaneel (Type scherminstelling: Standaard)

1Druk op [Instellingen] in het Home-scherm.

Afbeelding van bedieningspaneel

2Druk op [Lade-/papierinstellingen].

Afbeelding van bedieningspaneel

3Druk op [Papierformaat/Papiertype].

4Druk op één lade om in te stellen.

Afbeelding van bedieningspaneel

5Druk op [Papierformaat].

Afbeelding van bedieningspaneel

Om op te geven voor handinvoer, druk op [Papierformaat: Printer].

Afbeelding van bedieningspaneel

6Druk op [Aangepast] in de weergegeven lijst.

Afbeelding van bedieningspaneel

7Druk op de knop rechts van "A" of "B".

Geef de waarde op tussen de nummers "< >" en druk vervolgens op [Done].

8Druk drie keer op [OK].

9Nadat de configuratie is voltooid, drukt u op [Home]().

Opmerking

  • Draai, om lades 1 tot 5 op te geven, de knop vooraf op Asterisk.

De instellingen voor papiertype en papierdikte opgeven (Type scherminstelling: Standaard)

Als de afdrukinstellingen en het geplaatste papier die voor de afdruktaak worden gebruikt niet overeenkomen, treedt er een discrepantiefout op.

Controleer de papierinstellingen en configureer ze voordat u begint met afdrukken.

Belangrijk

  • Voordat u de instellingen wijzigt, bevestigt u de prioriteit van de papierinstellingen voor afdrukken (prioriteit voor het printerstuurprogramma of voor het bedieningspaneel).

In het printerstuurprogramma

Controleer de instellingen van de papierlade en de papiersoort in het printerstuurprogramma en zorg dat de instellingen overeenkomen met het geplaatste papier.

Op het bedieningspaneel

1Druk op [Instellingen] in het Home-scherm.

Afbeelding van bedieningspaneel

2Druk op [Lade-/papierinstellingen].

Afbeelding van bedieningspaneel

3Druk op [Papierformaat/Papiertype].

4Druk op één lade om in te stellen.

Afbeelding van bedieningspaneel

5Druk op [Papiertype/-dikte].

Afbeelding van bedieningspaneel

6Kies één papiertype/-dikte uit de weergegeven lijst en druk vervolgens op [OK].

Afbeelding van bedieningspaneel

7Druk op [OK].

8Nadat de configuratie is voltooid, drukt u op [Home]().

Normale formaten opgeven via het bedieningspaneel (Type scherminstelling: Klassiek)

1Druk op [Settings] in het [Home]-scherm.

Afbeelding van bedieningspaneel

2Druk op [Instellingen papierlade].

3Druk op één lade om in te stellen.

Om op te geven voor handinvoer, druk op [Printer handinvoer papierformaat].

4Selecteer het papierformaat.

Afbeelding van bedieningspaneel

5Druk op [OK].

6Druk na het voltooien van de procedure op [Home] (Illustratie van het scherm van het bedieningspaneel).

Opmerking

  • Draai, om lades 1 tot 5 op te geven, de knop vooraf op Asterisk.

Een normaal papierformaat opgeven via het bedieningspaneel (Type scherminstelling: Klassiek)


1Druk op [Settings] in het [Home]-scherm.

Afbeelding van bedieningspaneel

2Druk op [Instellingen papierlade].

3Druk op één lade om in te stellen.

Om op te geven voor handinvoer, druk op [Printer handinvoer papierformaat].

4Druk op [Aangepast formaat].

Indien er al een aangepast formaat is ingesteld, drukt u op [Formaat wijzigen].

5Druk op [Horizontaal].

6Voer de horizontale afmeting van het origineel in met de cijfertoetsen en druk vervolgens op [Hekje].

Afbeelding van bedieningspaneel

7Druk op [Verticaal].

8Voer de verticale afmeting in met de cijfertoetsen en druk op [Hekje].

9Druk twee keer op [OK].

10Druk na het voltooien van de procedure op [Home] (Illustratie van het scherm van het bedieningspaneel).

Opmerking

  • Draai, om lades 1 tot 5 op te geven, de knop vooraf op Asterisk.

De instellingen voor papiertype en papierdikte opgeven (Type scherminstelling: Klassiek)

Als de afdrukinstellingen en het geplaatste papier die voor de afdruktaak worden gebruikt niet overeenkomen, treedt er een discrepantiefout op.

Controleer de papierinstellingen en configureer ze voordat u begint met afdrukken.

Belangrijk

  • Voordat u de instellingen wijzigt, bevestigt u de prioriteit van de papierinstellingen voor afdrukken (prioriteit voor het printerstuurprogramma of voor het bedieningspaneel).

In het printerstuurprogramma

Controleer de instellingen van de papierlade en de papiersoort in het printerstuurprogramma en zorg dat de instellingen overeenkomen met het geplaatste papier.

Op het bedieningspaneel

Druk op [Settings], [Tray Paper Settings] en vervolgens op [Volgende]. Controleer de instellingen van de lade op die u gebruikt (handinvoerlade, lade 1, lade 2, lade 3 en lade 4) en zorg dat [Papiertype] en [Papierdikte] overeenkomen met het geplaatste papier.

  • Als [Autom. weergeven] in [Papierinstellingen van handinvoer weergeven] van [Settings][Machine Features Settings][Copier / Document Server Settings] is ingeschakeld, wordt de papiersoort die momenteel is opgegeven, weergegeven op het bedieningspaneel wanneer u papier in de handinvoerlade plaatst. Zorg dat de instellingen overeenkomen met de papiersoort die u in de handinvoer heeft geplaatst.