Meldingen die op de clientcomputer worden weergegeven als u de scannerfunctie gebruikt
In dit gedeelte worden de meest waarschijnlijke oorzaken van en mogelijke oplossingen beschreven voor de meest gangbare foutmeldingen die worden weergegeven op de clientcomputer wanneer het TWAIN-hulpprogramma wordt gebruikt. Als er een melding verschijnt die hier niet besproken wordt, volg dan de instructies.
Meldingen | Oorzaak | Oplossing |
|---|---|---|
“Log-in gebruikersnaam, Log-in wachtwoord of Driver coderingstoets is onjuist.” | De ingevoerde log-in gebruikersnaam, het wachtwoord of de coderingssleutel voor het stuurprogramma was ongeldig. | Controleer uw log-in gebruikersnaam, het log-in wachtwoord of de coderingssleutel voor het stuurprogramma en voer deze juist in. Voor meer informatie over de log-in gebruikersnaam en het wachtwoord en de coderingssleutel voor het stuurprogramma, zie Beveiliging. |
“Authentificatie is succesvol. De toegangsprivileges voor de scannerfunctie zijn geweigerd.” | De aangemelde gebruiker is niet gemachtigd om de scannerfunctie te gebruiken. | Voor meer informatie over het instellen van rechten, zie Beveiliging. |
“Kan geen scanmodi meer toevoegen.” | Het maximale aantal registreerbare scanmodi is overschreden. | Het maximale aantal modi dat kan worden opgeslagen is 100. Verwijder onnodige modi. |
“Kan het papierformaat van het origineel niet detecteren. Specificeer het scanformaat. ” | Het geplaatste origineel is niet goed geplaatst. |
|
“Kan geen scangebieden meer opnemen.” | Het maximale aantal registreerbare scanmodi is overschreden. | Het maximale aantal scangebieden dat kan worden opgeslagen is 100. Verwijder onnodige scangebieden. |
“Verwijder onjuiste invoer in ADF.” | Er is een papierstoring opgetreden in de ADF. |
|
“Er is een fout opgetreden in de scanner.” | Er is een fout opgetreden in het stuurprogramma. |
|
“Er is een fout opgetreden in de scanner.” | De in de toepassing opgegeven scanvoorwaarden hebben het instelbereik van het apparaat overschreden. | Controleer of de scaninstellingen die met de toepassing zijn gemaakt, het instelbereik van het apparaat overschrijden. |
“Er is een fatale fout opgetreden in de scanner.” | Er is een onherstelbare apparaatfout opgetreden. | Er is een onherstelbare apparaatfout opgetreden. Neem contact op met uw servicevertegenwoordiger. |
“Onvoldoende geheugen. Sluit alle andere programma's en scan opnieuw.” | Het geheugen is ontoereikend. |
|
“Onvoldoende geheugen. Maak het scangebied kleiner.” | Het scannergeheugen is ontoereikend. |
Het probleem kan veroorzaakt worden door het volgende:
|
“Ongeldige Winsock-versie. Gebruik versie 1.1 of hoger.” | U gebruikt een ongeldige versie van Winsock. | Installeer het besturingssysteem van de computer of kopieer Winsock van de cd-rom van het besturingssysteem. |
“Geen reactie van de scanner.” | Het apparaat of de clientcomputer is niet correct op het netwerk aangesloten. |
|
“Geen reactie van de scanner.” | Het netwerk is bezet. | Wacht even en maak dan weer verbinding met het netwerk. |
“Scanner is in gebruik voor een andere functie. Een ogenblik geduld.” | Een functie van het apparaat (niet de scannerfunctie) wordt gebruikt als de kopieerfunctie. |
|
“Scanner is niet beschikbaar in het gespecificeerde apparaat.” | De TWAIN-scannerfunctie kan niet worden gebruikt op dit apparaat. | Neem contact op met uw servicevertegenwoordiger. |
“Scanner is niet gereed. Controleer de scanner en de opties.” | De klep van de ADF staat open. | Controleer of de afdekplaat van de ADF gesloten is. |
“Deze naam wordt al gebruikt. Controleer de geregistreerde namen.” | U heeft geprobeerd een naam te registreren die al wordt gebruikt. | Gebruik een andere naam. |
Meldingen | Oorzaak | Oplossing |
|---|---|---|
“Kan geen verbinding maken met de scanner. Controleer de instellingen voor het toegangsmasker van het netwerk in Gebruikersinstellingen.” | Er is een toegangsmasker ingesteld. | Neem voor meer informatie over het toegangsmasker contact op met uw beheerder. |
“Kan scanner "XXX", die voor de vorige scan is gebruikt, niet vinden. "YYY" wordt daarvoor in de plaats gebruikt.” "XXX" en "YYY" geven scannernamen aan. | De hoofdstroom van de eerder gebruikte scanner staat niet op "Aan". | Controleer of de scanner die voor de vorige scan is gebruikt, aan staat. |
“Kan scanner "XXX", die voor de vorige scan is gebruikt, niet vinden. "YYY" wordt daarvoor in de plaats gebruikt.” "XXX" en "YYY" geven scannernamen aan. | Het apparaat is niet correct op het netwerk aangesloten. |
|
“Er is een communicatiefout op het netwerk opgetreden.” | Er is een communicatiefout op het netwerk opgetreden. | Controleer of de clientcomputer het TCP/IP-protocol kan gebruiken. |
“De scanner is niet beschikbaar. Controleer de verbinding van de scanner.” | Het apparaat staat uit. | Zet de printer aan. |
“De scanner is niet beschikbaar. Controleer de verbinding van de scanner.” | Het apparaat is niet correct op het netwerk aangesloten. |
|
“De scanner is niet beschikbaar. Controleer de verbinding van de scanner.” | Netwerkcommunicatie is niet beschikbaar omdat het IP-adres van het apparaat niet kan worden verkregen van de hostnaam. Als alleen "IPv6" is ingesteld op [Actief], kan het IPv6-adres mogelijk niet worden verkregen. |
|