Verbinding maken in de Direct Connection-modus
Als u een ander apparaat en het apparaat zelf rechtstreeks wilt aansluiten met de functie Wireless Direct, gebruikt u de Wireless Direct-modus.
![]()
De interfacekaart voor draadloos LAN moet worden geïnstalleerd om de Wireless Direct-modus te gebruiken.
Druk op [Home] (
) onderaan in het midden van het scherm.
Veeg het scherm naar links en druk vervolgens op het pictogram [Gebruikerstools] (
).
Druk op [Apparaateigenschappen].

Druk op [Systeeminstellingen].
Druk op het tabblad [Interface instellingen].
Druk op [Netwerk].
Druk op [Type LAN].
Druk op [Draadloos LAN].
Druk op [Draadloos LAN].
Druk op [Communicatiemodus], en druk vervolgens op [Rechtstr. verb.modus].
Druk op [OK].
Druk op [Directe verbinding].
Druk op [Actief/Inactief] en druk op [Actief].
Druk op [OK].
Druk op [Directe verbindingsinstellingen].
Controleer [Apparaatnaam] en [Verbindingswachtwoord], en druk vervolgens op [OK].
Druk op [Draadloos LAN].
Druk op [Wireless LAN: Eenv. installatie/Rechtstr. verbinding].
Druk op de [Druktoets].
Druk op [Verbinding maken].
De instellingen zijn voltooid.
Bedien de drukknoppen op het apparaat dat u wilt aansluiten.
Raadpleeg de instructies die met het apparaat zijn meegeleverd voor meer informatie over hoe u het apparaat kunt verbinden in de Wireless Direct-modus.