GebruikershandleidingIM 350/430 series

Bij het plaatsen van enveloppen

In dit gedeelte vindt u informatie en aanbevelingen over enveloppen.

Belangrijk

  • Gebruik geen vensterenveloppen.

  • Waaier de enveloppen voordat u ze plaatst om ze van elkaar los te maken en te voorkomen dat de lijm die erop zit de enveloppen aan elkaar plakt. Als uitwaaieren niet voorkomt dat ze aan elkaar gaan plakken, leg ze er dan één voor één in. Let er echter op dat sommige enveloptypes niet kunnen worden gebruikt in combinatie met dit apparaat.

  • Sommige envelopsoorten kunnen vastlopen of rimpelen, en kan de afdruk erop slecht zijn.

  • Als u enveloppen plaatst in de richting Staand, moeten de kleppen gesloten zijn.

  • Voordat u enveloppen plaatst, drukt u ze naar beneden om lucht eruit te laten en de vier randen glad te maken. Strijk de voorste randen (de randen die het apparaat ingaan) van de enveloppen met een potlood of liniaal plat voordat u de enveloppen plaatst.

  • Bij het plaatsen van enveloppen, moet u opletten dat u deze niet hoger dan de limietmarkering stapelt. Als u meer dan de toegestane hoeveelheid enveloppen plaatst, kan dit papierstoringen opleveren.

In de kopieermodus

De manier om enveloppen te plaatsen hangt af van de richting van de enveloppen. Bij het kopiëren op enveloppen plaatst u deze volgens de toepasselijke richting die hieronder wordt weergegeven:

Enveloppen plaatsen

Richting van enveloppen

Glasplaat

Lade 1

Handinvoer

Enveloppen met een opening aan de zijkant Staand

Illustratie van enveloprichting
Illustratie van enveloprichting
  • Flappen: gesloten

  • Onderkant van enveloppen: naar de voorkant van het apparaat

  • Te scannen zijde: naar beneden

Illustratie van enveloprichting
  • Flappen: gesloten

  • Onderkant van enveloppen: naar de linkerkant van het apparaat

  • Te bedrukken zijde: naar beneden

Illustratie van enveloprichting
  • Flappen: gesloten

  • Onderkant van enveloppen: naar de linkerkant van het apparaat

  • Te bedrukken zijde: naar boven

Bij het plaatsen van enveloppen moet u het envelopformaat en de dikte invoeren. Voor meer informatie, zie Kopiëren / Document Server.


In de printermodus

De manier om enveloppen te plaatsen hangt af van de richting van de enveloppen. Bij het afdrukken op enveloppen plaatst u deze volgens de geschikte richting die hieronder wordt weergegeven:

Enveloppen plaatsen

Soorten enveloppen

Lade 1

Handinvoer

Enveloppen met een opening aan de zijkant Staand

Illustratie van enveloprichting
Illustratie van enveloprichting
  • Flappen: gesloten

  • Onderkant van enveloppen: naar de linkerkant van het apparaat

  • Te bedrukken zijde: naar beneden

Illustratie van enveloprichting
  • Flappen: gesloten

  • Onderkant van enveloppen: naar de linkerkant van het apparaat

  • Te bedrukken zijde: naar boven

Selecteer bij het plaatsen van enveloppen "Envelop" als papiertype met behulp van zowel [Instellingen papierlade] als het printerstuurprogramma, en geef de dikte van de enveloppen aan. Voor meer informatie, zie de handleiding Afdrukken.

Om af te drukken op enveloppen die geplaatst zijn met hun korte randen tegen het apparaat aan, kunnen afbeeldingen verkeerd afgedrukt worden. Wijzig instellingen volgens de functie die u gebruikt. Zorg ervoor dat het origineel en papier correct geplaatst zijn.

Draai de afbeelding 180 graden door middel van het printerstuurprogramma om af te drukken op enveloppen die in de handinvoerlade liggen met de korte rand tegen het apparaat.

Aanbevolen enveloppen

Neem contact op met uw lokale dealer voor meer informatie over aanbevolen enveloppen.

Voor meer informatie over het formaat van de enveloppen dat u kunt plaatsen, zie Aanbevolen papier.

Opmerking

  • Plaats alleen enveloppen van hetzelfde formaat en soort.

  • De functie Duplex kan niet voor enveloppen worden gebruikt.

  • Voor een betere uitvoerkwaliteit, raden wij u aan om de voorste invoerzijde op ten minste 15 mm (0,6 inch) in te stellen en de andere marges op ten minste 10 mm (0,4 inch).

  • De afdrukkwaliteit van enveloppen kan onregelmatig zijn als delen van de enveloppen verschillende diktes hebben. Druk een of twee enveloppen af om de afdrukkwaliteit te controleren.

  • Strijk afdrukken glad als ze zijn gevouwen of omgekruld.

  • Controleer of de enveloppen niet vochtig zijn.

  • Een hoge temperatuur en een hoge vochtigheidsgraad reduceren de afdrukkwaliteit en zorgen ervoor dat de enveloppen gaan kreukelen.

  • Afhankelijk van de omgeving kunnen enveloppen kreukelen, zelfs als ze worden aanbevolen.

  • Bepaalde typen enveloppen kunnen mogelijk gekreukeld, besmeurd of met drukfouten uit het apparaat komen. Als u een effen kleur op een envelop afdrukt, kunnen er lijnen ontstaan waar de overlappende randen van de envelop het dikker maken.

  • De afdruktijd kan langzamer zijn dan normaal wanneer u op een envelop afdrukt.