GebruikershandleidingIM 350/430 series

Verbinding maken via de Ethernet-interface

Dit gedeelte omschrijft hoe u de Ethernet-interfacekabel op de Ethernet-poort aansluit.

Als u een Ethernet-interfacekabel gebruikt die 1000BASE-T ondersteunt, stelt u [Ethernet snelheid] op [Autom. select: 1Gbps inschak] in [Interface instellingen] in [Systeeminstellingen] in.

Belangrijk

  • Gebruik de volgende Ethernet-kabels.

    • Bij gebruik van 100BASE-TX/10BASE-T:

      Unshielded Twisted Pair-kabel (UTP) of Shielded Twisted Pair-kabel (STP) en Categorie type 5 of hoger

    • Bij gebruik van 1000BASE-T:

      Unshielded Twisted Pair-kabel (UTP) of Shielded Twisted Pair-kabel (STP) en Categorie type 5e of hoger

  • Wanneer u IPv6 gebruikt, stelt u [Effectief protocol] in op [Actief] bij [Instell. Interface] in [Systeeminstellingen]. IPv6 is standaard ingesteld op inactief. Wanneer u IPv6 inschakelt, wordt er automatisch een gekoppeld lokaal adres ingesteld.

  • Als u IPv6 wilt gebruiken, vraag dan advies aan uw netwerkbeheerder.

1Zorg ervoor dat de hoofdstroomschakelaar van het apparaat uit staat.

2Sluit de Ethernet-interfacekabel aan op de Ethernet-poort.

Afbeelding van het aansluiten van de Ethernet-kabel

3Sluit het andere uiteinde van de Ethernet-interfacekabel aan op een aansluitapparaat van het netwerk, bijvoorbeeld een hub.

4Schakel de hoofdschakelaar van het apparaat in.

Afbeelding van een Gigabit Ethernet-poort (illustratie met nummers en benoemingen)
  1. Indicatielampje (oranje)

    Als 100BASE-TX in bedrijf is, licht de LED oranje op.

  2. Indicatielampje (groen)

    Als 10BASE-T in bedrijf is, licht de LED groen op.

  3. Indicatielampjes (zowel oranje als groen)

    Beide LED-lampjes gaan branden wanneer 1000BASE-T in gebruik is.

Opmerking

  • Als de energiespaarstand is ingeschakeld, gaan de LED's wellicht niet branden.

Automatisch een IP-adres ophalen (IPv4 DHCP)

Het apparaat is zodanig ingesteld dat IP-adressen standaard automatisch worden opgehaald.

1Druk op [Home] (Schermafbeelding bedieningspaneel) onderaan in het midden van het scherm.

2Veeg het scherm naar links en druk vervolgens op het pictogram [Gebruikerstools] (Schermafbeelding bedieningspaneel).

3Druk op [Apparaateigenschappen].

Afbeelding van bedieningspaneel

4Druk op [Systeeminstellingen].

5Druk op het tabblad [Interface instellingen].

6Druk op [Netwerk].

7Druk op [IPv4-adres Apparaat].

8Druk op [Autom. verkrijg. (DHCP)].

9Druk op [OK].

Een IP-adres opgeven (IPv4)

1Druk op [Home] (Schermafbeelding bedieningspaneel) onderaan in het midden van het scherm.

2Veeg het scherm naar links en druk vervolgens op het pictogram [Gebruikerstools] (Schermafbeelding bedieningspaneel).

3Druk op [Apparaateigenschappen].

Afbeelding van bedieningspaneel

4Druk op [Systeeminstellingen].

5Druk op het tabblad [Interface instellingen].

6Druk op [Netwerk].

7Druk op [IPv4-adres Apparaat].

8Druk op [Specificeer].

9Druk op [Allocatie] naast [Apparaat IPv4-adres], en voer vervolgens het IP-adres in.

Wanneer u klaar bent met het invoeren van het IP-adres, drukt u op [Hash].

10Druk op [OK].

11Druk op [Allocatie] naast [Subnet masker] en voer vervolgens het subnetmasker in.

Wanneer u klaar bent met het invoeren van het subnetmasker, drukt u op [Hash].

12Druk op [OK].

13Druk op [IPv4 Gateway-adres] en voer vervolgens het gateway-adres in.

14Druk op [OK].