GebruikershandleidingIM 350/430 series

De afdrukserver gereedmaken

In dit wordt uitgelegd u hoe u het apparaat configureert als Windows-netwerkprinter. Het apparaat is zo geconfigureerd dat netwerkclienten het apparaat kunnen gebruiken.

In deze sectie worden de bewerkingen uitgelegd met behulp van Windows 10 als voorbeeld. De procedure kan anders zijn afhankelijk van de versie van de computer die u gebruikt.

Belangrijk

  • Als u de printereigenschappen in het venster [Apparaten en printers] wilt wijzigen, zijn de volgende toegangsverificaties vereist:

    • Windows Server 2008/2008 R2/2012/2012 R2/2016/2019: Toegangsverificatie beheren

    • Windows 7/8.1/10: Volledig beheer toegangsverificatie

  • Als u de printereigenschappen in het venster [Printer] of [Printers en faxen] wilt wijzigen, logt u in op de bestandenserver als beheerder of lid van de groep PowerUsers.

1Klik met de rechtermuisknop op [Start] en klik vervolgens op [Configuratiescherm].

Het configuratiescherm wordt weergegeven.

2Wanneer [Categorie] is geselecteerd in [Weergeven als:], selecteert u [Grote pictogrammen] of [Kleine pictogrammen].

3Klik op [Apparaten en printers].

4Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van het apparaat dat u toegevoegd heeft en klik vervolgens op [Printereigenschappen].

De printereigenschappen worden weergegeven.

5Klik op het tabblad [Delen] op [Deze printer delen].

6Om het apparaat te delen met gebruikers die een andere versie van Windows gebruiken, klikt u op [Extra stuurprogramma's...]

Als u een ander stuurprogramma heeft geïnstalleerd door [Gedeeld] te selecteren tijdens de installatie van het printerstuurprogramma, kunt u deze stap overslaan.

7Klik op [OK] en sluit het venster met printereigenschappen.